| |
| |
| |
Van buiten de muren
Europa
Denemarken
Collega Geerte de Vries uit Kopenhagen schrijft ons:
‘Lange tijd geen nieuws uit Kopenhagen, wil niet zeggen dat er hier de afgelopen jaren niets gebeurd is op Ne(d)erlandistisch gebied. Integendeel de Ne(d)erlandistiek bloeit er als nooit te voren.
Naar aanleiding van twee memorabele gebeurtenissen, die zich beide omstreeks 1 september 1972 afspeelden, wil ik nu graag de collega's in andere landen een klein verslag geven van wat we hier de laatste jaren gedaan hebben.
In de eerste plaats is er per 1 september 1972 een tweede lector, speciaal voor het onderwijs in de litteratuur, benoemd. Voor deze nieuwe betrekking waren er vier sollicitanten (uit Leiden, Kopenhagen, Upsala en Paramaribo), allen met goede papieren. Benoemd is mej. drs. H.A.M. Alofs, die al bijna twee jaar als assistente in Kopenhagen les gegeven had. Mej. Alofs heeft in Nijmegen Nederlands gestudeerd. Bovendien zijn al geruime tijd twee Denen, J.R. Lilje-Jensen en G. Christensen, oud-leerlingen van me, als assistenten werkzaam. Het tweede verheugende feit is het verschijnen van de eerste druk van het Nederlands-Deense handwoordenboek (bij Van Goor, Den Haag), waaraan schrijfster dezes samen met Jørgen Robert Lilje-Jensen jaren lang gewerkt heeft. In de loop van '74 zal het Deens-Nederlandse deel het licht zien. Dezer dagen zal ook verschijnen een Deense encyclopedie voor de wereldlitteratuurgeschiedenis, waaraan ik met enige artikelen over Nederlandse en Zuid-afrikaanse litteratuur heb bijgedragen. Samen met J.R. Lilje-Jensen heb ik een vrij omvangrijk taalkundig computerproject uitgevoerd, waarbij de Woordenlijst van de Nederlandse taal (het groene boekje) als basismateriaal op ponskaarten en magneetband is gezet. Geïnteresseerde collega's kunnen een uitvoerig, technisch gedetailleerd verslag lezen in ‘Kopenhagener Beiträge zur germanistischen Linguistik 1, Arbeitsberichte 1970-1971’; een kort resumé van het project is opgenomen in ‘Informatie Nederlandse Lexicologie’, nr. 2, okt. 1971.
Tenslotte nog een treurig bericht: in juni van dit jaar overleed op 76-jarige leeftijd, mevrouw Clara Hammerich, vertaalster van vele Nederlandse boeken. Haar man, prof. L.L. Hammerich, en ik hebben haar bijgestaan bij de vervaardiging van wat zij zelf als de kroon op haar “Nederlandse carrière” zag: een lijvige bloemlezing uit de Nederlandse litteratuur van de laatste 50 jaar, die onder de titel Sluserne åbnes in 1968 verscheen’.
| |
| |
| |
Duitsland (brd)
Universität Tübingen. Als opvolger van dr. G.K.K.S. Schönle, wiens overlijden wij in N.e.M.-17 meldden, vervult sinds ruim een jaar Diedrich Dannheim een leeropdracht Nederlands aan deze universiteit. De heer Dannheim studeerde Duits en Engels in München, Stuttgart, Tübingen en Newcastle/Tyne. Hij deed ‘Staatsexamen’ met deze vakken als hoofdvak, maar legde zich daarnaast toe op Nieuwgrieks, Italiaans, Zweeds en Nederlands. Na zijn examen was hij aan het Deutsche Seminar in Tübingen werkzaam als ‘wissenschaftliche Hilfskraft’ en als ‘Tutor’.
Collega Dannheim geeft momenteel 4 tot 8 uur per week onderwijs aan een twintigtal studenten, voor wie praktische taalbeheersing, moderne taal- en letterkunde en kennis van land en volk de hoofdzaken zijn. Hij gebruikt Wilmots, Voor wie Nederlands wil leren en is begonnen met onderwijs in het talenpracticum.
De instituutsbibliotheek beschikt over middelen voor een redelijke voorziening van Nederlandse boeken en tijdschriften. Er zijn aan de universiteit enkele hoogleraren die in de nederlandistiek geïnteresseerd zijn. Vandaar dat men de hoop koestert dat de leeropdracht in een lectoraat zal worden omgezet, een aanvraag hiertoe is ingediend voor 1973.
| |
DDR
Van Leipzig naar Potsdam. In de week van 22 tot 27 mei brachten prof. dr. habil. G. Worgt en mevrouw dr. Helga Diersch van de Nederlandse afdeling van de Karl-Marx-Universiteit te Leipzig met dertien van hun studenten een bezoek aan de 18de-eeuwse Nederlandse huizen in Potsdam (Oost-Berlijn), het zg. ‘Holländische Viertel’ of ‘Holländische Revier’ met de Mittelstrasse uit de tijd van Frederik Willem I (zie ook rubriek Lezingen en bijeenkomsten).
| |
Frankrijk
Université de Lille III. Op 18 en 19 april 1972 brachten prof. ir. D. Vandepitte, rector van de Rijksuniversiteit te Gent en prof. dr. A. Bolckmans, Deken van de Faculteit van de Letteren en Wijsbegeerte een tegenbezoek aan de Université de Lille III, na het bezoek dat president P. Deyon en vice-president P. Raffroidi in oktober 1971 aan de rug hadden gebracht (zie N.e.M.-18, blz. 15). Ook nu stonden de ruilbetrekkingen tussen de Universiteiten Rijsel en Gent vooraan op de agenda van de besprekingen. De Rector en de Deken brachten o.m. een bezoek aan de Section de néerlandais. De goede betrekkingen tussen beide universiteiten zullen in de toekomst ongetwijfeld het
| |
| |
onderwijs van het Nederlands in Rijsel ten goede komen evenals dat van het Frans aan de rug.
Studenten uit Rijsel op rondreis in Vlaanderen. Van 21 tot 23 april 1972 heeft een groep van 25 studenten van de afdeling Nederlands aan de Université de Lille III o.l.v. de heren Thys en Derluyn een bezoek gebracht aan Brussel, Antwerpen, Lier, Bokrijk en Gent. De eerste dag werd de groep in Brussel in de Koninklijke Bibliotheek rondgeleid alsook in het ‘Museum van het Boek’. Na de middag was in Antwerpen het Rubenshuis aan de beurt en de dag werd besloten met de bijwoning van een voorstelling in de Koninklijke Nederlandse Schouwburg (‘Een vijand van het volk’ van Henrik Ibsen door het het gezelschap van de kns). Op de tweede dag volgde 's ochtends een bezoek aan het Museum Plantin Moretus, de kathedraal en het Archief en Museum van het Vlaams Cultuurleven, waar de groep werd verwelkomd en in de August-Vermeylententoonstelling werd rondgeleid door de heer drs. L. Simons, adj.-conservator. 's Namiddags stond een havenrondvaart op het programma, gevolgd door een vrije avond. Op de derde en laatste dag bracht de groep een bezoek aan het Openluchtmuseum voor beeldhouwkunst in Middelheim, aan Lier (Zimmertoren, Grote Markt, Begijnhof, Felix Timmermansmuseum) en ten slotte aan het Openluchtmuseum Bokrijk in de provincie Limburg onder de deskundige leiding van dr. J. Weyns, conservator. Op de terugweg naar Rijsel werd nog halt gehouden in Gent waar een kort bezoek aan de stad werd gebracht. De groep logeerde in het Internationaal Zeemanshuis te Antwerpen. Logies en ontbijt werden aan de deelnemers aangeboden door de afdeling Antwerpen van de Orde van den Prince.
Université de Paris X - Nanterre. De heer J. van der Stap, assistant associé, werd met ingang van 15 april 1972 benoemd tot maître de conférences associé aan de Ecole Nationale d'Administration (ena), 56, rue des Saints-Pères, Paris 7e, om er Nederlands te doceren aan een vijftal ‘enarchen’ van de ‘Promotion François Rabelais’. Na Engels, Duits, Spaans, Italiaans en Russisch wordt Nederlands de zesde taal die de ena binnendringt (de ena staat niet onder het toezicht van de Minister van Onderwijs maar onder dat van de ‘premier ministre’).
| |
Noorwegen
Universiteit van Oslo. Van prof. dr. K. Langvik-Johannessen ontvingen wij een overzicht van zijn werkzaamheden in het laatste jaar. Prof. Johannessen verbleef 10 maanden in Leuven, waar hij zijn dagelijkse
| |
| |
werkplaats in het Seminarie voor Nederlandse Literatuurstudie had. Op uitnodiging van prof. dr. E. Rombauts heeft hij in Leuven twee Vondel-seminaries geleid. Aan de Rijksuniversiteit te Gent, de Universiteit Antwerpen en de Universitaire Faculteiten Sint Aloysius te Brussel hield prof. Johannessen een gastcollege over ‘Psychosymbolische benadering van de dramatische configuratie, Vondel’. Aan de Vrije Universiteit Brussel heeft hij een reeks van 12 colleges over Noorse taal- en letterkunde gegeven. Prof. Johannessen is tot buitenlands erelid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde te Gent benoemd, als opvolger van Simon Vestdijk. Van zijn recente publikaties vermelden wij: ‘Konfiguration und kompositionelle Einheit in Vondels Gijsbreght van Aemstel’, in European Context, Studies in the history and literature of the Netherlands, presented to Theodoor Weevers, Cambridge 1971 (blz. 120-131) en ‘De kultuurhistorische taak der rederijkers’, in Jaarboek van De Fonteyne, Gent 1972.
| |
Polen
Uniwersytet Wrocławski. Mgr. Stanislaw Prȩdota stuurde ons een kort verslag over een der activiteiten van het lectoraat Nederlands aan deze universiteit.
‘Met de vriendelijke medewerking van de Nederlandse Ambassade in Warschau hadden van 4 tot 6 mei 1972 aan de universiteit van Wrocław de Nederlandse Cultuurdagen plaats. In het hoofdgebouw van de universiteit werd een tentoonstelling van Nederlandse boeken, folders en affiches gehouden. In een studentenclub werden films over de Nederlandse cultuur vertoond. Drs. A.J. te Boekhorst, cultuur-attaché van de Nederlandse Ambassade, hield een voordracht over problemen van het hedendaagse Nederland. Hij werd ontvangen door de plaatsvervangende voorzitter der Filologische Faculteit, docent dr. habil. Norbert Morciniec (oud-lector Nederlands), en de directeur van het Instituut voor Germaanse Filologie, prof. dr. Marian Szyrocki, met wie hij een gesprek had over de ontwikkelingsplannen van het lectoraat Nederlands’.
| |
Roemenië
Universiteit van Boekarest. Van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen ontvingen wij de mededeling dat mej. drs. E.H. van der Linden, Hoofdweg 137, Eelde, met ingang van het academisch jaar 1972-1973 is benoemd tot docent Nederlandse taal en letterkunde aan de Universiteit van Boekarest. Over deze benoeming schrijft het ministerie ons nog het volgende: ‘Ingevolge de bepalingen van
| |
| |
het culturele uitwisselingsprogramma in het kader van het cultureel verdrag met Roemenië is over en weer in een docentschap Nederlands c.q. Roemeens voorzien aan de Universiteiten van Boekarest en Amsterdam en Groningen. De kosten hiervan komen ten laste van de Universiteiten c.q. de overheid die de docenten heeft aangesteld. Mej. van der Linden, geboren 9-7-1946 heeft Frans gestudeerd aan de Rijksuniversiteit te Groningen met bijvak Roemeens, en heeft het doctoraal examen met veel genoegen voorjaar 1972 afgelegd. Zij heeft enkele jaren geleden een jaar in Roemenië gestudeerd, waarbij zij zich vooral heeft toegelegd op toneelliteratuur. Onlangs heeft zij een tweetal Roemeense eenakters in het Nederlands vertaald’.
| |
Zweden
Göteborgs Universitet. Prof. dr. G. de Smet, gewoon hoogleraar aan de Faculteit van de Letteren en Wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit Gent, die buitengewoon lid van onze vereniging is, werd door de Zweedse Universiteit Göteborg vereerd met een doctoraat ‘honoris causa’. De tekenen van zijn nieuwe waardigheid werden hem in Göteborg overhandigd tijdens een universitaire plechtigheid op 21 oktober 1972.
Stockholms Universitet, Uppsala Universitet. Voor de tweede maal binnen betrekkelijk korte tijd heeft het vak Nederlands aan deze universiteiten een docent zien vertrekken; ditmaal mevrouw lic. Annie Stålbrand-Delfosse, die van 1966 tot 1972 het buitenlands lectoraat aldaar vervulde.
Zij wordt opgevolgd door twee personen, nl. mevrouw fil. lic. Ingrid Wikén Bonde, die tevens de functie van examinator vervult, en mevrouw lic. Christiane Beke.
Collega Wikén Bonde is Zweedse, maar bracht haar lagere-schooljaren in Zwitserland en haar middelbare-schooljaren in Nederland door, waar zij in Delft het eindexamen gymnasium behaalde. Aan de universiteit van Stockholm studeerde zij Duits, Frans en Nederlands, in welk laatste vak zij het hoogst bereikbare aantal punten behaalde (voor ingewijden: ‘tre betyg med spets’). Van 1967 tot 1972 was zij als assistente verbonden aan de Nederlandse afdeling in Stockholm.
Collega Beke heeft de Belgische nationaliteit. Zij is licentiate in de Germaanse filologie van de universiteit van Gent. Ze woont sinds 1964 in Zweden en studeerde aan de universiteit van Uppsala Frans, Spaans en Scandinavische talen. Gedurende enige tijd verzorgde zij cursussen Nederlands aan de Volksuniversiteit van Uppsala.
Omdat het Nederlands in Stockholm een zelfstandig vak is, terwijl het in Uppsala alleen wordt gestudeerd door degenen die zich voor- | |
| |
bereiden op het ‘doktorsexamen’ in het Duits, mag de universiteit van Stockholm over 3/4 van het lectoraat beschikken. Dit heeft tot gevolg dat mevrouw Beke zowel in Uppsala als in Stockholm onderwijs zal geven, mevrouw Wikén Bonde alleen in Stockholm.
Het assistentschap dat tot nog toe door collega Wikén Bonde vervuld werd, wordt overgenomen door mevrouw Margit Hietink. Zij is een Zweedse, die vergevorderd is met haar studie Duits aan de universiteit van Stockholm. Door een langdurig verblijf in Nederland heeft zij een goede beheersing van de Nederlandse taal verworven.
| |
Buiten-Europese landen
Australie
Australian National University, Canberra. Van mevrouw W.L. Stokes die sinds 1971 Nederlands doceert aan deze universiteit, vernamen we enkele gegevens over haar zelf en de positie van het vak.
Mevrouw Stokes is geboren in Djakarta en heeft de Australische nationaliteit. Ze behaalde haar B.A. in Melbourne, waar ze Duits en Nederlands (bij prof. Smit en prof. Meijer) studeerde, en verder Scandinavische talen, klassieke talen en filosofie.
In 1971 werd op initiatief van prof. dr. H. Kühn van het Department of Germanic Studies in Canberra begonnen met een cursus Nederlands voor Duitsstuderenden. Voordien werd er al een Nederlands ‘seminar’ gegeven in de Indonesische afdeling, uitsluitend gericht op het verwerven van leesvaardigheid. Deze seminars van 2 uur per week worden ook nu nog gehouden en zijn verplicht voor degenen die Indonesische talen studeren.
De studenten Duits krijgen nu één jaar Nederlands gedurende 5 uur per week; het waren in 1971 15, in 1972 6 studenten (voor het seminar waren de aantallen resp. 12 en 6). Ze worden vooral onderwezen in praktische taalbeheersing, verder in de geschiedenis en kennis van land en volk. Collega Stokes gebruikt Smit en Meijer, Dutch Grammar and Reader, en Lagerwey, Speak Dutch, als handboeken.
Er is aan de universiteit van Canberra nog van meer kanten belangstelling voor het Nederlands. Men hoopt in de nabije toekomst de éénjarige cursus tot een tweejarige te kunnen uitbreiden.
Monash University, Clayton. Ook aan deze universiteit wordt Nederlands gedoceerd als hulpvak bij de studie in de Indonesische afdeling, maar alleen daar. Prof. C. Skinner nam hiertoe in 1971 het initiatief. Er worden twee uren per week gegeven, met gebruikmaking van
| |
| |
Shetter, Introduction to Dutch, in de toekomst ook met een cursus op band. De nadruk ligt ook hier op de leesvaardigheid.
We ontvingen deze gegevens van de docente aan deze universiteit, mevrouw C. Brakel. Ze is Nederlandse, deed in 1964 kandidaatsexamen Nederlandse taal- en letterkunde in Leiden en heeft een gedichtenbundel ter perse.
| |
Canada
University of Calgary, Calgary, Alberta. Met ingang van 1 juli 1971 (het bericht bereikte ons pas in de zomer van 1972) werd Associate Professor René Breugelmans bevorderd tot (full) Professor in German Literature, General Modern Literature, and Dutch Literature. Prof. Breugelmans heeft van zijn universiteit een ‘sabbatical leave’ gekregen van 1 januari tot 30 juni 1973, met het specifieke doel zich hoofdzakelijk met een project op het gebied van de nederlandistiek bezig te houden. Hij zal in België en Nederland verblijven om een monografie te schrijven in het Engels over Jacques Perk. Deze studie zal gepubliceerd worden door de uitgeverij Twayne Publishers, Inc., te New York, in haar reeks Twayne World Authors Series (twas). Deze reeks staat onder de algemene leiding van professor Sylvia E. Bowman (University of Pennsylvania); de Nederlandse reeks die er een onderdeel van vormt, wordt geleid door professor E. Krispijn.
Mc Master University, Hamilton, Ontario. In N.e.M.-18, blz. 21-22 schreven wij, op grond van gegevens van prof. dr. Judy Mendels, over de kansen voor het Nederlands aan deze universiteit, die zich zeer gunstig lieten aanzien. ‘We hopen in een van de volgende nummers van N.e.M. te kunnen berichten dat de verwachting van prof. Mendels in vervulling is gegaan en dat er ook in de toekomst Nederlands gegeven zal worden aan deze universiteit’, was het einde van de mededeling.
Helaas moeten we nu berichten dat dit niet gebeurt. De cursus aan Mc Master gaat niet door wegens bezuiniging, naar prof. Mendels ons op 21 juni 1972 schreef. Zij noemt het een schande, maar dat heeft kennelijk geen indruk gemaakt op degenen die de koorden van de beurs in handen houden.
Canadian Association for the advancement of Netherlandic Studies. Verwijzend naar N.e.M.-16, biz. 21-22 waar wij de toen a.s. oprichting van de c.a.a.n.s. hebben aangekondigd, kunnen wij thans melden dat deze vereniging die in juni 1971 werd opgericht te St. John's, New Foundland, onder de auspiciën van de Learned Societies Conference, haar eerste jaarvergadering in Mc Gill University, Montreal,
| |
| |
heeft gehouden op 30 en 31 mei 1972. Op de agenda van deze vergadering stonden de volgende lezingen:
Sir Edgar Vaughan: ‘British Engineers in the Netherlands’
Chris Levenson: ‘Some Problems in translating 17th Century Dutch Poetry’
Christine Boot: ‘A Comparison of the Dutch and German Versions of Karel ende Elegast’
J.J. van Vlasselaer: ‘Young Flemish Poets’
Jake Knoppers; ‘Some Misunderstood Aspects of the visits of Peter the Great to the Netherlands’
René Breugelmans: ‘On Jacques Perk’.
De jaarvergadering werd geopend door de voorzitter prof. Jack Riedé, en gesloten met een Panel Discussion over ‘The Future of Neerlandistiek in Canada’.
Het verdient ongetwijfeld een eervolle vermelding dat Canada een van de weinige landen is buiten Nederland en België waar een vereniging bestaat ter bevordering van de Nederlandse taal, letterkunde en cultuur.
In juni 1972 verscheen het tweede gestencilde nummer van CAANS Newsletter, dat een groot aantal interessante gegevens bevat. Het adres voor inlichtingen is: The Secretary Professor Christopher Levenson, Department of English, Carleton University, Ottawa Ontario K1 S 5B6.
| |
Indonesie
Universitas Pedjajaran, Bandung. Van mevrouw drs. Satarijah Sardjoeno vernamen wij enkele gegevens over het onderwijs in het Nederlands aan deze universiteit, alsook over haarzelf. Zij is Indonesische, geboren in Pekalongan op Midden-Java. Ze volgde eerst een kweekschoolopleiding, studeerde Sedjara B I en B II (te vertalen met Geschiedenis M.O.-A en B) in Djakarta en werd in Bandung Sardjana Pendidikan (drs. in de pedagogiek). Na enkele andere onderwijsfuncties bekleed te hebben, is collega Sardjoeno sinds 1967 werkzaam als docente in de Nederlandse taal aan bovengenoemde universiteit.
Het Nederlands is in Bandung geen zelfstandig vak, maar wel een verplicht bijvak voor studenten in de geschiedenis, Bahasa Indonesia, Arabisch en antropologie, voor wie een passieve beheersing van het Nederlands als bronnentaal voor hun studie van veel belang is. Zo komt het dat er ongeveer 200 studenten zijn die het onderwijs in het Nederlands volgen, 2 uur per week gedurende 5 jaar. Dit onderwijs wordt al gegeven sinds 1958 (oprichting van de letteren- | |
| |
faculteit), en mevrouw Sardjoeno heeft dan ook verscheidene voorgang(st)ers gehad als docent(e) Nederlands.
Als leerboeken worden gebruikt De la Court, Dasar Bahasa Belanda, Lagerwey, Speak Dutch en Shetter, Introduction to Dutch.
Universitas Hassanuddin, Makassar. Ook van de docent aan deze universiteit, drs. J.C. Pangkerego, ontvingen wij bericht. Ook hij is Indonesiër, geboren op 31 augustus 1907 in Lembean-Menado en volgde aanvankelijk een kweekschoolopleiding. Later behaalde hij de akte Nederlands en tenslotte studeerde hij Bahasa Indonesia, waarin hij de drs.-titel behaalde.
Het Nederlands is ook aan deze universiteit een bijvak, waarin tweemaal 2 uur per week onderwijs wordt gegeven, dat gemiddeld door 15 studenten per semester wordt gevolgd. Het verschil in aantal met Bandung is opvallend, maar die universiteit zal wel veel groter zijn. Het doel van het onderwijs in het Nederlands is hetzelfde: leesvaardigheid met het oog op andere studies. Behalve het bovengenoemde boek van De la Court, gebruikt collega Pangkerego ook Legiman-De Vries, Peladjaran Bahasa Belanda.
| |
Verenigde Staten van Amerika
Capital University, Columbus, Ohio. Prof. Droege stuurde ons uitvoerige informatie over zijn gevarieerde werkzaamheden op het gebied van de nederlandistiek. In het zuiver wetenschappelijke vlak hield hij een lezing op het 11th International Congress of Onomastic Sciences in Sofia (28 juni-4 juli 1972) over het onderwerp: ‘Middle Dutch Personal Names of Sint-Winoksbergen (near Dunkirk) and Data Processing’. In het vlak van de toegepaste taalkunde liggen zijn voorbereidingen voor de cursus Interim Dutch 1973. Hij werkt daarvoor aan een Amerikaans-Engelse versie van Wilmots, Voor wie Nederlands wil leren. Het boek van Lagerwey, Speak Dutch is voor een korte interim-cursus te uitgebreid. Vandaar dat nu Dutch through Dutch (zoals de ‘Amerikaanse Wilmots’ zal heten) op stapel gezet is, een leerboek waarvan ook elders in de v.s. wel eens een nuttig gebruik gemaakt zal kunnen worden.
De voorbereiding van een Nederlandse cursus bestaat voor collega Droege overigens ook uit activiteiten die we misschien ‘sociolinguistisch’ van aard kunnen noemen. In een door hem gezonden ‘memo’ lazen we bv. op 1 maart 1972: ‘Dr. Droege, paving the way for a more effective Interim Dutch in 1973, was the guest of the Columbus area (including Westerville) Dutch women's club. Some fourteen women were present’. We hopen dat ook deze activiteit resultaat zal opleveren.
| |
| |
University of Hawaii, Honolulu. Ook in deze ‘paradijselijke uithoek’, zoals onze zegsvrouwe het noemt, wordt de nederlandistiek beoefend. Onze zegsvrouwe is dr. Cornelia Niekus Moore, die sinds september 1971 het Nederlandse onderwijs aan deze universiteit verzorgt. Mevrouw Moore is geboren in Amsterdam, waar zij ook enkele jaren Nederlands studeerde aan de gemeentelijke universiteit. In 1962 met een Amerikaan getrouwd, kwam zij in Colorado te wonen, en ging bij gebrek aan de mogelijkheid haar Nederlandse studie voort te zetten, Duits studeren. Zij werd b.a en m.a., en zette haar studie voort aan Indiana University, waar ze in 1971 Ph.D. werd. Aan deze universiteit deed zij ook haar eerste ervaring op met het doceren van Nederlands, nl. als assistente van prof. Shetter.
Het Nederlands is in Honolulu een niet verplicht, maar sterk aangeraden vak voor studenten wier specialiteit de Indonesische geschiedenis is. Het eigenlijke onderwijs in het Nederlands omvat vooral praktische taalbeheersing en kennis van land en volk, waarbij collega Moore gebruik maakt van het talenpracticum met eigen banden, Shetter, Dutch for Beginners, en Shetter-Byrd, Een goed begin. Gemiddeld 10 studenten volgen dit onderwijs 3 uur per week gedurende 1 jaar.
Een andere cursus is ‘Nederlands in vertaling’. In het academisch jaar 1972-'73 heeft deze cursus als algemeen thema ‘de invloed van de koloniën op de Nederlandse literatuur’. Hier wordt werk van Multatuli, Du Perron, Augusta de Wit, Maria Dermoût, Couperus, Beb Vuyk en A. Alberts in Engelse vertaling behandeld. Studenten die het Nederlands beheersen mogen natuurlijk ook de originelen lezen, of ten dele andere Nederlandse werken.
University of California, Los Angeles. Nog maar een jaar nadat we de benoeming van dr. J.G. Kooij als Assistant Professor aan deze universiteit meedeelden, moeten wij alweer berichten dat hij deze post verlaten heeft. Hoewel we het natuurlijk betreuren dat oud-collega Kooij de extramurale nederlandistiek zo gauw de rug toekeert, de reden daarvoor is alleszins een gelukwens waard: dr. Kooij is benoemd tot hoogleraar in de Nederlandse taalkunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden.
De nederlandistiek in Los Angeles zal onder zijn vertrek niet al te veel te lijden hebben, want zijn opvolger, de Amerikaan dr. Robert S. Kirsner, heeft al in enkele publikaties blijk gegeven van wetenschappelijke begaafdheid én een zeer goede kennis van het Nederlands.
Collega Kirsner werd geboren in Chicago op 18 oktober 1941, studeerde aanvankelijk scheikunde, maar legde zich daarna toe op de algemene taalwetenschap, waarin hij tenslotte aan Columbia University in 1972 promoveerde op een dissertatie On Deixis and Degree
| |
| |
of Differentiation in Modern Standard Dutch. Het academisch jaar 1968-'69 bracht hij in Amsterdam door, waar hij aan zijn proefschrift werkte en college gaf aan het Instituut voor Algemene Taalwetenschap. Naast zijn dissertatie heeft dr. Kirsner nog meer werk verricht op het gebied van de moderne Nederlandse grammatica, dat ten dele nog ongepubliceerd is.
Het huidige programma van het vak Nederlands in Los Angeles noemt dr. Kirsner bescheiden. Het omvat vrijwel dezelfde cursussen als vorig jaar (zie N.e.M.-17, blz. 71). De nadruk ligt op praktische taalbeheersing, in mindere mate moderne letterkunde. Lagerwey, Speak Dutch wordt in het talenpracticum gebruikt, verder zoveel mogelijk actueel Nederlands band- en filmmateriaal. Een verschil met vorig jaar - een vooruitgang - is in ieder geval dat prof. Kooij ‘Assistant Professor of Dutch, Flemish and Afrikaans’ was, prof. Kirsner alleen ‘of Dutch and Afrikaans’.
Yale University, New Haven. Van mevrouw M.W. Broekhuysen, lecturer of Dutch alhier, ontvingen wij een brief waarvan de eerste helft een verslag van haar werkzaamheden in het jaar 1971-'72 bevatte. Dat verslag vatten we als volgt samen.
In september gaven zich vijf ‘graduate students’ op voor de cursus: twee kunsthistorici, twee germanisten en een theoloog; verder werden er drie extranei toegelaten. In het tweede semester werd dit kleine aantal deelnemers door verschillende oorzaken gehalveerd en tenslotte deden slechts één germanist en de theoloog hun examen aan het eind van de cursus.
Los hiervan staat overigens wat collega Broekhuysen in het tweede deel van haar brief schreef: tegen het eind van het studiejaar werd haar aangezegd, dat ze voor het volgend jaar niet zou worden herbenoemd. De afdeling Southeast Asia Studies, waar het Nederlands de laatste tijd was ondergebracht, was door gebrek aan fondsen steeds meer ingekrompen, had al verschillende Zuidoostaziatische talen van haar programma moeten schrappen, en kon nu ook het Nederlands niet langer handhaven. Mevrouw Broekhuysen heeft zich toen tot het German Department gewend met het verzoek het Nederlands daar weer op het programma te plaatsen, maar ook dat was om financiële redenen niet mogelijk. Tenslotte ging een zomercursus Nederlands aan het Yale Summer Language Institute wegens gebrek aan belangstelling niet door. ‘Voorlopig is er dus een eind gekomen aan het Nederlands aan Yale University’, besluit mevrouw Broekhuysen.
Hoewel het natuurlijk verheugend is dat de studie van het Nederlands aan enkele andere Amerikaanse universiteiten voor het eerst wordt mogelijk gemaakt, of een opbloei beleeft, is het toch bijzonder te betreuren dat hiertegenover moet staan, dat het Nederlands van
| |
| |
de Yale University, een van de bekendste Amerikaanse universiteiten, helemaal verdwenen is. Laten we hopen dat het inderdaad ‘voorlopig’ zal zijn.
San Francisco State College, San Francisco. In N.e.M.-18 schreven wij iets over de cursus Nederlandse literatuur in vertaling, die prof. Manfred Wolf aan dit college zou geven en over de praktische problemen waarmee hij worstelde. Gelukkig zijn die problemen grotendeels tijdig opgelost, zodat de cursus doorgang kon vinden. We vernamen dit uit een brief van prof. Wolf, waarbij hij een copie van een dankbetuiging van zijn studenten had gevoegd ‘to the Dutch Government and to the Netherlands Information Service in San Francisco for the help we have received in the matter of text books for the class’ - waaronder 15 namen waren geschreven. Een erg aardig gebaar.
| |
Zuid-Afrika
Universiteit van Kaapstad. Van het Departement van Nederlandse Cultuurgeschiedenis aan deze universiteit ontvingen wij een zeer uitvoerig verslag van de werkzaamheden gedurende de periode 15 februari 1970 tot 14 februari 1972. Wij nemen hieruit enkele punten over.
In 1970 werden de cursussen gevolgd door 46 studenten, die allen examen aflegden en waarvan er 40 slaagden. In 1971 volgden 55 studenten de cursussen en deden er 54 examen; 51 slaagden er. In beide jaren werden er 12 colleges per week gegeven. Met groepjes studenten werden bezoeken gebracht aan een groot aantal musea.
Prof. Bax was in de verslagperiode ruim zeven maanden met lang verlof in Nederland. Hij werkte in deze tijd voornamelijk aan een boek over het oudste Kaapse zilver (1669-1751). Verder richtte hij in Kaapstad twee tentoonstellingen in, hield lezingen bij de opening ervan en schreef enkele artikelen.
Van een van de andere medewerkers aan dit departement, de heer Hans Fransen, ontvingen wij nog enige persoonlijke informatie: Hij werd in 1931 in Amsterdam geboren, studeerde voor bouwkundig tekenaar en emigreerde in 1955 naar Zuid-Afrika. In 1968 behaalde hij zijn b.a. in de kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Zuid-Afrika. Vanaf 1962 is hij in het museumwezen werkzaam, van 1965 tot 1970 als conservator van het Historisch Museum in Stellenbosch. In 1971 werd hij Senior wetenschappelijk ambtenaar aan bovengenoemd departement, belast met onderwijs in de Nederlandse en Zuidafrikaanse architectuurgeschiedenis en de toegepaste kunsten. Hij publiceerde enkele boeken en brochures, en een groot aantal
| |
| |
artikelen en recensies, vooral op het gebied van de bouwkunst en de geschiedenis daarvan.
Het verslag van het departement geeft verder een overzicht van de schenkingen aan de leerstoel, de werkzaamheden van andere medewerkers, bezoeken en andere activiteiten.
De laatste alinea is niet de minst belangrijke. Ze luidt: ‘In 1971 bereikte prof. Bax de 65-jarige leeftijd. Hij trad dus aan het eind van dat jaar af. Omdat geen geschikte opvolger gevonden kon worden, verzocht de Universiteit hem nog één jaar in tijdelijke functie, aan te blijven’.
De lezers van N.e.M. zullen zich herinneren dat wij in N.e.M.-16, blz. 27, uitvoerig melding gemaakt hebben van deze vacature, en er in N.e.M.-18, blz. 28 nog eens op zijn teruggekomen. Inmiddels loopt het jaar 1972 ten einde en het is ons nog niet bekend of er intussen een opvolger voor prof. Bax gevonden is.
|
|