Internationaal Jaarboek voor Nederlandistiek
De lezers van N.e.M.-15, blz. 58, herinneren zich dat tijdens het Vierde Colloquium Neerlandicum te Gent besloten werd de kwestie van het Jaarboek naar een commissie te verwijzen. Ofschoon dit vaak de geijkte formule is waarmee men lastige problemen voorgoed in het rijk der vergetelheid wentelt, schijnt het Jaarboek van de ivn aan dit proces te ontsnappen. Er werd in N.e.M.-15 ook nog meegedeeld dat de hoogleraren Heeroma en Weisgerber werden uitgenodigd om samen met het dagelijks bestuur de jaarboek-commissie te vormen en dat de eerste vergadering gepland was voor half december. Precies op 15 december heeft deze inderdaad plaatsgehad, in Dordrecht. Er werd aan deelgenomen door de hoogleraren Heeroma, Rutten, Weisgerber en Zaalberg. De voorzitter van de ivn zat de vergadering voor en dr. de Rooij zorgde voor de notulen. Er werd op basis van een op voorhand opgesteld schema een eerste gedachtenwisseling gevoerd over doel, naam, verschijningsritme, inhoud, samenstelling redactie en raad van advies, taal, structuur, financiële basis en streefdatum van verschijning van het toekomstige jaarboek.
Alles bij elkaar eindigde de vergadering van 15 december in een positieve sfeer en er werd besloten opnieuw bij elkaar te komen op 18 februari 1971. Deze tweede vergadering had in Rotterdam plaats en werd bijgewoond door al de hiervoor genoemden behalve prof. Weisgerber, die verhinderd was en zich liet verontschuldigen.
De tijdens de vergadering van 15 december behandelde punten werden opnieuw aan een onderzoek onderworpen, waarbij de contouren van het plan zich al duidelijker begonnen af te tekenen. Er werden namen genoemd voor een samen te stellen kernredactie en redactiesecretaris. Bij het ter perse gaan waren de resultaten van de contacten die met deze vakgenoten werden gelegd nog niet bekend, zodat hier nog geen namen kunnen worden bekend gemaakt. Een volgende vergadering werd niet vastgesteld. Zij zal afhangen van het resultaat van de besprekingen met de voorgestelde redactieleden en zeer waarschijnlijk op een later tijdstip in het jaar mét deze redactie worden gehouden. Bemoedigend is wel dat wij reeds over enige teksten beschikken die ons door vakgenoten werden aangeboden met het oog op de samenstelling van het eerste nummer van het Jaarboek. Wij zien vanzelfsprekend uit naar nog meer bijdragen en suggesties.