bijdragen die in het verleden in N.e.M. verschenen waren niet ondertekend, en we zullen die lijn in de toekomst voortzetten. Maar deze woorden wil ik persoonlijk houden en onderteken ik daarom wel. Dat moeten de andere redactieleden dan maar goedvinden. De voorzitter heeft zijn kans om Jalink mondeling te bedanken gehad en gebruikt op het Vierde Colloquium. De secretaris grijpt zijn kans in het eerste nummer van ons contactblad.
Bij het lezen van Jalinks zojuist genoemde afscheidsbrief is me één woord bijzonder opgevallen en bij herlezing valt het me wéér op. Hij zegt dat hij zijn taak ‘met hartstocht’ heeft trachten te vervullen. Hij excuseert er zich bijna voor met ‘ik mag wel zeggen’, maar het stáát er. Het is een krasse uitdrukking voor een zo correcte, gedistingeerde - ik mag als Amsterdammer wel zeggen: - Haagse persoonlijkheid als dr. J.M. Jalink. Maar het is zéér waar.
Ik heb nu genoeg gezien en begrepen van de secretariaatswerkzaamheden in die negen jaar, om te weten dat er voor het vervullen ervan een zeer krachtige drijfveer geweest moet zijn, die niet als ‘belangstelling’, ‘sympathie’, zelfs niet als ‘liefde’ te omschrijven is. Het moet wel hartstocht geweest zijn.
Dr. Jalink is ook nu nog niet van plan van het spreekwoordelijke otium cum dignitate te gaan genieten, dat hem toch zeker zou toekomen. Hij spreekt over ‘lectuur en wetenschappelijk werk’.
Hij moet het zelf maar weten. We kunnen hem alleen maar veel succes er bij toewensen, en dat hij er minstens zoveel bevrediging in zal vinden als in zijn secretariaat. Hartelijk dank, beste voorganger, en ad multos annos.
J. de Rooij.
De nieuwe secretaris van de I.V.N., tevens redactielid van N.e.M.: dr. Jaap de Rooij, oud-docent aan de Universiteit van Stockholm. Met algemene stemmen werd dr. de Rooij op de oprichtingsvergadering van de i.v.n. die aan de Rijksuniversiteit te Gent werd gehouden op 7 september 1970, tot secretaris van de i.v.n. gekozen, ter vervanging van dr. J.M. Jalink, aftredend secretaris.
Dr. J. de Rooij is Nederlander. Hij werd geboren te Amsterdam op 25 oktober 1931. Hij studeerde aanvankelijk Engels aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen, maar ging zich nadien op Nederlands toeleggen bij de professoren Michels, Asselbergs en Weijnen. Hij deed doctoraal examen in 1959 met als hoofdvak taalkunde. Sedert zijn kandidaatsexamen was hij leraar bij het vhmo, grotendeels in Venlo-Blerick. In 1962 werd drs. de Rooij door prof. Weijnen aanbevolen voor het Nederlands lectoraat in Uppsala en Stockholm. Bij dezelfde