Uitgave van de brochure ‘Het Nederlands in de Wereld’. Zoals reeds vroeger meegedeeld, is deze door Prof. Heeroma en Prof. Thys geschreven brochure aan 435 germanistische universiteits-instituten over de gehele wereld toegezonden. Ook de hoogleraren en lectoren nederlandistiek in het buitenland, de Nederlandse en Belgische hoogleraren Nederlands en een aantal autoriteiten ontvingen haar. Daarop hadden wij bij het bepalen van de oplage gerekend.
Er blijkt evenwel ook bij de buitenlandse diplomatieke vertegenwoordigingen van Nederland en België, de Kultuurraad voor Vlaanderen en andere instanties veel belangstelling voor deze uitgave in vier wereldtalen te bestaan, zodat wij ons genoodzaakt zagen haar te laten vermenigvuldigen. Zij zal dus nu aan de genoemde instanties toegestuurd worden en, voor zover de voorraad strekt, voorts aan alle gegadigden die hiertoe de wens te kennen geven.
‘De Nederlandistiek in het Buitenland’. Met deze uitgave doet zich eenzelfde verschijnsel voor. De oplage van 800 exemplaren blijkt te klein voor de haar toegedachte doeleinden. Het zetsel is door de drukker bewaard en wij hopen de instemming van het Ministerie van O. en W. te verwerven met ons plan er 200 exemplaren bij te laten drukken. In dat geval zouden wij in staat zijn dit nuttige naslagwerk eveneens te doen toekomen aan de leden van de Vaste Kamercommissies voor Onderwijs en Wetenschappen in Nederland en België en aan de Belgische en Nederlandse Ambassades buiten de E.E.G.-landen - de Ambassades van deze laatste ontvingen reeds een exemplaar -. De uitgevers van de ‘Nieuwe Taalgids’ en ‘Levende Talen’, de Fa. Wolters-Noordhoff, waren zo welwillend ons desbetreffend vouwblad kosteloos in de genoemde tijdschriften, die samen een oplage van ca. 10.000 exemplaren hebben, te zullen laten inleggen.
Reacties op de zending aan 435 germanistische instituten. Deze zending bestond uit: ‘De brochure Heeroma-Thys’, de ‘Docentenlijst’ en - voor zover het Europa betrof - ‘De Nederlandistiek in het Buitenland’. Dankbetuigingen hiervoor werden ontvangen van genoemde instituten uit Engeland (9), Duitsland (6), Italië (3), Zwitserland (2), Finland (1), Frankrijk (1), Hongarije (1), Oostenrijk (1), Rusland (1), Yoegoslavië (1), Zweden (1), Brazilië (1), Canada (1).
Belangrijke en hoopgevende reacties kwamen er vooral van: Prof. dr. K.G. Knight, M.A. en Prof. dr. G.J. Hol, Univ. of Canterbury; Dr. J. Coveney, Bath Univ. of Technology; Prof. dr. Eduard Studer, Univ. Freiburg/Schweiz; Prof. dr. Alfred Krachter, Univ. Graz; Prof. dr. Zdenko Skreb, Univ. Zagreb en Prof. dr. Frank Kluge, Univ. of Nelson (Canada).
Het Verslag van het Derde Colloquium. Het manuscript van deze uitgave is thans bijna gereed en zal waarschijnlijk nog deze maand naar de drukker gaan. Wij hopen het begin 1969 te kunnen verzenden.
Bibliografieën van buitenlandse nederlandisten. De uitgave van dit werk, die als een vervolg op ‘De Nederlandistiek in het Buitenland’ bedoeld is en waaraan nog veel gebeuren moet, ligt in een wat verder verschiet. Voor collega's die hun bibliografie op nederlandistisch gebied, nog niet mochten hebben ingezonden, is er dus nog gelegenheid dit alsnog te doen; of voor hen die dit wel reeds gedaan hebben, haar desgewenst aan te vullen. Wij nodigen hen hiertoe zelfs dringend uit.
Gidsje voor buitenlandse Nederlandisten. In het vorig nummer van ons blad maakten wij melding van de oprichting en plannen van de Werkgroep Documentatie Nederlandse Literatuur, waarin naast verscheidene andere organisaties ook de Werkcommissie vertegenwoordigd is. Mede door de grondige en systematische aanpak die deze Werkgroep heeft gekozen, zal het nog wel enige jaren duren alvorens haar eerste publikaties gaan verschijnen. Om deze reden heeft de Werkcommissie het plan opgevat voorlopig een gidsje ten behoeve van vooral buitenlanders die Nederlands aan universiteiten in hun land doceren, samen te stellen en waarin zij richtlijnen inzake de samenstelling van een basisbibliotheek, adressen waar zij om financiële of materiële hulp in deze kunnen aankloppen en soortgelijke praktische raadgevingen zullen kunnen vinden. Het bestaan van zulk een gidsje zou de Werkcommissie er tevens van ontslaan aan nieuwe buitenlandse docenten die zich aanmelden ellenlange brieven met inlichtingen te moeten schrijven. Zij zou er in de meeste gevallen dan mee kunnen volstaan hun genoemd gidsje toe te zenden en dit slechts met enkele individueel noodzakelijke informaties aan te vullen. Ook met deze uitgave moet evenwel nog een begin gemaakt worden, ook al is er wel al enig voorbereidend werk voor gedaan.