In memoriam Prof. dr. P. Minderaa (3 december 1893 - 27 mei 1968)
Leiden verloor zijn derde dichter op de leerstoel Nederlandse letterkunde. Na Verwey en Van Eyck had Minderaa, evenmin nederlandist van huis uit als de beide vorigen, gedurende zestien jaar de leerstoel bekleed. Het zij ons (W.T.) vergund, ter herdenking van hem, een stukje te lichten uit het hulde-artikel dat wij in 1963, ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag, aan hem wijdden in de ‘Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde’ (afl. 9-10-11-12, blz. 257-274) onder de titel ‘Minderaa en Vlaanderen’:
Van uw talloze wetenschappelijke aktiviteiten tijdens uw hoogleraarschap zijn er vele op Vlaanderen gericht. Uw zevenjarig voorzitterschap van de Stichting ter bevordering van de Vertaling van Nederlands Letterkundig Werk leidde ertoe dat mede op uw voortdurend aandringen deze stichting een Nederlands-Belgische kombinatie werd. U heeft bovendien een overwegende rol gespeeld bij de samenstelling (op waarlijk fifty-fifty basis tussen de moderne Noord- en Zuidnederlandse auteurs) van de nu in Leiden en Londen verschijnende ‘Bibliotheca Neerlandica’. Is het wonder dat u in de Woordenlijstcommissie, waarvan u sedert 1953 deel uitmaakt als opvolger van wijlen Martinus Nijhoff, aan de kant van de ‘progressieve’ Vlamingen staat? Toen in 1956 ‘Spiegel der Letteren’ werd opgericht, was u dadelijk bereid om tot de redaktie toe te treden. In Vlaanderen zelf trok u altijd volle zalen, of het nu een Leuvens ruilprofessoraat betrof, een kongreslezing of de viering van Teirlincks tachtigste verjaardag. Het gebeurde zelfs dat men een aantal belangstellenden de toegang moest weigeren. Dat was dan altijd het pijnlijkst voor de grote schare Belgische leraren die u wilden horen. Het aantal onder hen die u van nabij kennen, loopt tot ver over de duizend. U heeft immers gedurende elf jaar, van 1950 tot 1961, de vakantiekursussen voor Belgische leraren te Amsterdam geleid en het heeft u evenveel genoegen bezorgd als uw dankbare kursisten. Het kontakt, gedurende enkele weken, met zoveel jonge, entoesiaste mensen uit het land waar uw hart steeds weer naartoe ging, ontlokte u dat andere ‘vleugje jaloezie’, toen hun liederen schalden op uw gezamenlijke busexkursies door de Hollandse polders! Uw benoeming tot buitenlands - hoe slecht paste u deze betiteling! - erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde in 1957, ter opvolging van wijlen Dirk Coster, was de hoogste onderscheiding waarmee Vlaanderen