Neerlandica extra Muros. Jaargang 1967
(1967)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermdBijzondere prestaties van onze docentenGa naar voetnoot1)
| ||||||
[pagina 20]
| ||||||
Zojuist vernemen wij van Prof. Barnouw zelf, dat hij zeer vele gelukwensen ook uit Nederland ontvangen heeft. Al zou dit zeker toch wel het geval geweest zijn, toch vleit de Werkcommissie zich aan deze huldiging van Nederlandse zijde enig deel gehad te hebben, aangezien wij een bericht aangaande het aanstaand jubileum met enige bio- en bibliografische gegevens aan een aantal dagbladen hadden opgegeven.
Mathias Kempprijs voor Prof. Dr. J. Goossens, oud-docent Universiteit Marburg. Op 24 oktober 1967 reikte de Commissaris der Koningin in de provincie Limburg, Mr. Dr. Ch. van Rooy, in de concertzaal van het Maastrichts Conservatorium tijdens een akademische zitting de Mathias Kempprijs, de officiële literatuurprijs der beide Limburgen, uit aan Prof. Dr. J. Goossens. Dr. Goossens, geboren in Genk, kreeg de prijs voor zijn proefschrift over ‘Semantische vraagstukken uit de taal van het landbouwbedrijf in Belgisch-Limburg’. Het proefschrift werd bekroond met de Mathias Kempprijs op voordracht van een jury, bestaande uit Prof. Dr. J. Aerts (voorzitter), Prof. Dr. C. Minis en Prof. Dr. C. Zaalberg.
Op 12 mei l.l. 12 uur hield Prof. Dr. P.J.H. Vermeeren zijn inaugurele rede als gewoon hoogleraar in de Nederlandse Filologie aan de Universiteit te Keulen over ‘Marginalien zur niederländischen Philologie-Aufgaben und Möglichkeiten’. Aanwezig waren bij deze plechtigheid behalve de Rector Magnificus en de hoogleraren van de Filosofische Fakultät, de Ambassadeurs van Nederland, België en Zuid-Afrika, verscheidene Nederlandse hoogleraren, enige oud-collega's van Prof. Vermeeren, leraren aan de School voor Taal- en Letterkunde te Den Haag enz. Ook voorzitter en secretaris van de Werkcommissie woonden de intreerede bij. Na afloop had er een ontvangst van de genodigden in het Belgische Huis plaats.
Over de verbeterde positie van het Nederlands aan de Universiteiten van Nordrhein-Westfalen schrijft de Heer J.G.W. Anschütz, lector in het Nederlands te Keulen ons:
Bij besluit van de Kultusminister van Noordrijnwestfalen d.d. 24 januari 1967 is een nieuwe regeling getroffen voor het afleggen van de examens die toegang geven tot het leraarschap aan een ‘Realschule’ of aan een gymnasium. Volgens deze regeling is het mogelijk geworden om Nederlands als één der twee hoofdvakken bij deze examens te kiezen; voordien kon men in Nederlands alleen als bijvak (‘Zusatzfach’, resp. ‘Erweiterungsfach’) geëxamineerd worden. Als beperking geldt hierbij, dat niet alle combinaties van hoofdvakken zijn toegestaan. Bij het examen voor ‘Realschullehrer’ mag men Nederlands alleen combineren met Duits, Engels en wiskunde. Bij het ‘Staatsexamen’ (zoals het examen voor leraar aan een gymnasium genoemd wordt) is de keuze van Nederlands als hoofdvak slechts mogelijk, indien het andere hoofdvak Duits, Latijn, Engels, Frans, wiskunde, muziek of ‘Kunst’ is (onder het Duitse schoolvak ‘Kunst’ moet verstaan worden een combinatie van tekenen, kunstnijverheid en kunstgeschiedenis). Deze beperking van de keuzemogelijkheid van het andere hoofdvak wordt niet alleen bij Nederlands toegepast, maar ook bij de vakken: wijsbegeerte, Hebreeuws, Russisch, handwerken en handenarbeid, die echter niet onderling of met Nederlands gecombineerd mogen worden. Daarnaast blijft er nog een grote groep andere vakken bestaan, die in het geheel niet als hoofdvak gekozen kunnen worden. De positie van het Nederlands als studievak aan de universiteiten, waar de studenten van de ‘Filosofische Fakultät’ voor een groot deel worden opgeleid voor een ‘Staatsexamen’, is hiermede dus belangrijk verbeterd. Toch moeten de volgende punten in het oog gehouden worden:
| ||||||
[pagina 21]
| ||||||
Tentoonstelling te Marburg. Door samenwerking van de Nederlandse Ambassade te Bonn en het Nederlands lectoraat te Marburg heeft er in het collegegebouw van de Marburgse Universiteit van 30.6 tot 12.7 l.l. een boekententoonstelling van moderne Nederlandse poëzie en proza in het oorspronkelijk en in Duitse vertaling plaats gehad. Voordien was er in hetzelfde gebouw een boekenexpositie van Belgische, voornamelijk Nederlandstalige literatuur door samenwerking van het Belgisch Huis te Keulen met de Marburgse lector, Lic. F. Beersmans, gehouden; zodat daarmee een vrij volledig beeld werd verkregen. De tentoonstelling werd opgeluisterd doordat men de door de Werkcommissie samengestelde ‘Reizende Tentoonstelling’ serie I, die nog steeds in Madrid stond, had laten overkomen. De Nederlandstalige boekencollectie was t.d. afkomstig uit het eigen instituut en t.d. van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. De belangstelling voor deze tentoonstelling was bijzonder groot. Het aantal bezoekers wordt op 8.000 geschat.
Dr. H.Th. Oostendorp tot hoogleraar Spaans benoemd. Onze oud-lector Nederlands te Madrid is per 1.10 l.l. benoemd tot gewoon hoogleraar in de Spaanse taal-en letterkunde aan de R.U. te Groningen. Te meer verheugt ons deze benoeming, daar Prof. Oostendorp ons dezer dagen schreef: ‘Zonder mijn jaren te Madrid zou ik deze post nooit bereikt hebben’. Prof. Oostendorp is in 1927 te Zaandam geboren. Hij studeerde te Utrecht, waar hij in 1955 cum laude zijn doctoraal examen Nederlands met als bijvakken Spaans en Oudsaksisch aflegde. In 1958 volgde eveneens cum laude het doctoraal in het Spaans. 1955-1962 was de Heer Oostendorp lector Nederlands te Madrid. In het laatste jaar promoveerde hij cum laude bij Prof. C.F.A. van Dam te Utrecht op het proefschrift: ‘El Conflicto entre el honor y el amor en la literatura espanola hasta el siglo XVII’. Daarna volgde hij als lector Spaans Prof. Geers te Groningen op. 1966-1967 was Dr. Oostendorp gasthoogleraar te Vancouver (Canada). Met Prof. van Dam samen schreef hij een ‘Gramática Holandesa’ (1960, tweede herziene druk 1965). Ook verscheen van zijn hand ‘Spanje op weg naar Zelfaanvaarding’ (1965).
De eerste Nederlandse kandidaats-scripties te Stockholm zond Dr. J. de Rooy ons toe. De eerste draagt de titel ‘Een beschouwing over de vertaling in het Zweeds door Brita Dahlman van ‘De donkere kamer van Damocles’ door W.F. Hermans. Zij is geschreven door Dora Heger. De tweede scriptie ‘Het leren van Nederlands door Zweedstaligen in het talenlaboratorium’ is samengesteld door Ingrid WikÄ›n, die sinds kort in onze docentenlijst is opgenomen (zie rubriek VI).
De eerste examens Nederlands op universitair niveau in Argentinië. Hoewel universitaire examens in 't algemeen niet in deze rubriek vermeld worden, maken wij in dit geval gaarne een uitzondering, aangezien Mevrouw J.J.A. Baartman-Runckel zich zoveel moeite heeft moeten getroosten de nieuw geschapen toestand te bereiken. Op 27 november 1967 werden namelijk de examens Nederlands gehouden, voor het eerst op universitair niveau en wel: schriftelijk, 's morgens op de Belgische Ambassade en mondeling 's middags op de Nederlandse Ambassade. Examencommissie: Voorzitter:
Symposium 1967 aan de University of Texas. Dr. F. Bulhof, Assist. Visiting Professor aan genoemde universiteit zond ons een in twee kleuren gedrukt programma van het op 13, 14 en 15 november gehouden symposium 1967 van het Department of Germanic Languages, dat de Duitse Barok: Literatuur, Muziek en Architectuur tot onderwerp zal hebben. De titelpagina bevat een in barokke stijl gehouden frontispice met de beelden van Germania, Fama, de stroomgod Viader enz. Zoals wel in de rede ligt, zal (voor 't eerst) ook aan de Nederlandse barok in een lezing en een discussie aandacht worden besteed: de eerste te houden door Leonard W. Forster (Cambridge) getiteld: | ||||||
[pagina 22]
| ||||||
‘German alexandrines on Dutch broadsheets before Opitz’, de tweede gewijd aan ‘The Dutch and the Germans’. Bedenkt men dat Prof. J. van Dam in een artikel in ‘Die deutsche Literatur im Abriss’ over: ‘Der Einfluss der niederländischen Literatur auf die deutsche’ niet minder dan 33 namen van Duitse dichters opnoemt die in de 17e eeuw Nederland bezochten (sommigen zoals Philip von Zesen verbleven er jarenlang), en let men b.v. op de invloed van Vondel op Gryphius, dan is er wel reden voor, de Duitse barok in verband met de Nederlandse te behandelen. Overigens troffen wij in de N.R.C. van 23.9 l.l. een boeiend artikel van Prof. Bulhof over het Nederlands in Texas aan. Zoals deze ons meedeelt, is het aantal studenten Nederlands dit semester verdubbeld. Het bedraagt nu 21.
Aan de ‘Netherlandic Conference’ is in de ‘Modern Language Association of America’ de ‘provisional Group status’ toegekend. Naar wij tot onze blijdschap vernemen is genoemd resultaat, waarvoor Prof. Lagerwey en Prof. Krispijn en vele anderen zich jarenlang hebben ingespannen, thans bereikt, zoals wij vernemen uit een schrijven van Prof. John Sinnema (Baldwin-College, Berea, Ohio). Op 27.12.1967 zal van 8.45 tot 10 uur in het Conrad Hilton Hotel te Chicago de ‘Conference of Scholars on Literary Problems in Netherlandistic’ plaats vinden.
Aan een multivolumineus project werkt op het ogenblik de lector Duits en Nederlands Dr. P.W. Tax van the Johns Hopkins University te Baltimore, n.l. aan een uitgave van Notker de Duitser (eerste deel 500 blz.). Mede daardoor kan hij de nederlandistiek thans slechts ‘warm houden’, dus op een laag pitje.
Twee hoogleraren in de Nederlandse Cultuurgeschiedenis aan Zuidafrikaanse universiteiten onderscheiden. Eerst nu vernemen wij, dat Prof. Dr. G. van Alphen, hoogleraar in de Nederlandse Cultuurgeschiedenis aan de Universiteit van Pretoria, in 1966 benoemd werd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau, wegens het belangrijke werk dat hij verricht als Directeur van het Nederlands Cultuurhistorisch Instituut aan genoemde universiteit. Prof. Dr. D. Bax, hoogleraar in de Nederlandse Cultuurgeschiedenis aan de Universiteit van Kaapstad ontving dat jaar, als beloning voor cultuurhistorisch werk verricht in Zuid-Afrika (wetenschappelijke publikaties, strijd voor het behoud van gebouwen uit de Nederlandse tijd), van de Suidafrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns de bijzondere erepenning voor cultuurhistorisch werk, en van de Cape Tercentenary Foundation het Certificate of Merit.
Kring leraren Nederlands aan Duitse scholen. Door ons geregeld contact met bovengenoemde kring, waarvan Oberstudienrat H. Combecher de leider is, zijn wij in staat elk jaar een lijst van deze leraren op te maken. Dit gebeurde ook op 1.9.1967. Deze lijst bevat thans de namen van scholen en leraren als volgt verdeeld: gymnasia 7, ‘Realschulen’ 15, ‘Volkshochschulen’ (= Volksuniversiteiten) 20, lagere scholen 5, Nederlandse bibliotheken 2 (behalve de schoolbibliotheken), Duitse leraren die zich bijzonder voor het Nederlands interesseren, doch het niet voldoende beheersen om er les in te kunnen geven: 15. De grote handicap voor de uitbreiding van Nederlands onderwijs aan Duitse scholen in de grensstreek is nog steeds het gebrek aan leraren Nederlands. |
|