Neerlandica extra Muros. Jaargang 1967
(1967)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
‘Uw goede wensen voor mijn gezondheid kan ik goed gebruiken’ schreef hij ons na het ongeluk dat hem anderhalf jaar geleden is overkomen. Wij misten sindsdien zijn boeiende driewekelijkse bijdragen aan ‘Vrij Nederland’ en het scheen wel dat zijn onblusbare werkkracht na dit ongeval gebroken was.
Prof. Geyl die na zijn correspondentschap voor de Nieuwe Rotterdamse Courant (1913-'21) vanaf de oprichting van de leerstoel voor Nederlandse geschiedenis en instellingen in laatstgenoemd jaar dit hoogleraarschap tot 1936 bekleedde, waarna hij aan de Rijksuniversiteit te Utrecht doceerde, stelde veel belang in het werk van onze Commissie. Dit bleek uit de vele werken van zijn hand die hij aan onze Centrale Verzameling schonk, uit de portretten uit zijn Londense tijd en van zijn opvolger Renier die hij voor onze komende uitgave ‘De Nederlandistiek in het Buitenland’ ter beschikking stelde enz.
De plaatsruimte in ons blad laat niet toe hier op de vele en grote verdiensten van deze strijdbare geleerde uitvoerig in te gaan. Wij verwijzen hiervoor naar het overzicht van zijn leerling Dr. A.W. Willemsen in ‘Neerlandia’ 1967, 1, waaruit wij hier enige gegevens overnemen, en naar de uitvoeriger biografie van Dr. H.W. van der Dunk, verschenen in de A-O-reeks, Stichting Ivio te Amsterdam, Koninginneweg 62, 16 blz., en wijzen hier slechts op zijn kort na de tweede wereldoorlog verschenen ‘Napoleon, voor en tegen de Franse geschiedschrijving’, spoedig daarna in een Engelse editie verschenen, die de grondslag legde voor de faam die hij weldra in Angelsaksische landen zou genieten. Hiertoe droeg eveneens niet weinig bij zijn controverse met de bekende cultuur-filosoof en historicus Arnold Toynbee. Ook door zijn historiografische en geschiedtheoretische publikaties van na de oorlog verwierf hij een grote naam in het buitenland.
Voor de lage landen werd van eminent belang Geyls grootnederlandse geschied-conceptie, waaruit zijn ‘Geschiedenis van de Nederlandse Stam’ voortkwam en waarin hij de klein-Belgische opvatting van de bekende historicus Pirenne en de klein-Hollandse van diens tegenhangers in Nederland bestreed. In Vlaanderen zal Geyl vooral in herinnering blijven als de hartstochtelijke ‘medespeler’ in de Vlaamse Beweging, waarbij hij, getuige vele van zijn publikaties, redevoeringen en brieven, als geen ander Noordnederlander betrokken was en waarvan slechts een verwijdering optrad, toen in de beginjaren dertig in deze beweging het autoritaire denken de overhand nam.
Kortom een geleerde van internationaal formaat, fel medelevend met de tijd, waarin hij geplaatst was, hartstochtelijk, op het ongemakkelijke af, en toch vol zin voor humor, hulpvaardig en van een grote vriendelijkheid en persoonlijke charme. Zo zullen zij die hem gekend hebben, hem steeds in ere houden. |
|