Neerlandica extra Muros. Jaargang 1966

Lezingen en bijeenkomsten

Uitreiking van de Martinus Nijhoffprijs voor Vertalingen 1966. Op 10.2.'66 vond de uitreiking van deze door het Prins Bernhard Fonds ingestelde prijs in de Raadzaal van de Gemeente 's-Gravenhage plaats, die - behalve aan Dr. J. Hemelrijk Jr voor zijn Plautus vertalingen - aan de bekende vertaler van moderne Nederlandse literatuur in het Engels James Brockway werd toegekend; de Heer Brockway reageerde in een geestig en boeiend dankwoord op zijn bekroning. Gaarne hadden wij het verslag van deze prijsuitreiking aan de collega's toegezonden. Doch het bleek helaas uitverkocht. Dr. Jalink woonde deze feestelijke samenkomst bij en trof tijdens de receptie na afloop o.a. onze collega's Mej. Drs. G. de Vries en Peter K. King M.A.

29e Nederlandse Filologencongres. Op dit congres dat 13 t/m 15.4.1966 te Amsterdam gehouden werd, troffen Dr. en Mevrouw Jalink de volgende buitenlandse docenten: Prof. Dr. P.J.H. Vermeeren met zijn gehele staf, Mej. Drs. G. de Vries, Dr. J. de Rooy en Prof. Dr. J. Smit. De laatste hield een zeer doorwrochte en boeiende lezing over Huygens' ‘Zedeprinten’.

Tweede Eeuwfeest van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Van 18 tot 21 mei 1966 vierde de Leidse Maatschappij haar 200-jarig bestaan. Het uitgebreide programma omvatte op de eerste dag van het julileum o.a. de onthulling van een gedenksteen voor de oprichter van de Maatschappij, Frans van Lelyveld, een ontvangst ten stadhuize door Burgemeester en Wethouders en de opening van een zeer belangwekkende tentoonstelling van historische handschriften, uitgaven enz. uit het bezit van de Maatschappij in de Lakenhal.

De herdenkingszitting op de tweede feestdag in de Stadsgehoorzaal vormde wel het hoogtepunt van de festiviteiten. Tijdens deze zitting werd door de voorzitter Prof. Dr. K. Heeroma de prachtuitgave van het door hem en de musicoloog C.W.H. Lindenburg bewerkte ‘Het Gruuthuse Handschrift’ aan H.M. de Koningin aangeboden. Van deze uitgave werd later ook een exemplaar aan Koning Boudewijn geschonken.

Voorzitter en secretaris mochten elk een deel van de feestelijkheden bijwonen en troffen er van de collega's o.a. Mej. Hübner, Prof. Vermeeren en Dr. Delfos.

Vierde Friese Filologencongres. Van 31.8. tot 2.9.1966 werd genoemd congres te Franeker, Bolsward en Leeuwarden gehouden.

16e Algemene Conferentie der Nederlandse Letteren. Deze werd op 7 en 8 oktober 1966 te Rotterdam gehouden. In de sectie Bibliotheekwezen woonde Prof. Thys haar bij. Het verslag hiervan wordt t.z.t. in ‘Gedeeld Domein’ afgedrukt dat, naar wij van het Ministerie van O. en W. vernamen, aan alle docenten in de nederlandistiek in het buitenland wordt toegezonden. In verband hiermee delen wij het volgende mede:

Brochure betreffende het Vocabularium Bibliothecarii. Genoemd Vocabularium, dat in Den Haag wordt samengesteld, nadert zijn voltooiing. Ter informatie hierover wordt door de Centrale Vereniging voor Openbare Bibliotheken, Bezuidenhout 239, Den Haag, een brochure voorbereid die op ons verzoek aan alle collega's in het buitenland zal worden toegestuurd. Zij zal omstreeks februari verschijnen.

Conferentie van docenten in de Nederlandistiek aan Universiteiten en Hogescholen in het Duitse taalgebied. Het tot stand komen van deze conferentie was een mooi voorbeeld van Nederlands-Vlaamse culturele integratie. Zij was n.l. bijeengeroepen door de Chef van de Afdeling Pers- en Culturele Zaken van de Nederlandse Ambassade Drs. E.J. Korthals Altes en de Belgische Cultuurattaché Dr. A. de Buck en vond dan ook de eerste dag in de Nederlandse Ambassade te Bonn en de tweede in het ‘Belgisch Huis’ te Keulen plaats. De 38 gasten waaronder nemens de Werkcommissie Prof. Thys en Dr. Jalink, die t.d. in uitstekende hotels, t.d. in het ‘Belgisch Huis’ waren onder-

[p. 14]

gebracht, werden door de Nederlandse en Belgische Ambassadeurs welkom geheten en daarna toegesproken door de Zuid-afrikaanse cultuurattaché Dr. S.L. van Wijk. Van de voordrachten met aansluitende discussie kan ik hier slechts vermelden op de eerste dag die van Prof. Dr. L.E. Schmitt (Marburg) over ‘De ontplooiingsmogelijkheden voor de nederlandistiek in het universitaire onderwijs in het Duitse taalgebied’, van Prof. Dr. H.M. Heinrichs(Giessen) over ‘De huidige positie van de nederlandistiek aan Duitstalige Universiteiten en Hogescholen’, van Oberstudienrat H. Combecher (Kleef) en Dr. J. Kluxen (Ministerialdirigent, Kultus Ministerium, Dusseldorp) en van de Heer H.A.J.M. Vrijhof (wnd. Chef van de afdeling Internationale Culturele Betrekkingen van het Ministerie van O. en W.). Een ontvangst in de residentie van de Belgische Ambassadeur, ‘Die Commende’ te Muffendorf, besloot de eerste dag.

De tweede dag te Keulen behandelde Dr. H. Dijserink (Groningen en Erlangen) ‘De positie van de Nederlandse Literatuur in het Duitse taalgebied’. Na een receptie in de residentie van de Nederlandse Ambassadeur, ‘Der alte Frohnhof’ te Urfeld a.d. Rijn, volgde 's avonds een academische zitting, waar de Heer Bert Decorte de deelnemers begroette namens de Belgische Minister voor Europese Aangelegenheden en Nederlandse Cultuur en Prof. Dr. G. Stuiveling (Amsterdam) een boeiende voordracht hield over ‘Niederländischer Geist im Spiegel der Niederländischen Literatur’. Deze zitting werd o.a. bijgewoond door de Ambassadeurs van Nederland en België en door Kardinaal Frings. In een iets uitvoeriger verslag in ‘Neerlandia’ hopen wij binnenkort wat nader op de inhoud van referaten en discussies te kunnen ingaan. Hier volgen de resoluties van de conferentie:

De docenten in de nederlandistiek in het Duitse taalgebied, op 27 en 28 oktober 1966 ter conferentie in de Koninklijke Belgische Ambassade te Keulen en de Koninklijke Nederlandse Ambassade te Bonn bijeen, zijn van mening:

I.

1e dat het voor de plaats van de Nederlandse Cultuur in de Europese samenleving van groot belang is, dat de beoefening van de nederlandistiek in het bijzonder in het Duitse taalgebied op adequate wijze geschiedt; 2e dat derhalve de bezetting van lectoraten met capabele leerkrachten een eerste vereiste is; 3e dat ondanks de gewaardeerde en loffelijke inspanningen van de Werkcommissie de bezetting van de lectoraten en ook de continuïteit niet gewaarborgd is wegens het ontbreken van sociale voorzieningen voor deze leerkrachten zowel van Belgische als van Nederlandse zijde; 4e dat het van het grootste belang is dat met de meeste spoed maatregelen worden getroffen waardoor aan de momenteel heersende toestand van onzekerheid een einde komt; 5e dat een uitzendingbasis dient te worden geschapen waardoor een verscheidene jaren durende activiteit van een lector geen nadelige gevolgen heeft voor diens latere ambtenarenstatus in het moederland; 6e dat, wederom gelet op het hierboven gemelde doel, voor de Nederlandse docenten in de nederlandistiek in het buitenland de studieschuld, ontstaan door toegekende rijksstudietoelagen gedelgd dient te worden volgens dezelfde regeling die geldt voor de bevoegde docenten aan Nederlandse instellingen voor middelbaar onderwijs.

II.

1e dat een bundeling van de aanvragen betreffende leraren Nederlands voor Gymnasia en ‘Realschulen’ in het Duitse taalgebied enerzijds en van de aanbiedingen aangaande zulke leerkrachten vanuit het Nederlands taalgebied anderzijds gewenst is; 2e dat een centrale cartotheek in het ‘Institut für Niederländische Philologie’ aan de Universiteit te Keulen zou kunnen worden aangelegd, als voorlopige oplossing voor de huidige noodsituatie van het Nederlands onderwijs aan de Duitse middelbare scholen, ontstaan door een nijpend lerarengebrek.