Taalveranderingen
Taal verandert. De meeste mensen valt verandering in woordgebruik op. Dan denken ze aan de vele Engelse woorden en uitdrukkingen die vandaag schering en inslag zijn. Er vindt daarnaast ook een heel geleidelijk proces plaats van wat ik zou willen noemen: taalverkorting. Uiting van de moderne haastige tijd? Ik heb gepoogd op Meldpunt Taal daarvan voorbeelden te geven. Ik geef hieronder enkele voorbeelden.
- | Kleine woordjes vallen weg, zoals het typisch Nederlandse er (toch bestaat... veel misverstand) of het (daar ben ik... niet mee eens). |
- | Wederkerende werkwoorden worden van hun wederkerende voornaamwoorden ontdaan: dat kun je... afvragen / wat... afspeelt op de Indische Oceaan / daar was ik... al jong bewust van. |
- | Actief gebruik van werkwoorden die passief moeten worden gebruikt: de tentoonstelling opent / werknemers zien salaris halveren / voorwaarden wijzigen. |
- | Geen verkorting, maar wel taalverandering door onnodig gebruikt meervoud: brandganzen als studieobjecten / ... hebben er alle belangen bij / heb je inzichten om / dit soort aanblikken / tot handgemenen leiden / logica en helderheid zijn nu eenmaal in beeldspraken soms ver te zoeken (Ewoud Sanders, NRC Woordhoek, 28 juni 2010). |
Bovenstaande voorbeelden, alle uit het leven gegrepen (radio, televisie, krant), veranderen m.i. de taal wezenlijk. Ook hier speelt mijns inziens verengelsing een rol. Dit geldt in elk geval het gebruik van wat ik noem de ‘kleine woordjes’ (what happens/ wat gebeurt). Daarnaast kun je je afvragen of het gebrek aan kennis van typische Nederlands taaleigen bij onze allochtone medeburgers, zich uitend in vereenvoudigd taalgebruik, een rol speelt. Misschien kan Neerlandia/Nederlands van Nu eens uitvoeriger op dit onderwerp ingaan.
Jan L.M. Kits Nieuwenkamp, Vledderveen