| |
Signalementen
Bosch woordenboek
De vier genoemde auteurs publiceerden in 1993 hun Bosch' Woordenboek en in 2002 volgden Aanvullingen. Die aanvullingen werden nu verwerkt in Bosch Woordenboek, nu zonder de overbodige apostrof. De woordenschat van 's-Hertogenbosch en de Meierij is uiteraard Brabants. Ook de Belgische lezers zullen er heel wat eigen Brabantse woorden - vaak bastaardwoorden - in herkennen, zoals apprensie, astrant, bessem, verdestruweren, verrinneweren. We treffen er zelfs het in België vroeger bekende woord zwemkom ‘zwembad’ aan uit Fr. bassin de natation. Een paar kanttekeningen. Van het woord appesteen in van jou krijg ik 't appesteen ‘ik word ziek van je’ zeggen de auteurs dat de herkomst niet bekend is. Het is evenwel een variant van aposteun, appestunie ‘etterbuil’ uit Frans apostume, apostème ‘apostema, abces’ uit Latijn apostema. - Besnieten ‘bezuren, opbreken’ is inderdaad te verklaren uit Mnl. misnieten, door de bekende wisseling van lipmedeklinkers m/b, zoals in West-Vlaams mesanden/besanden.
De bastaardvloek jizzus (van) marante is niet ‘jezus van de Maranen’, maar een verhaspeling van Jezus Maria. - Dat limmeneren ‘het makkelijk nemen, lekker niets doen’ afgeleid zou zijn van limonade is ongeloofwaardig. In zijn geheel is het een heel interessant zakwoordenboek, dat ook heel wat volkskundige gegevens bevat. (FD)
Lex Reelick, Cor Swanenberg, Erwin Verzandvoort, Michiel Wouters, Bosch Woordenboek, Adr. Heinen Uitgevers, 's-Hertogenbosch, 2009, ISBN 978 90 8680 142 8, 198 pp. Prijs: €14,95.
| |
| |
| |
Onze dagen in Congo
Vijftig jaar geleden raasde de onafhankelijkheid over Congo. Het land was er niet klaar voor. En voor velen was die onafhankelijkheid cultureel onverteerbaar. Tot het geheugen van Congo behoren de Belgische oud-kolonialen, die de opbloei en neergang van het land van a tot z beleefden en letterlijk op de eerste rij stonden, waardoor hun herinneringen springlevend bleven. Dit verhalenboek laat hen aan het woord.
Ze vertellen over hun dagelijkse leven in Congo, over hun omgang met de plaatselijke bevolking - zwart en blank - en over de grote veranderingen. Van een leraar tot een ondernemer, een agronoom, een leproloog, een arts, een stationschef, een gewestbeheerder, een creool, een ‘kind in Congo’, een territoriaal, een veehouder en een missionaris die bevriend was met Mobutu. (JB)
Bob Vanhee & Julien van Remoortere, Onze dagen in Congo - Verhalen van oud-kolonialen, Lannoo, Tielt, 2009, 240 pp., ISBN 978 90 209 8623 5. Prijs: €22,50.
| |
Taal en tongval & Nederlandse Taalkunde
Het voorbije jaar zijn er verschillende afleveringen verschenen van het tijdschrift Nederlandse Taalkunde en Taal en tongval. Door de reorganisatie van de redactie van Neerlandia/Nederlands van Nu is de gewoonte om van elke nieuwe aflevering een signalement op te nemen, in het gedrang gekomen. We proberen de achterstand hiermee op te halen. In Taal en tongval (2009, 1) verschenen onder andere een bijdrage van G. De Schutter over de negatiepatronen in de Midden- en Zuid-Brabantse dialecten en een artikel van P. van Reenen over oorkonden en statistiek, diachronie en determinisme. Verder verscheen ook nog (met vertraging) themanummer 20 (2007) over dialectlexicografie. In Nederlandse Taalkunde (2009, 2) verschenen een artikel van G. De Vogelaer over paden van paradigmatische vereenvoudiging (morfologie, fonologie of pragmatiek?) en van D. Van Olmen over de imperativische infinitief in het Nederlands. F. Jansen, W. Haeseryn, G. Vanden Wyngaerd en H. Broekhuis voeren een discussie over de woordvolgorde in het middenveld. In Nederlandse Taalkunde (2009, 3) heeft A. Marynissen het over taalverandering tussen evolutie en normering (de e-apocope als breuklijn tussen het Nederlands en het Duits). L. Kooken, V.J. van Heuven en W.A.J.J.M. Ruijssenaars schrijven over auditieve herkenning van samengestelde woorden (het effect van geslacht, grammaticale context en woordstructuur). De discussie over het middenveld van de zin uit het vorige nummer van Nederlandse Taalkunde wordt voortgezet door S. Grondelaers, T. van der Wouden, H. van de Koot en H. de Hoop. (PD)
Taal en Tongval, ISSN 0039 8691, jaargang 61 (2009), nr. 1, pp. 1-82 / themanummer 20 (2007), pp. 1-110.
Nederlandse Taalkunde, ISSN 1384 5845, jaargang 14 (2009), nr. 2, pp. 119-231 / nr. 3, pp. 233-416.
| |
Een nieuwe kijk op de rederijkers
In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw raakten de rederijkers uit de belangstelling omdat hun ‘rijmelarij’ niet paste in de literatuurwetenschappelijke theorieën. De heropleving van de historische letterkunde in de jaren tachtig bracht de rederijkers opnieuw voor het voetlicht. Hun teksten hadden immers een belangrijke rol gespeeld in het ‘beschavingsoffensief’ en in de identiteitsvorming in de laatmiddeleeuwse steden. Hierdoor kregen de historici belangstelling voor het rederijkersfenomeen, met als gevolg een nieuwe en heel andere kijk op de mensen en de instituties die gedurende twee eeuwen de Nederlandse literatuur een gezicht hebben gegeven. Het beeld dat de historici Anne-Laure van Bruaene en Arjan van Dixhoorn ophangen, leert u kennen in het volgende nummer met een uitvoerige bespreking van hun twee lijvige studies. (Hubert Meeus)
Koninklijke Academie
Onlangs verscheen de eerste aflevering van de 119e jaargang (2009) van de Verslagen & Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL). De aflevering bevat onder andere bijdragen van Siegfried Theissen (redactielid Nederlands van Nu) over de verschuiving van de adjectiefuitgang -iek naar -isch, zoals in diplomatiek/diplomatisch, en van Gijsbert Rutten over de scherplange en de zachtlange [e:] en [o:], die tot na de Tweede Wereldoorlog in de spelling zichtbaar waren: algemeene regels, groote koning, waarin in open lettergrepen de scherplange e en o dubbel gespeld werden, de zachtlange enkel. (PD)
Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, ISSN 0770 786X, jaargang 119 (2009), nr. 1, pp. 1-149.
| |
EWN, deel 4
Eind 2009 verscheen het vierde en laatste deel van het Etymologisch woordenboek van het Nederlands (deel s-z) onder hoofdredactie van Marlies Philippa, Frans Debrabandere, Arend Quak, Tanneke Schoonheim en Nicoline van der Sijs. De vorige drie delen zijn al uitvoerig besproken in Neerlandia/Nederlands van Nu: door Joop van der Horst in 2004, nr. 1, pp. 27-29, door Freek Van de Velde in 2006, nr. 1, pp 31-34 en door mezelf in 2009, nr. 2, pp. 35-36. Een nieuwe uitvoerige bespreking is nu werkelijk overbodig geworden. We kunnen makkelijk volstaan met een paar citaten uit de eerder verschenen recensies: ‘Het is een uiterst serieus en degelijk wetenschappelijk werk. In verschillende opzichten beter dan alles wat we op dit gebied hebben’ (Van der Horst), ‘Opnieuw heeft
| |
| |
Marlies Philippa zich met haar mederedacteuren uitgesloofd om een gedegen woordenboek af te leveren, dat uitblinkt in begrijpelijkheid, volledigheid en wetenschappelijke acribie’ (Van de Velde). (PD)
Marlies Philippa, Frans Debrabandere, Arend Quak, Tanneke Schoonheim & Nicoline van der Sijs (red.), Etymologisch woordenboek van het Nederlands, s-z, Amsterdam University Press, Amsterdam, 2009, 687 pp.
ISBN 978 90 5356 748 7. Prijs: €55,-.
| |
Bargoens
Het Bargoens was de groeps- en geheimtaal van zowel ambulante als criminele marginalen. Het was een voor buitenstaanders onverstaanbaar gemaakt sociolect. Die onverstaanbaarheid werd vooral bereikt door het gebruik van een eigen woordenschat. Het waren gedeeltelijk Nederlandse woorden waarvan de betekenis of de vorm werd gewijzigd. Veel woorden waren ook ontleend aan het Frans of het Jiddisch. In Zele (Oost-Vlaanderen) werd in de 19de eeuw Bargoens gesproken door een tweeduizend mensen. Het was de kramertaal van vooral voddenkopers. Het Zeelse Bargoens was eigenlijk het Zeelse dialect, maar met een vijfhonderd eigen woorden. Paul van Hauwermeiren beschrijft die eigen woordenschat: zelfstandige naamwoorden als voornaamwoord, bv. michels ‘ik, mij, mijn’, bijvoeglijke naamwoorden, werkwoorden, telwoorden en tussenwerpsels. Hij bespreekt verder de herkomst van de woorden en de woordvorming, de woordbetekenissen, de geografische spreiding, de verwantschap tussen de zuidwestelijke kramertalen. Het Bargoens van Zele is in de eerste plaats door woordenlijsten overgeleverd, maar opmerkelijk is dat die woordenschat in literaire teksten verwerkt is, die in onderhavig boek uitgegeven en toegelicht worden, telkens gevolgd door de woordenlijst met vertaling. (FD)
Paul van Hauwermeiren, Treuvelde gij Brigade? Bargoens van Zele in literaire teksten, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, Gent, 2009, ISBN 978 90 7431 100 7, 172 pp. Prijs: €10,-.
|
|