| |
| |
| |
Geschiedenis
Dick Wortel
De romantiek van de grens
De Belgische enclaves in Nederland
Enclaves hebben altijd al tot de verbeelding gesproken. Het zijn gebieden van een vreemd grondgebied die geheel zijn ingesloten door eigen grondgebied. Vanuit het gezichtspunt van het eigen grondgebied zijn dat inderdaad enclaves, maar vanuit het gezichtspunt van het gebied waartoe die enclaves behoren, zijn het exclaves. Op het niveau van de staten zijn er in Europa verschillende enclaves/exclaves, bijvoorbeeld de plaats Llivia. Dat is Spaans gebied, maar gelegen in Frankrijk ten oosten van Andorra. Het is van Spanje gescheiden door een strook van twee kilometer Frans gebied.
| |
Enclaves: een normaal verschijnsel
Tot het einde van de achttiende eeuw bestonden op het niveau van de staten nog grote aantallen enclaves. Het waren er zo veel dat de geografische kaarten uit die periode wel leken op een lappendeken van losse gebieden. Ze ontstonden soms doordat met de verdeling van overheidsgezag ook een verdeling van het grondgebied moest plaatsvinden. Daarnaast zijn enclaves het gevolg van aankopen of van vererving van een elders gevestigde soeverein.
De grens in Baarle-Hertog en Baarle-Nassau, foto Dick Wortel
Ook de kaart van Nederland zag er tot 1795 uit als een lappendeken. De meeste enclaves zijn toen opgegaan in de Republiek der Verenigde Nederlanden. Als laatste werd Luyksgestel in 1807 bij het departement Brabant gevoegd en geruild met het Belgische Lommel. Eén complex van enclaves heeft de tijd getrotseerd en is zelfs heel bekend geworden: dat van Baarle-Hertog.
| |
Baarle in de middeleeuwen
De geschiedenis van Baarle-Hertog begint rond 1200. Toen was het bezit van de hertog van Brabant, de abdij van Thorn en de abdij van Park bij Leuven. Baarle viel toen onder de hertog van Brabant, de abdij van Thorn en de abdij van Park bij Leuven. De abdij van Thorn had belangrijke rechten. Die rechten waren ouder dan de rechten die de Brabantse hertog kon laten gelden over het gebied. Pas toen de hertog rond 1198 de voogd werd van de abdij, vielen de gronden in Baarle onder hem en kon hij de gronden in leen uitgeven aan de heren van Breda-Schoten.
Maar niet alle Thornse goederen werden in leen gegeven aan de heren van Breda-Schoten. Er bleef nog wat in de handen
| |
| |
De grens in Baarle-Hertog en Baarle-Nassau, foto Dick Wortel
van de hertog. De doorgaande wegen, de woeste gronden, een molen met een stuk grond en de kerk van Baarle met het dorpje daaromheen. Het is ook mogelijk dat de heer van Breda enkele stukken aan de hertog heeft teruggegeven. Die gebieden werden aangeduid als Baarle onder de hertog, of Baarle-Hertog.
| |
De rol van Turnhout
In de vroege middeleeuwen viel Baarle bestuurlijk en administratief onder Turnhout. In die plaats had de hertog zijn schout en rentmeester gestationeerd. In een stuk uit 1363 werd Baarle-Hertog genoemd als deel van het rechtsgebied van Turnhout. Het gezag van de hertog werd in Baarle alleen uitgeoefend op gebieden die niet onderworpen waren aan het gezag van de heer van Breda, zoals de grond rond de kerk. Het tolrecht op doorgaande wegen, de benoeming van voogden voor wezen, het heffen van belastingen bleef eveneens aan de hertog. Die sterke band met Turnhout is een belangrijke reden waarom Baarle-Hertog nu nog Belgisch is.
| |
De Vrede van Münster
Meerdere malen in de geschiedenis is de vraag gesteld hoe het komt dat die merkwaardige situatie tot in onze tijd kon blijven voortbestaan. In de geschiedenis zijn verschillende gelegenheden aan te wijzen waarop een einde had kunnen worden gemaakt aan die ingewikkelde grenssituatie.
Allereerst was er de Vrede van Münster in 1648. Daarbij werd bepaald dat het gebied van Turnhout, inclusief Baarle-Hertog, in eigendom kwam van Amalia van Solms, de weduwe van Frederik Hendrik. De Spanjaarden lieten haar met tegenzin dat gebied op voorwaarde dat zij zich verplichtte om de roomskatholieke godsdienst te handhaven en zijn bedienaars met rust te laten. Zij hadden echter ook als voorwaarde dat Amalia het land van Turnhout in bezit zou nemen als een erfelijk leen van de hertog van Brabant. Turnhout en zijn rechtsgebied behoorden tot de Zuidelijke Nederlanden, die onder de Spaanse koning vielen. De gebieden die onder Breda vielen, gingen over naar de Noordelijke Nederlanden. In 1647 werden de enclaves als ‘Hertogs’ grondgebied bestendigd met een ceremoniële overdracht aan Amalia van Solms in aanwezigheid van een gedeputeerde van de Spaanse koning. Dit alles werd in het vredesverdrag van Münster geregeld.
| |
De Hertogse kerk
De voorwaarde de rooms-katholieke godsdienst te handhaven, gaf al snel aanleiding tot moeilijkheden. In 1648 wilde de prins van Oranje beslag leggen op de Hertogse kerk. Die poging werd door pastoor Leppens verijdeld. Hij kon aantonen dat de kerk stond op grond van Turnhout en dat die dus buiten de Republiek viel. De rentmeester bevestigde voor de prins dat de kerk inderdaad op Turnhouts grondgebied stond. Zelfs in 1661 werd weer een poging gedaan de kerk in beslag te nemen, maar ook nu was het een vergeefse poging, vooral ook door de bemoeienissen van Amalia van Solms, die pastoor Gerardus van Herdegom bijviel. Het behoud van de kerk betekende ook het behoud van het dorp.
Dat niemand bezwaar maakte tegen de onduidelijke grenssituatie met de daarbij behorende verschillen in jurisdictie en soevereiniteit kan liggen aan het feit dat enclaves in die tijd een normaal verschijnsel waren.
| |
| |
| |
Putte en Castelré voor Baarle-Hertog
De tweede mogelijkheid om de grenssituatie op te heffen was in 1815, toen het Koninkrijk der Nederlanden werd gevestigd. Baarle-Hertog en Baarle-Nassau vielen allebei in één staat en zouden gemakkelijk tot een gemeente kunnen worden samengevoegd. Maar er veranderde niets. Baarle-Nassau hoorde bij de provincie Noord-Brabant en Baarle-Hertog hoorde bij de provincie Antwerpen.
In 1818 ontstonden problemen tussen de gemeente Baarle-Nassau en de Antwerpse gemeente Minderhout over het onderhoud van armlastige inwoners van de in Noord-Brabant gelegen plaats Castelré. Castelré viel kerkelijk onder Minderhout. In 1823 onderzocht het ministerie van Binnenlandse Zaken de mogelijkheid om Castelré over te laten gaan naar Minderhout op voorwaarde dat Baarle-Hertog zou opgaan in Baarle-Nassau. De provincie Antwerpen was het daar volledig mee oneens en eiste niet alleen Castelré op, maar ook de gehele gemeente Baarle-Nassau. Ze wezen op Luycksgestel, dat in 1807 naar de provincie Noord-Brabant was overgegaan, maar waarvoor de provincie Antwerpen nooit een vergoeding had gekregen. In 1824 ontving de minister een brief uit Antwerpen waarin dat standpunt nog eens werd bevestigd. De provincie Noord-Brabant zette naar aanleiding van de Antwerpse eis een landmeter aan het werk, die nog eens precies de grenzen van Baarle-Nassau vastlegde. De provincie Antwerpen veranderde daarop haar eis en wilde nu in ruil voor Baarle-Hertog de plaats Putte, ten zuiden van Bergen op Zoom. Putte vormde een geografische eenheid met het in België gelegen Putte. Daarmee kon de provincie Noord-Brabant zich weer niet verenigen, omdat de grenzen in Putte al waren vastgelegd. En zo volgden voorstellen elkaar op, tot de provincie Noord-Brabant in december 1829 zwichtte en bereid was de plaatsen Putte en Castelré over te laten gaan naar de provincie Antwerpen in ruil voor Baarle-Hertog. De Belgische opstand heeft de verdere uitvoering van die voorstellen verhinderd.
De grens in Baarle-Hertog en Baarle-Nassau, foto Dick Wortel
| |
Castelré en Ulicoten voor Baarle-Hertog
Bij het vastleggen van de grens tussen Nederland en België werd de grenssituatie rond de beide Baarles gelaten zoals die was. In 1875 kwam die situatie weer aan de orde. België benoemde een commissie die de opdracht had om met Nederland te overleggen over beide Baarles. In 1876 kwam die commissie tot de conclusie dat er mogelijkheden waren om tot een regeling te komen. Haar plan behelsde de overkomst van Castelré en het plaatsje Ulicoten naar België in ruil voor Baarle-Hertog. In 1882 legde de commissie haar plan voor aan de Belgische regering. De gouverneur van de provincie Antwerpen wendde, na het bij geruchte horen van het plan van de commissie, zich tot de regering om opheldering te krijgen over de stand van zaken met betrekking tot Baarle-Hertog. Vervolgens werden de plannen bekend bij het publiek en de politici. De Turnhoutse volksvertegenwoordiger Dierckx hield in het Belgische parlement een vurig pleidooi voor het behoud van Baarle-Hertog. De minister van Binnenlandse Zaken De Chimay liet daarop weten dat zijn regering nog helemaal geen standpunt had ingenomen, waarop er jaren niets meer gebeurde. Pas in 1892 werd in het Belgische parlement een wetsontwerp ingediend waarin werd voorgesteld Ulicoten en Castelré te ruilen voor Baarle-Hertog, een oud voorstel dus. Een protest van Baarle-Hertog samen met de Turnhoutse afgevaardigde graaf De Merode had tot gevolg dat het wetsontwerp werd afgewezen. In het Nederlandse parlement kwam het voorstel niet verder dan een schriftelijke behandeling en het werd in 1897 afgedaan.
| |
Smokkel
Na de Eerste Wereldoorlog werd de grenssituatie als punt van bespreking tussen Nederland en de geallieerden op de agenda geplaatst, maar nooit besproken. In de jaren dertig kwamen de Baarles weer op de agenda vanwege de intensieve smokkel van deviezen en andere goederen, waardoor de Nederlandse schatkist ernstig werd benadeeld. Maar tot handelen kwam het niet. Sindsdien hebben noch Nederland noch België initiatieven genomen om de grenzen te wijzigen. De grillige grenzen zijn nu een belangrijke toeristische trekpleister geworden. Twee burgermeesters, twee stadhuizen, twee politie- en twee brandweerkorpsen, die goed met elkaar samenwerken.
Beide gemeenten werken ook samen om toeristen te trekken ‘met grenzeloze culinaire, actieve en recreatieve mogelijkheden’, aldus de VVV Baarle-Hertog-Nassau. Bussen van De Lijn, die de verbinding met Turnhout, en bussen van Veolia, die de verbinding met Breda en Tilburg verzorgen, wisselen elkaar in de dorpskernen af en maken zo de merkwaardige grenssituatie zichtbaar.
| |
Om verder te lezen
F.A. Brekelmans, De Belgische enclaves in Nederland, Stichting Brabants Historisch Contact, Tilburg, 1965.
|
|