[Kroniek-kort (vervolg)]
Taal- en cultuurnieuws
door Marc Cels
Watou even weer in de koelkast
De poëziezomer van het West-Vlaamse dorpje, dat tegen Frans-Vlaanderen aanschuurt, eindigde op 7 september. Deze jaarlijkse gebeurtenis krijgt steeds meer een internationale weerklank. In een interview plaatste de initiator, Gwij Mandelinck, de achtentwintigste zomer van de twee kunstdisciplines, die elkaar in huis en in de akkers rondom Watou versterken, in een programmatisch kader. ‘Ik heb het gevoel dat wij hier op het snijpunt zitten van twee belangrijke cultuurlagen, de Romaanse en de Germaanse. Ik geloof dat we hier een soort kleine bufferzone hebben uitgebouwd van het Nederlands tegenover die wereldtalen, het Engels, het Frans ook, en dat wij op die manier een ode brengen aan het Nederlands, dat Nederlands hier versterken, een nieuw elan geven, dat wij het gevoel hebben en geven dat Nederlands nog een belangrijke rol in Europa kan spelen in deze globaliserende tijd.’
Prettig is het toenemende aantal Nederlandse wandelaars-liefhebbers, nu reeds ongeveer de helft van het publiek. In deze landelijke omgeving, die aarzelt tussen stilstand en beweging, waarin de natuur, licht en schaduw, de spiegels, de visuele kunsten en het gedichte woord naar het leven en naar de dood verwijzen, werd de bezoeker dit jaar nog meer dan vorig jaar door dit wondere samengaan bekoord en ontroerd. Tot die ontroering heeft ongetwijfeld ook de zichtbare aanwezigheid van de pas overleden Hugo Claus bijgedragen. Op schermen zag en hoorde men de oude dichter heel authentiek voordragen uit eigen werk:
Ei op sterven na ontdekken de dichters plots
De bedarende mirakels van goden, aforismen,
Aspirines, tederheden. Voor het eerst kan hun lief
Iets van haar lief met haar lippen lezen.
Adieu schrijven de dichters een leven lang
En vergrijzend als lavendel in november
Blijven zij, gangreen en grap en raadsel,
Erbarmelijk bedelen om mededogen,
Zoals ik voor de sleet op mijn oren en ogen
Die jou beminden, beminnen.