[Nummer 3]
Redactioneel
Het achttiende-eeuwse kasteel van Laken werd gebouwd voor aartshertogin Maria Christina van Oostenrijk, de landvoogdes van de Zuidelijke Nederlanden, gekocht door Napoleon voor zijn echtgenote Joséphine de Beauharnais en vervolgens tot de Belgische Revolutie door koning Willem I bewoond.
In de voor u liggende aflevering geeft Etienne Rooms een vervolg aan zijn mooie gastcollege over het orangisme in België, een bij veel Nederlanders weinig bekend fenomeen, maar ook de jongere generaties in België zullen dit stuk geschiedenis amper kennen.
Wij denken dat deze via het orangisme beleefde periode uit onze gezamenlijke geschiedenis een bijzondere insteek is om te zien hoe historisch verbonden onze twee zo verschillende Europese regio's in feite zijn: niet alleen talig, historisch en geografisch, maar ook cultureel en politiek, hoewel die laatste verbindingen nooit echt gelukt zijn, wat eveneens onze gezamenlijke geschiedenis heeft getekend. In deze woelige periode speelde koning Willem I onmiskenbaar een uiterst belangrijke rol. De koning-koopman, zoals Jan en Annie Romein hem nog eens eervol vereeuwigd hebben in de geschiedenis, schaarde zich voor hen door zijn grote prestaties onder de erflaters van onze beschaving. Tot aan de Belgische revolutie resideerde koning Willem I, als hij in België was, in het kasteel van Laken. Deze verblijfplaats, nu residentie van het Belgische vorstenhuis, siert het omslag van dit nummer.
Jan Frans Willems, zo schrijft Rooms in het artikel, evolueerde geleidelijk van een vurig orangist naar een Belg die volgens Max Rooses ‘als ambtenaar zijn nieuwe vaderland met een zelfde geest van toewijding als het Verenigd Koninkrijk heeft gediend’. Deze evolutie van Willems is belangrijk geweest voor de Vlaamse stellingname tegenover België en werd mede ingegeven door de overtuiging dat er geen kans meer bestond op hereniging van Noord en Zuid. En dan worden in het artikel een voor een de oorzaken van de mislukking aangegeven.
Toch blijft die speciale band, dat streven naar een samen sterker kunnen zijn, dat verbonden zijn door de taal, tot op heden ons bezighouden. En terecht, want als wij, na het mislukte politieke avontuur, ons wenden tot het talige aspect, dan hebben wij toch de opdracht die eenheid van het taalgebied te bewaren, en daarmee en daardoor sterk in Europa aanwezig te zijn. Aan Europa ligt het niet. Ofschoon het scherp in de gaten moet worden gehouden, heeft het EU-beleid toch de veeltaligheid als grondslag. Marianne Thyssen is terug van de EU-politiek en is bezig met de huidige landelijke problematiek. Marc Cels vroeg haar in deze aflevering naar de taalsituatie en daar kan zij als kenner van de dossiers en de praktijk op dat punt, heel veel over zeggen. Als aanloop naar een gezamenlijk congres in oktober vanuit het middenveld, dat door Thyssen altijd is gekoesterd, is dit artikel in Neerlandia behartenswaardige kost. We leren eruit dat alleen maar roepen dat het erg is, niet helpt, maar dat grondige kennis van de Nederlandse en Europese context de weg moet plaveien naar realistische en op kennis berustende wensen voor ons taalgebied. Daarbinnen dienen we onze taal samen te koesteren als ons mooiste gezamenlijke bezit.