Nederlands van Nu
Jaargang 56 - mei 2008
Marja Kristel, spin in het web van de IVN
Belangstelling voor de Nederlandse taal is gelukkig groeiende
Pauline Beernink
Als zij een Nieuwsbrief rondstuurt, gaat die de hele wereld over, naar 220 universiteiten, naar een dikke 600 docenten Nederlands, naar de onnoembaar vele studenten die zich onze taal eigen willen maken. Ze is eindredacteur van de IVN-krant en redactiesecretaris van Internationale neerlandistiek (voorheen Neerlandica extra muros), ze is congressenregelaarster, ze is bestierster van alles wat de IVN tot zo'n succes maakt. Marja Kristel is directeur van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek, de IVN.
Met de vrouw die inmiddels zo'n vijftien jaar de scepter zwaait over deze spraakmakende vereniging, heb ik op een middag een afspraak om van gedachten te wisselen over haar werk bij de IVN, haar ambities, haar plannen en, daar kunnen we niet onderuit, over haar leeftijd. Want onlangs bereikte Kristel de leeftijd van zestig jaar. Ik heb wel eens een foto van haar voorbij zien komen, maar als een jeugdig ogende vrouw bij mijn tafeltje stilhoudt en voorzichtig informeert of ik de redacteur van Neerlandia ben, kijk ik oprecht verbaasd. Die zestig jaren zijn haar absoluut niet aan te zien. Het spontane compliment doet haar goed. ‘Ik denk dat het werk me jong houdt’, glimlacht ze en strijkt met haar hand door haar haren, een gebaar dat ze tijdens ons geanimeerd gesprek regelmatig maakt.
We beginnen over haar leeftijd, die ze moeilijk geheim kon houden. ‘Dat was echt onmogelijk. Er bleken zoveel instanties die van deze, noem het een mijlpaal, op de hoogte waren. Ik heb erg leuke reacties gekregen, tot van een docent uit Indonesië toe. In de Chinese astrologie ben ik een rat, en dat blijkt gelukkig in dit geval positief te zijn. Of ik onder die zestig jaren gebukt ga? Wat zal ik ervan zeggen? Het is even wennen, dat wel. Maar ik twijfel serieus of ik daadwerkelijk gebruik ga maken van allerlei voorzieningen voor senioren, zoals een dagje vrij reizen van de Nederlandse Spoorwegen. Ik wil er even nog niet aan denken.’