Kroniek-kort
Allochtonen, autochtonen: valse tonen!
Overwegingen van een fundamentalist
Alida Neslo
In discussies hoort men steevast uitdrukkingen als ‘oer’ of ‘ouwerwets’: ‘oerhollandse oliebollen’, ‘ouwerwets mooie plaatjes’ (ouwerwets ‘lelijke’ plaatjes bestaan niet). Lelijk hoort niet bij gisteren, maar bij vandaag, bij hedendaags of - nog erger - bij ‘anders’, een eufemisme voor ‘zij’, ‘die van ginderachter’, de ‘gast’ arbeiders, de ‘vreemde’ lingen, de asielbedelaars, de klap(ont)lopers, de drugsmisbruikers, de belastingontduikers, de sociale voorzieningenvreters, de pensioenverlagers, de huizenwaardevernietigers, de haatoogsters en -zaaiers, de godsdienstwaanzinnigen, kortom bij degenen die ondanks hun paspoort en/of geboorteplek ‘medelanders’ genoemd worden, of whateverlanders, maar nooit gewoon Nederlanders of Vlamingen (behalve als er een sportmedaille gewonnen wordt). Kortom het hele gilde dat meestal onder de royale noemer van Allochtonen gebracht wordt. Met het woord zelf is niks mis, maar de associaties ... Mensen die worden gereduceerd tot een papiertje, tot hun geloof of tot ... hun huidskleur. Subtiel natuurlijk, want we zijn toch beschaafd?
Hoe komt het toch dat een tegenbezoek van vroegere onderdanen, die niet eens van plan zijn hun vlag te planten in het nieuwe moederland, zo negatief bezien wordt? Wat is er gebeurd met de oorspronkelijke nieuwsgierigheid van Europeanen die hen de zeven zeeën deed bevaren, die hen andere volkeren en beschavingen deed ‘ontdekken’, die hen dreven tot handelscontacten en andere contacten? Of waren het toch alleen maar staaltjes van ordinaire hebzucht? De romanticus in mij weigert dat laatste te geloven!
Wat ook opvalt in discussies, is het woord ‘standpunt’. Een woord dat als het ware vanzelf leidt tot verstarring, het einde van creativiteit. Een huis wil men vergroten, een grotere auto, ja graag, maar zijn eigen visie? Moeilijk! De Nederlandse schrijver Kees Fens zegt het mooier dan ik: ‘Je wordt je binnen de kortste keren bewust van het voorlopige van je eigen woorden. Als je nieuwsgierig bent, ontdek je steeds nieuwe facetten aan dezelfde zaak.’
Deze woorden herinneren mij aan een tijd die we allen doormaken, wie of wat we ook zijn: onze vroege kindertijd! De tijd waarin alles verwondering wekte en bevraagd werd op open wijze, zonder al te veel bijbedoelingen, ongeacht kleur of afkomst. Een volk dat ophoudt zich te verwonderen en zich afzondert van ‘de ander’, kiest voor een langzame dood. Ik hoorde eens een rapper in de VS zingen: ‘Oh Europe, so much history, no future!’ Tradities ontstaan omdat we regels moeten maken om samen te kunnen leven, maar de ene traditie is niet beter, groter of mooier dan de andere! Ik besef hoe moeilijk deze bewering is voor iemand die altijd dacht dat zijn cultuur de standaard was waar allen zich aan zouden moeten spiegelen.
Zou het in de kleiner wordende wereld niet eens tijd worden om zichzelf te bevrijden van de slavernij van de identiteit en ruim baan te geven aan affiniteit, zonder begrenzing? Geen gemakkelijke opgave, maar ik ben geen pessimist, veeleer een ‘fundamentalist’: ik ben vóór fundamentele verandering in scholingsopvattingen, vóór fundamentele nieuwsgierigheid (naar de ander en vice versa), vóór een fundamentele aanpak van inburgeringscursussen - voor nieuwkomers met de nadruk op ‘wat er al was’ en voor de ouderen op ‘verruiming van mogelijkheden’ vanwege de wijziging van de samenstelling van de burgerij - en ik ben bovenal vóór niet ingewikkeld doen, meer daden dan praten.
In Suriname vallen rond Pasen drie feesten op één datum: een christelijk, een islamitisch en een hindoefeest - het is een nationale vrije dag in dit land. Ik vierde als Hindistudente een heerlijk phagwafeestGa naar eind1 met een holikaverbrandingGa naar eind2, veel kleursel, parfum, oliebollen (!) en dans op de Indiase ambassade. De hindoestaanse muzikanten hielden zich naar eigen zeggen ietwat in, omdat het voor de christenen een ‘stille’ dag was. 's Avonds ging ik fris gedoucht met mijn oude tantes naar de katholieke nachtmis, waarin de paaskaars zou worden aangestoken. Buiten de kerk stond een kleine holika, een hoopje takken, dat verbrand werd. Met dat verbrandingsvuur maakte de priester de paaskaars aan, en de kaarsjes die de burgers bij zich hadden: immers, legde hij uit, zowel de hindoes als de christenen vieren de overwinning van het licht op de duisternis, dus... waarom niet mengen? Niemand keek op van dit gebaar - in Suriname lijkt veel vanzelfsprekend - maar ik kreeg een brok in de keel, toen ik naar al die trouwhartige gezichten keek.
Waarom niet mengen? Ik weet het, populisten van het kaliber Wilders of Dewinter zouden er gek van worden!
En u?