Letteren
Hugo Claus (1929-2008)
‘Sterven midden in een Boekenweek die aan oude mensen is gewijd - Hugo Claus had het in een roman verzonnen kunnen hebben. Je ziet hem knipogen, terwijl hij ons laat worstelen met dat ernstige thema en de loodzware begrippen die het met zich mee torst. Dementie, lijden, dood, lach daar maar eens om.’ Dat schreef Frits Abrahams in NRC Handelsblad (21 maart) in een poging greep te krijgen op de wereld kort na het verscheiden van een van de grootste moderne schrijvers van ons taalgebied. In alle berichtgeving zie je dat men probeert het einde van dit schrijverschap tot zich door te laten dringen. Er zijn in alle kranten spontane herinneringen te lezen.
Premier Guy Verhofstadt: ‘Hugo Claus was een begenadigde schrijver die de hemel uitdaagde, tot de ouderdom hem onherroepelijk polijstte tot een blok marmer waarop men oh zo graag rusten wil. Dat is wat ik tien jaar heb mogen doen.’ Harry Mulisch, die samen met Claus nog het libretto van de opera Reconstructie heeft geschreven, zei in Het Parool van 20 maart: ‘Hij schreef romans en theaterstukken, maakte ook beeldende kunst, maar zelf voelde hij zich in de eerste plaats dichter. En dat was hij ook.’
In hetzelfde Parool kwamen ook anderen aan het woord, onder wie Claus' levensgezellin van begin jaren zeventig in Amsterdam, Sylvia Kristel. Zij had tevoren afscheid van hem genomen, zoals alle naaste vrienden van Claus hadden kunnen doen omdat hij niet, zoals Reve, in totale dementie terecht wilde komen en besloten had bij het naderen daarvan zelf het eindpunt te bepalen. Zoals zovele momenten uit zijn bestaan werd ook dit moment onderwerp van discussie. Claus stierf zoals hij geleefd had, in het Gentse, in Rome, Amsterdam, Antwerpen en elders: zonder de begrenzingen die hem voortdurend werden opgelegd.
Wie Het verdriet van België heeft gelezen en de vele volstrekt filmische romans van daarvoor en daarna - De Metsiers, Het jaar van de kreeft, Omtrent Deedee, Schaamte, De geruchten enz. - weet dat zijn schrijverschap zich niet liet beperken door vastgelegde kaders; hij ontwikkelde zich op zijn eigen manier, in zijn leven en in zijn werk.
Voor velen ging een wereld open bij zijn toneelstukken. Een bruid in de morgen, Vrijdag, Suiker, De dans van de reiger, Mama kijk zonder handen. Alles heeft dat toneel in zich en elke nieuwe opvoering kan verder boren in de lagen die Claus zijn stukken meegaf. Vele tijden en stromingen, van middeleeuws tot Cobra en de Vijftigers en daarna, heeft Claus in zich verenigd. Allerlei thema's komen in zijn werk aan bod, maar het verlies van onschuld, van het vertrouwen in de ander of de gewaarwording dat een ander niet blijkt te zijn wie je dacht dat hij was, is veelvuldig in zijn werk te vinden. De perverse macht van de katholieke kerk is evenzeer een van de centrale thema's.
De thema's worden gestut en gedragen door de dialogen: zij maken de kracht van zijn proza uit. Claus schreef niet voor niets de scenario's van vijf films van Rademakers.
Het buitenland herkende de veelzijdige meester. Vele van zijn dertig toneelstukken en twaalf romans zijn vertaald in het Frans, Engels, Spaans, Italiaans, Portugees, Zweeds. Het verdriet van België is opgenomen in de befaamde reeks Penguin Classics. Claus was lange tijd de belangrijkste Nederlandstalige kandidaat voor de Nobelprijs.
De beeldende kunsten en de dichtkunst zijn in veel overzichten het meest naar voren gebracht, maar hebben uit de aard van de zaak een veel kleiner publiek bereikt. Maar ook de moeilijkheidsgraad van de poëzie zou een rol gespeeld kunnen hebben en wat zijn beeldende kunst betreft de tijdgebondenheid van een opvallende stroming. Ook krijgen in deze genres de al genoemde erotiek en seksualiteit een zeker macho-effect dat het werk soms minder toegankelijk of zelfs minder acceptabel maakt. Maarten Doorman zag in Claus' poëzie een zekere versplintering door de veelzijdigheid (NRC 02-04-1999) en kwam tot de conclusie: ‘Zulke poëzie kun je het beste als een hagelbui over je heen laten komen. Maar dan - wat valt erover te zeggen? Temeer daar deze veelzijdige, en ook versplinterde, poëzie nog eens deel uitmaakt van een oeuvre dat bestaat uit een groot aantal meesterlijke romans, uit films, tekeningen, een reeks indrukwekkende toneelstukken, meerstemmige novellen, essays en korte, aangrijpende verhalen.’
Een dusdanig groot kunstenaarschap als dat van Hugo Claus veroorzaakt dergelijke discussies: men wil graag álles van hem genieten. Dat is bij zo'n veelzijdig oeuvre bijna niet mogelijk.