Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 111
(2007)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
Woord en weerwoord
| |
De toekomst van het Nederlands als onderwijs- en cultuurtaal
| |
[pagina 29]
| |
niet aangetoond. Ik lig er dus van wakker dat we met oogkleppen op en zonder enige noodzaak de toekomstige welvaart en het welzijn van ons volk op het spel zetten.
Al in 2001 was de dreigende verengelsing van de doctorale opleidingen van de Nederlandse universiteiten een punt van bespreking in de werkgroep Taal en Taalbeleid van het ANV. Als lid van die werkgroep heb ik toen betoogd dat Nederland een tweederangsmogendheid zou worden als we onze wetenschap zouden gaan bedrijven in een andere taal dan die waarin we hebben leren fantaseren en creëren. Het zou er bovendien onvermijdelijk toe leiden dat ook het overige onderwijs aan de universiteiten in het Engels zou worden gegeven en dat vervolgens de middelbare scholen en daarna de lagere scholen zouden verengelsen. Wie wil er immers in een taal onderwijs krijgen die er niet toe doet? Als ouder zou ik er gauw voor kiezen om thuis de onderliggende taal in te ruilen voor de dominante.
Mijn voorstel was daarom om door een proefproces te weten te komen wat nu wel in overeenstemming was met de wet op het (hoger) onderwijs en wat niet. Dat is er toen niet van gekomen. Het bleef bij brieven aan parlementsleden, die vervolgens beloften deden om het Nederlands in de grondwet te doen opnemen. Mocht dat ooit gebeuren, dan zijn we jaren verder en kun je er donder op zeggen dat de verengelsing van het onderwijs intussen dramatische vormen heeft aangenomen. De vraag is dan of een regering er hoe dan ook nog voor kiest om het Nederlands in de grondwet op te nemen. Daarop mogen we niet wachten.
Om een uitstekende positie van de Nederlandstalige natie onder andere volken te waarborgen, is er wat mij betreft maar één taal voor het lager, voortgezet en wetenschappelijk onderwijs, en dat is het Nederlands. Die taal inruilen voor een aan onze cultuur vreemde taal als het Engels is spelen met vuur en leidt tot marginalisering van de Nederlandstaligen.
Uit het bovenstaande moet duidelijk zijn dat de beheersing van de moedertaal van een geheel andere orde is dan de beheersing van andere talen. Anders dan in onze moedertaal fantaseren en creëren we niet in vreemde talen. Die gebruiken we alleen om, zij het gebrekkig, te communiceren met personen van een andere cultuur. Overigens ben ik een groot voorstander van passieve of actieve beheersing van andere talen naast de cultuurtaal.
Mijn frustratie is groot gezien de voortdurend toenemende verengelsing van het onderwijs sinds 2001. We hebben de mond vol van de arme allochtonen, die zich noodgedwongen met hun kinderen een volstrekt nieuwe taal eigen moeten maken. We realiseren ons dat het die families buitengewoon veel opoffering en tijd kost voordat het hun in alle opzichten weer voor de wind gaat. Tegelijkertijd gedragen wij ons als kippen zonder kop en solliciteren ernaar om met z'n allen allochtoon in eigen land te worden.
Naar mijn mening is het vijf voor twaalf en is krachtige actie geboden voor het te laat is. Een organisatie als Greenpeace of Milieudefensie voor onze taal is nodig. Ik wil daar graag aan bijdragen, maar zo'n platform ken ik niet.
[Dr. Gerard M.J. Beyersbergen van Henegouwen was van 1965 tot 1971 leraar bij het vwo en het hbo, vervolgens tot 2005 hoofddocent aan de universiteit Leiden en van 1997 tot 2000 buitengewoon hoogleraar aan de universiteit van Padua en daarna gasthoogleraar.] |
|