Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 110
(2006)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |
Kroniek-kortDe AKO-literatuurprijs 2006De literaire prijzen voor 2006 zijn uitgereikt. Waar was je nou van K. Schippers won de Librisprijs, Ultramarijn van H. van Woerden kreeg de volwassen Gouden Uil, terwijl Floortje Zwigtman de jeugdige Gouden Uil verwierf met haar Schijnbewegingen. De VSB-poëzieprijs ging naar de Encyclopedie van de grote woorden van Mark Boog. Bij dit lijstje horen nu ook de New Yorkse nachten van diplomaat H. Portocarero, die op 1 november de Hercule Poirot-prijs kreeg, waarmee het genre meteen duidelijk is. Het is handig dit lijstje bij je te hebben tijdens de geschenkenjacht in december. Tenminste, als je de jongste aangroei van deboekenkast van de bestemmeling kent. Met de AKO-literatuurprijs, die op 10 november door Hans Münstermann in de wacht gesleept werd met De bekoring, is dat overzichtje nochtans niet af.
Toen op 13 oktober in DeBuren, het Vlaams-Nederlands huis naast het Brusselse Muntplein, de bekendmaking van de AKO-toplijst plaatsvond, dachten vele aanwezigen wellicht dat het niet meer zo belangrijk was te weten wie van de zes genomineerden met de prijs aan de haal zou gaan in november: ze hadden allen een keuze uit 345 geschriften overleefd. Daaruit was een tiplijst ontstaan van tweeëntwintig boeken. Prinses Laurentien, die de jury voorzat, zei dat het lezen haar een lust was geweest, geen last, dat ze er anders bij de voorstelling van de zes van de toplijst niet zo vrolijk bij gezeten had. Tot de vrolijkheid droegen buiten de hoge kwaliteit van de zes werken nog twee elementen bij: dat ze in Brussel kon zeggen dat drie Vlaamse auteurs en drie Nederlandse broederlijk op de toplijst kwamen en dat er mooi en raak Nederlands was gevonden voor longlist/tiplijst en shortlist/toplijst. De prinses begroette deze Nederlandse verwoording ter vervanging van de Engelse, die de afstand tussen taalgenoten vergroot en de taalpret verkleint. Prinses Laurentien zei wel niet dat de overwinning binnen de toppers eerder voor de overwinnaar belangrijk was dan voor de lezer. Het was wel een voor de hand liggend besluit. Wij, lezers, kunnen onze leeslust bij de zes kwijt. Daarom vullen we bovenstaand overzicht graag aan met de vijf anderen: naast de prijswinnaar Hans Münstermann, De Engelenmaker van Stefan Brijs, Hoe ik mijn horloge stuksloeg van Joris Note, het enige essay en ook het eerste deel van de nieuwe geschiedenis van de Nederlandse letteren Stemmen op schrift van Frits van Oostrom, De helaasheid der dingen van Dimitri Verhulst en Art. 285b van Christiaan Weijts.
Volgend jaar zijn er hopelijk vrouwelijke toppers en wie weet ook allochtone. Misschien is er dan ook uitgebreide televisieaandacht buiten de betaaltelevisie? (MC) | |
Poelifinario voor cabaretier Theo MaassenDe cabaretier Theo Maassen, een van de sterkste cabaretiers van dit ogenblik, heeft voor zijn indrukwekkende programma van dit jaar, ‘Tegen beter weten in’, de Poelifinario gekregen. De Poelifinario is een cabaretprijs die sinds 2003 jaarlijks wordt uitgereikt door de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD). De voordrachten en de winnaars worden bepaald door een vakjury. In De Kleine Komedie, het Amsterdamse cabarettheater bij uitstek, komen de portretten van de winnaars te hangen in een cabaretgalerij van de VSCD-Cabaretprijzen. De Poelifinario, wat is dat in vredesnaam? Daarvoor moeten we terug naar een fenomenale conference van Toon Hermans uit 1980: ‘De ornitholoog’. Daarin maakte ornitholoog Toon Hermans een nieuwe tropische vogelsoort bekend, de poelifinario. De lokroep daarvan had hij ook ontdekt: krrroet. Naar dit hoogtepunt uit zijn show van toen is de cabaretprijs vernoemd. De eerste Poelifinario ging naar Marc-Marie Huijbregts (voor zijn ‘M.M. Huijbregts), de tweede naar NUHR (Niet Uit Het Raam, voor ‘Over de Top’) en Kommil Foo kreeg vorig jaar de Poelifinario voor ‘Spaak’. (ER) | |
[pagina 19]
| |
De Vlaming in de Waalse letterkundeGa naar eind*Het doctoraat van de historicus Yves Quairiaux is pas als boek uitgegeven bij uitgever Labor. Het behandelt de Waalse beeldvorming van de Vlaming in de Waalse letterkunde tussen 1830 en 1914, de tijd van de industriële revolutie, die in Wallonië reeds voor 1830 ingezet was. Net als het beeld dat sommige negentiende-eeuwse arrondisse-mentscommisarissen in de Waalse provincies van ‘de Vlaming’ geven, is het beeld van de ‘Flamins’ in de Waalse letterkunde zacht gezegd weinig verheffend. De auteur toont hoe achterlijk dit volkje gevonden werd, dat om den brode in Wallonië terecht kwam als pendelaar of als inwijkeling. Hij geeft ook aan dat de ‘Vlaams-Waalse tegenstellingen’ zoals die vandaag bekend zijn, helemaal niet beantwoorden aan het beeld dat een historicus uit het Waalse besef van toen haalt. Wallonië voelde zich toen tegen wil en dank geregeerd door dezelfde Franstalige bourgeoisie, die ook in Vlaanderen de plak zwaaide. In Wallonië en Vlaanderen zou de sociale reactie een andere kleur krijgen.
Viermaal vermeldt de historicus hoe het ANV pogingen ondernam om het materiële en zedelijke peil van de Vlamingen in Wallonië te verheffen. Het staat hier in vertaling:
...Het is niet zeker of er een afdeling van het A.N.V. bestaan heeft in Luik. Deze pluralistische heelnederlandse vereniging, die in 1895 opgericht werd door Hippoliet Meert, bestond pas officieel in 1898. Tijdens haar congres in Oostende op 3 juli 1903, buigt een groep zich over het lot van de Vlamingen in Wallonië. Omdat deze mensen meestal tot de laagste klassen van het proletariaat behoren, stelt men voor zich eerst met hun materiële belangen in te laten. Na gepoogd te hebben Vlamingen in Wallonië aan te trekken voor dit werk, ging H. Meert zelf naar Luik. Het werd een mislukking (blz. 161)
...In Charleroi ontstond de eerste afdeling van het Algemeen Nederlands Verbond in Wallonië. Het initiatief komt toe aan een befaamd letterkundige, Gustaaf Vermeersch (1877-1924). Als beambte bij de Spoorwegen te Monceausur-Sambre, besluit hij de ingeweken Vlamingen te bundelen in een pluralistische vereniging. Deze vereniging heet De Eendracht. Ze wordt in 1905 opgericht en komt op voor de sociale en de culturele ontplooiing van de Vlaamse mannen en vrouwen die zich in Charleroi gevestigd hebben. Daartoe wordt een aantal werkzaamheden ondernomen. Financiële moeilijkheden zullen hem verplichten tot een bescheidener opzet. Niettegenstaande deze beperking zal het A.N.V. zich ontwikkelen en de sympathie krijgen van de plaatselijke pers. Ze is cultureel actief en zal tot W.O. I standhouden. (blz. 163)
...De afdeling van La Louvière werd opgericht op 25 december 1905. Instigator was onderpastoor Jan Pieter Bernaerts (1879-1956), die daar leraar was in het collège Saint-Joseph. Zijn inzet is opgewekt door zijn ontmoeting met Gustaaf Vermeersch, niet lang na diens aankomst in deze stad. Zijn vereniging wil de Vlamingen bundelen om samen deel te nemen aan de strijd die Vlaanderen weer de eerste plaats in het land moet bezorgen.Vanaf 1907 erkent J.P. Bernaerts zijn mislukking. (blz. 170)
...De Vlaamsche Kring van Doornik, gesticht door Omer Wattez in 1891. H. Meert houdt er een toespraak (in 1906) en gaat over tot de erkenning van de kring als lid van het A.N.V. Het blad Le Courrier de l'Escaut toont zijn sympathie voor de kring omdat deze bijdraagt tot de zedelijke verheffing van de Vlamingen in Wallonië (blz. 180-181). In voetnoot vult de auteur aan dat de katholieke senator A. Stiénon du Pré de kring steunde en bij de oprichting van het Davidsfonds, afdeling Doornik-Leuze, erelid werd. (MC) | |
De Magie van het CircusHet Nederlands Centrum voor Volkscultuur heeft het jaar 2006 uitgeroepen tot het Jaar van het Circus. Ter gelegenheid daarvan vond eind oktober in de tenten van het Circus Herman Renz op het Malieveld in Den Haag het goed bezochte congres Circus als kunst en erfgoed plaats. Het werd een boeiende bijeenkomst waar een ieder, zowel jong als oud, aan zijn trekken kwam. Het congres werd geopend door Ineke Strouken, voorzitter van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en voorzitter van het Jaar van het Circus.Op het programma stonden optredens, lezingen en workshops. Voor de liefhebber was er 's avonds nog een speciale voorstelling die in handen was van circus Herman Renz. Als rode draad door het programma liep de toegevoegde waarde van circus voor kunst en erfgoed.
Circus is meer dan vermaak waar veel mensen op afkomen. Het is erfgoed dat kan bogen op een rijke geschiede- | |
[pagina 20]
| |
nis. In het oude Rome werden op de renbaan de zogenaamde Circensische spelen gehouden, aanvankelijk gericht op de wedloop van paarden, maar later ingericht op voor allerlei spelen. Het Circus Maximus is het grootste circus dat wij uit de Oudheid kennen. Na de ondergang van het Romeinse Rijk was het gedaan met de Circensische spelen. Wel trokken reizende artiesten door het land. In de middeleeuwen kende men geen circus en pas in de tweede helft van de negentiende eeuw was het circus, voornamelijk in Frankrijk en Duitsland, weer in opkomst. Het circus was toen de plaats voor de aristocratie, een ontmoetingsplaats voor diplomaten en politici, en veel jonge rijdsters vonden er zelfs hun adellijke levenspartner en werden door huwelijk in de adelstand verheven. Door de komst van de bioscopen begon de liefde voor het circus te tanen. Toch is het circus een bron van vermaak voor jong en oud gebleven, en het floreert al meer dan twee eeuwen. Het circus profileert zich ook steeds meer als een bijzondere kunstvorm waarvoor kunst- en cultuurinstellingen belangstelling tonen en waaraan aandacht wordt besteed door beleidsmakers op lokaal, regionaal en internationaal niveau. Daarbij is het circus een laagdrempelige manier om scholieren in aanraking te brengen met kunst en cultuur. | |
KermisNederland kent een geheel eigen circusgeschiedenis, hoewel het de vraag is of er wel een typisch Nederlands circus bestaat gezien het internationale karakter van het gezelschap dat in een circus meetrekt. Toch heeft Nederland wel degelijk een geheel eigen plaats veroverd in de wereld van het circus. Zo legde Lion van Kinsbergen (1750-1813) er de grondslag voor door directeur te worden van het grootste en bekendste circus in de Franse tijd. Hij nam de ‘kermiscircusboedel’ (het circus was toen een van de kermisattracties) over van de in 1708 geboren koorddanser Pieter Magito. Eén van zijn artiesten, de uit Gent afkomstige Frans Erasmus, deed als eerste een poging om het circus los te maken van de kermis om vervolgens een eigen circus te beginnen. Zijn circus wordt beschouwd als een Nederlands circus. Nederland kreeg, net zoals dat gebeurde in de ons omringende landen, eigen circusgebouwen. Het eerste circusgebouw kwam in Amsterdam, het huidige Koninklijk Theater Carré. De grote theaterzaal kan nog steeds worden omgebouwd tot een circus, de piste onder de vloer is namelijk blijven liggen. Het oorspronkelijke circusgebouw in Scheveningen is na verbouwingen omgetoverd tot het Circustheater waar nu Joop van den Ende zijn musicals presenteert. In de jaren vijftig van de vorige eeuw trokken vijf grote Nederlandse circussen door ons land. Wie kent niet het circus van Toni Boltini, de enige van de vijf die uitgroeide tot een circus van formaat? Het grootste circus van Nederland is tegenwoordig het Nederlands Nationale Circus Herman Renz, dat weer wordt omringd door acht kleinere circussen van Nederlandse bodem.
Ter gelegenheid van het Jaar van het Circus is een nieuw circusboek verschenen getiteld ‘Circus, de magie van een cirkel’. Aan het boek werkten veel deskundigen op het gebied van circus mee, zoals Albert van der Zeijden en Ineke Strouken van het Centrum voor Volkscultuur, terwijl fotograaf Jan Stads de circusreportages voor zijn rekening nam. Het boek is te koop door overmaking van € 22,50 op gironummer 810806 t.n.v. het Nederlands Centrum voor Volkscultuur te Utrecht, onder vermelding van ‘circusboek’. (MC) | |
Van verkiezing tot verkiezingNoord en Zuid hebben gekozen. In Nederland voor 's lands vertegenwoordigers, in België voor gemeente en provincie. Straks, in 2007 volgen in België de federatieverkiezingen, de verkiezing van de parlementsleden die de exclusieve bevoegdheden van België als federatie regelen. De meerderheid zal de federale regering in het zadel helpen. Twee jaar later volgt de verkiezing van het Vlaams parlement, met zijn exclusieve bevoegdheden én de restbevoegdheden. Hoe was de uitslag? We staan even stil bij drie feiten: de betekenis van de provinciale uitslag als test voor de federale verkiezing, het resultaat in de Vlaamse rand rond Brussel en in de Voerstreek, waarover Neerlandia bij een eerdere gelegenheid ook berichtte.
De provincieraadsverkiezingen zijn met correctie, al was het maar omdat Brussel erbuiten valt, een behoorlijke indicatie voor wat als federale verkiezingsuitslag in 2007 verwacht kan worden. In Vlaanderen wankelt de meerderheidspositie van de rood-blauwe machtskern van de federale regering. Bij een symmetrisch federaal kabinet, dat aan weerszijden van de taalgrens uit dezelfde politieke families bestaat - het is geen verplichting, eerder een gebruik - ziet het er voor paars benauwd uit.
In Link, een links-liberaal tijdschrift, gaf H. Schiltz aan hoe de politiek verantwoordelijken in Vlaanderen nu voorbereidend konden werken aan de nieuwe communautaire, dus staatshervormende gesprekken, die bij de federale regeringssamenstelling en de vorming van een nieuwe meerderheid plaats zullen vinden. Het is mogelijk een van zijn laatste geschriften. In Vlaanderen bleef het oorverdovend stil. Wel is er de algemene vraag naar meer bevoegdheden. Iets te algemeen om lang geloofwaardig te blijven? Aan Franstalige zijde hebben verscheidene politici uit het Brusselse en de rand hun nek reeds uitgestoken: zij vragen een uitbreiding van Brussel, veel ruimer dan de zes Vlaamse | |
[pagina 21]
| |
faciliteitengemeenten rond Brussel. Zij vragen dus om meer politiek gewicht en natuurlijk de daarmee gepaard gaande verfransing. Zij beroepen zich ten onrechte op de magere uitslag van Vlamingen op de aparte Nederlandstalige lijsten in Brussel. De lezer kan het Brusselinterview met Dirk Volckaerts als bron gebruiken. Terecht wijzen ze er echter op dat Fransgezinde lijsten als Union in de brede Vlaamse rand een goed resultaat halen. In sommige gemeenten van Vlaams-Brabant halen ze 20 %. Je zou natuurlijk verwachten dat die mensen zich aanpassen aan de streek waar ze komen wonen. Zo zijn onze Franstaligen niet. Ze denken graag en zonder verpinken dat ze in Vlaanderen een thuismatch spelen. Ze hebben politiek-historisch geen ongelijk: zo is het in België toch lang geweest. of niet? In Tervuren (arrondissement Leuven) stond dan ook behoorlijk wat adel op hun lijst. In Vilvoorde stonden nogal wat immigranten van Congolese afkomst op soortgelijke lijsten. Daar is natuurlijk niets tegen. Dat er niet één van hen verkozen werd, geeft echter wel te denken. Een raar trekje van de Fransgezinde noblions en parvenu's. In Tervuren en enkele andere gemeenten rond Brussel moe-ten de bestuurders toch even nadenken hoe ze de Frans-gezinde Vlamingen met behoud van hun privérechten in-burgeren in de Vlaamse samenleving.
In de Limburgse Voerstreek heeft de lijst Retour à Liège (ooit de meerderheid), rond deze initialen een nieuwe invulling en een nieuw project bedacht. De lijst heet nu Retour aux Libertés. De groep vindt de herinlijving in Luik geen politiek strijdpunt meer. Hij komt op voor een meertalig en minstens tweetalig regionalisme over de grenzen heen. Een vorm van ‘verbrusseling’. De partij haalde net geen 40 %. Elke zes jaar wat minder dus. Wellicht zal er op het huidige gemeentebeleid van Huub Broers en zijn mensen niet zoveel aangemerkt kunnen worden. Het verdient een proficiat. (MC) Of ik ga dood, of ik blijf leven, dus ik zit altijd goed. | |
Taalmisbruik beboetIn Maleisië worden boetes tot ruim 200 euro uitgedeeld aan taalgebruikers die op aanplakbiljetten en in aankondigingen Engels door hun taal mengen. Sprekers in het openbaar kunnen eveneens tegen de lamp lopen als er een controleur in de zaal zit. De Maleisische minister van Cultuur Rais Yatim wil zo de voortschrijdende vermenging tussen de twee talen tegengaan. Aan zulke boetes zou de regering van Nederland miljoenen euro's kunnen verdienen. [bron: Trouw 061006] | |
De mus van Jan HanloHet beroemdste mussengedicht in de Nederlandse letterkunde is buiten kijf De Mus van Jan Hanlo (1912-1969). Het gedicht stamt uit 1949 en is opgenomen in het Verzameld Werk van Hanlo, dat in 1958 uitkwam. Het bevindt zich ook als muurgedicht op het pand Nieuwe Rijn 107 te Leiden. De tekst luidt:
De Mus
Tjielp tjielp - tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp - tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp
Tjielp etc.
Nu had de dichter Adriaan Morriën bezwaar tegen de schrijfwijze van deze klanknabootsing en herschreef/herspelde het gedicht als volgt:
Tjielp of Tjilp?
Tjilp tjilp - tjilp tjilp tjilp
tjilp tjilp tjilp - tjilp tjilp
tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp
tjilp tjilp tjilp
Tjilp etc.
Wij houden ons aan het oorspronkelijke gedicht, al tjilpt ook bij ons de mus.
Wij mogen u ook de Engelse vertaling niet onthouden; die is van de hand van James Brockway:
The Sparrow
Chirp chirp - chirp chirp chirp
chirp chirp chirp - chirp chirp
chirp chirp chirp chirp chirp chirp
chirp chirp chirp
Chirp etc.
| |
[pagina 22]
| |
Een dooie musHerinnert u het zich nog? In de Leeuwardense Frisian Expo Centre (dat is Fries voor Tentoonstellingscentrum) vloog een mus op maandag 14 november 2005 in Leeuwarden per ongeluk de hal binnen waarin mensen bezig waren dominosteentjes neer te zetten voor - alweer even in het Fries - Domino Day, de grote Omvaldag. Het vogeltje werd verjaagd, raakte in paniek en scheerde daarbij langs een rij steentjes, met het gevolg dat er meteen 23.000 omvielen. Ofschoon dat de uiteindelijke bedoeling was, werd het nu niet op prijs gesteld. Men belde de Ware Care, een soort vreemdelingenlegioen in het faunawezen. De mus werd door deze dienst zonder pardon ter plekke doodgeschoten. En dat was in deze moeilijke tijden van vele moorden en zinloos geweld net even te veel voor Nederland.
De mus speelt een belangrijke rol in de Nederlandse cultuur. Druk, hebberig, veel commentaar, snel ruzie, snel weer gezellig. We mogen de mus, hij is onze kleine vriend. Hij heeft het de laatste jaren heel moeilijk en wij doen er alles aan om hem er weer bovenop te helpen en daarom staat de mus op de rode lijst van de vogelbescherming. De woede van het publiek over deze brute moord was dan ook groot. Er werd onmiddellijk een onderzoek gelast. Een bijzonder opsporingsambtenaar (BOA) van de provincie Friesland leidde het onderzoek naar de omstandigheden rond de dood van de mus. Hij wilde niet met zijn naam in de krant, omdat zijn collega's hem al Moskowicz noemden (mosk is mus in het Fries).
Inmiddels waren de kranten het erover eens: ‘Een stompzinnig record dominostenen omver laten vallen heeft een huismus het leven gekost’, en: ‘Verdwaalde mus krijgt doodstraf’.
Medewerkers van Radio Eenhoorn namen dezelfde nacht nog twee liedjes op over de mus. Gevoelig werden de harde voornemens van de jager beschreven, in de mooiste zangtaal die we in de Lage Landen hebben:
Hjir bin ik, de jager, mei myn grut gewear
hwat lytser dan my is sjit ik dea
De stienen sille falle, no freed ien foar ien
Dan bin ik in held en de mosk is dea.
De commerciële zender SBS6, die de Dominodag uit zou zenden, sprak van een vervelend incident; er was ‘helaas geen andere optie [...] dan de mus uit te schakelen.’ Vooral de neutrale formulering gaf aan dat hier iets onoorbaars gebeurde. De pers toonde een foto van het slachtoffer, met het schrijnende onderschrift:
Vanmorgen vloog ze nog ...
Ook vele kunstenaars hebben gereageerd op dit barbaarse moment uit onze geschiedenis. En de wereldmedia stortten zich op dit drama, van Mumbay tot CNN. Er verscheen zelfs een rouwadvertentie in de krant: | |
De sectieHet Openbaar Ministerie besloot het stoffelijk overschot van de ‘Dominomus’ aan het Natuurhistorisch Museum te Rotterdam te schenken. ‘We zijn erg blij met de dode mus’, aldus conservator Moeliker van het museum. ‘Het lijkje zal worden gebalsemd en geplaatst op een dominodoosje.’ De Friese pers, aanwezig bij de overdracht, toonde zich echter kritisch: werd hier geen Fries natuurhistorisch erfgoed ontvreemd? Maar het bevel dat de Hoofdofficier van Justitie van het Functioneel Parket te Den Haag had doen uitgaan, bleek voor het hele Nederlandse grondgebied te gelden en conservator Moeliker kon dus uiteindelijk de kleine, maar inmiddels o zo kostbare lading meenemen naar Rotterdam. Eerst moest er natuurlijk sectie verricht worden.
De bevindingen van ‘patholoog anatoom’ dr. Erwin Kompanje werden door het Natuurhistorisch museum vanwege | |
[pagina 23]
| |
het publieke belang meteen via een persbericht wereldkundig gemaakt: ‘Sectie op het vers ontdooide kadavertje bracht het volgende aan het licht: eerstejaars vrouwtje, ovarium niet ontwikkeld; maag vrijwel leeg (vier lijnzaadjes en wat kiezelgruis); doodsoorzaak: geschoten, geraakt boven de rechter vleugelbocht, waarbij een deel van de nekwervels en vrijwel de gehele thorax ernstig beschadigd zijn; complete linkervleugel is door het uitschot verdwenen. Op basis hiervan is vastgesteld dat de dood van de dominomus bliksemsnel en pijnloos is geweest.’ | |
De Hal van de RoemInmiddels zijn de gemoederen wat bedaard, maar de aandacht is gebleven. Precies een jaar na de sterfdag van de wereldberoemde mus, op 14 november 2006 dus, vond de opening van de grote Huismustentoonstelling in het Rotterdamse Natuurhistorisch Museum plaats. Het publiek kan de opgezette Dominomus op deze tentoonstelling, die tot 13 mei 2007 duurt, bewonderen. De mus heeft een eigen plaats gekregen in de Hal van de Roem (in wereldhaven Rotterdam heet dat Hall of fame, misschien was Musroom aardiger geweest) - naast de beroemde piepjonge Amerikaanse mus die op 4 juli 1981, op Onafhankelijkheidsdag, het vliegtuig naar Sidney in Australië nam om daar zijn einde te vinden, neergelegd door de douane omdat hij een ziekte onder de leden zou kunnen hebben. Ook de mus die in 1936 door een cricketbal werd gedood, is tijdelijk door de Marylebone Cricketclub te Londen afgestaan. U zult er nog meer beroemde mussen zien. Tijdens de opening op 14 november, in aanwezigheid van de grootste mussenkenner ter wereld, de 86-jarige dr. J. Denis Summers-Smith, werden twee mussenmuziekstukken uitgevoerd. Of deze op cd te verkrijgen zijn, is ons niet bekend. Het is een zuiver culturele vraag: als op een willekeurige dag 30 vogels worden doodgereden en 12 vogels zich doodvliegen tegen een raam - het dagelijkse leed volgens conservator Moeliker van het Natuurhistorisch Museum - eet geen Nederlander er een hapje minder om. Maar tegelijkertijd is de huismus, in zijn huidige benarde positie, geliefder dan ooit. ‘Lokaal, zoals in het centrum van Rotterdam’, lezen we in de Expogids, ‘is de mus vrijwel uitgestorven, terwijl 15 jaar geleden bijvoorbeeld de Lijnbaan nog een rijke kolonie mussen herbergde. Te weinig groei, te weinig heggen (met daarvoor in de plaats lelijke bouwmarktschuttingen) hebben de mus verjaagd.’ Moeliker zegt daarover - en wij zeggen het hem na: ‘De mus is voor ons als de kanarie voor de mijnwerker, die waarschuwt voor slechte lucht. Nu het zo slecht gaat met de mus, moeten we kijken wat er met onze leefomgeving aan de hand is.’ (ER)
De Grote Huismus Tentoonstelling - natuur en cultuur van Passer domesticus duurt tot en met 13 mei 2007. Op de openingsdag (14 november) was het precies één jaar geleden dat de Dominomus werd doodgeschoten.
Ter gelegenheid van de tentoonstelling zijn twee boeken verschenen. Als catalogus doet dienst het boek ‘MUS - natuur en cultuur van de huismus’, met bijdragen van mussenkenners en -adepten Midas Dekkers, Kees Heij, Peter Vos, Hans Peeters, Peter Müller, Kees Moeliker e.v.a. (Tirion Uitgevers, 96 pagina's, ISBN 90 5210 657 6). Voor kinderen (4+) is er ‘MUS’, een prentenboek, geïllustreerd door Irene Goede en geschreven door Hans Post en Kees Heij (Uitgeverij Lemniscaat, 32 pagina's, ISBN 90 5637 863 5). |
|