[Nummer 2]
Redactioneel
Met genoegen presenteren wij in deze aflevering enkele letterkunde- en cultuurbeschouwingen, die een belangrijk doel van ons tijdschrift meer dan waar maken: de lezer op de hoogte houden en meevoeren met wat er taalcultureel te beleven is.
Niet vooraan, maar als apart middenstuk van het tijdschrift treft u een brede algemeen-culturele beschouwing over Nederland aan, die de neerslag vormt van de waarnemingen en gedachten van Ludo Beheydt als deelnemende toeschouwer van het land.
Dick Wortel opent nu met een beeld van de spanningen tussen de binnenkomende calvinisten en de aanwezige pluriformiteit in levensovertuiging - aan een vergelijking met de huidige situatie valt bij lezing haast niet te ontkomen.
Er is een bijdrage van Luc Renders over de Zuid-Afrikaanse literatuur, die daarmee niet alleen een overzicht geeft van de Afrikaanstalige literatuur van het afgelopen jaar, maar velen van ons ertoe zal brengen een of meer van deze literaire topproducten maar meteen aan te schaffen. Voor ons aller taal- en spellingdiscussie levert Henk Heikens een gedegen betoog over de schrijfwijze van Hebreeuwse Bijbelse namen, waarvan vooral de veranderingen in de schriftelijke weergave invloed hebben op de bloeddruk van menig betrokken lezer. Dit naar aanleiding van de ingezonden opmerkingen van drs. J.W. Schneider. In een algemener vervolg op namen en hun veranderingen is voorzien in de volgende aflevering. De artikelen over kunst van Ariane Pikaar attenderen ons telkenmale op kunstinstellingen buiten de platgetreden paden of op minder bekende en zich nieuw ontwikkelende aspecten via tentoonstellingen of inrichtingen daarvan.
Het verslag van de belangrijke Erfgoeddag van de Commissie Vlaanderen-Nederland zal in de volgende aflevering worden verenigd met de berichtgeving over de wisseling van de wacht in de Commissie, die plaatsvindt in de Amsterdamse Beurs van Berlage.
En tot slot is daar een bijdrage van ANV-secretaris Herman Suykerbuyk, die op zachtmoedige wijze de ANV'ers oproept toch vooral bezig te blijven met de zaken waartoe het ANV is opgericht.
Gerard de Lairesse bracht met dit allegorische schilderij in Frans-classicistische stijl, waaruit hier een fragment, een ode aan de stad Amsterdam (ong. 1687). De haven en de god der kooplieden, Mercurius, zijn nadrukkelijk aanwezig in dit trotse stadsportret en in het artikel Verkeerde Vryheyt.