Kroniek
Het Huis is open!
Els Ruijsendaal
Eindelijk was het dan zover: het Vlaams-Nederlands Huis is officieel geopend. Aandachtig luisterde een groot publiek, waaronder bestuursleden van het ANV, op 24 juni jl. naar de toespraak van minister Paul Van Grembergen. Een mooie en poëtische toespraak. We laten u proeven.
‘De ontstaansgeschiedenis van dit Vlaams-Nederlands Huis is een lang verhaal. Het is het verhaal van vervreemden en van thuiskomen. Een beetje zoals de Odyssee van Homerus. Na de Trojaanse oorlog probeert Odysseus naar huis, naar Ithaka, terug te keren, maar het lukt hem maar moeilijk. Na vele omzwervingen en tal van avonturen, vol gevaar en dreiging, komt hij dan toch thuis. Wel, vandaag komen wij een beetje thuis na een lange lijdensweg. [...] We hebben problemen gehad met de aankoop van het huis en de aankoop van de aanpalende grond. De financiering liep evenmin van een leien dakje. Voor de geschiedenis wil ik er nog graag aan toevoegen dat het recentste probleem ook al een begin van een oplossing heeft gekregen. Hiernaast staat een vijgenboom - naar verluidt een niet-alledaagse verschijning in deze noordelijk gelegen stad - die onlangs door het Brusselse Gewest als monument werd beschermd. Er is ondertussen een akkoord dat we de boom volgende winter mogen verplaatsen naar een betere plaats, zodat de bouwwerken voor het nieuwbouwgedeelte kunnen starten. Het zal later als een anekdote worden beschouwd.’
Minister Van Grembergen memoreert vervolgens de komst van de Europese Grondwet. ‘Het markeert het ontstaan van een soort vaderland, van een bestuurlijke eenheid, van een soort politieke eenheid. Het is overigens merkwaardig - misschien ook weer niet - dat wij in Vlaanderen tegelijkertijd discussiëren over de opmaak van een Vlaamse grondwet. [...] Een grondwet is (zoals het woord het zelf zegt) een ‘grondig’ en dus fundamenteel document dat rechten en plichten van de bewoners en de instellingen van ‘het vaderland’ bevat.’
‘Europa’, zo vervolgde de minister, is nog ‘geen inhoudelijk en politiek thema dat de geesten en de harten van onze bevolking beroert. Daarom blijft het een opdracht om te discussiëren over Europa, erover te publiceren en er op alle mogelijke wijzen aandacht aan te geven. Daarin kan het Vlaams-Nederlands Huis het voortouw nemen voor de Lage Landen.’ Wij moeten in het Huis vooral spreken over ‘het één gemaakte Europa, over onze eenheid in verscheidenheid, over dit continent met zijn grote en zeer waardevolle diversiteit.’ Wel ‘vertrekkende van en met veel gevoeligheid voor onze eigenheid’ en ‘met de ambitie om op het internationale vlak een vooraanstaande rol te spelen’.
Vanuit deze opdrachtgeving vertrok Van Grembergen naar het gemeenschappelijk erfgoed, de gemeenschappelijke taal, de gemeenschappelijke geschiedenis, de gezamenlijke Benelux als voorganger van de Europese Unie, maar ook de markante verschillen tussen beide landen, om vervolgens een lans te breken voor het slechten van de muren van het ‘op onszelf betrokken regionalisme’.
Paul Van Grembergen eindigde met stil te staan bij de rol van de Nederlandstaligen in Europa.
Staatssecretaris Medy van der Laan sloot er mooi bij aan. ‘Ik wil u om te beginnen de vraag voorleggen: is er een overeenkomst tussen hoogstaande Europese cultuur en het café? George Steiner vindt van wel.’ Steiners stelling is meer dan de moeite waard: ‘De Europese cultuur is gevormd door koffiehuizen, door cafés. Deze variëren van Pessoa's favoriete koffiehuis in Lissabon tot de cafés in Odessa die door de gangsters van Isaac Babel werden gefrequenteerd. Ze strekken zich uit van de Kopenhaagse cafés die Kierkegaard op zijn in gedachten verdiepte wandelingen passeerde, tot de togen van Palermo.’ Het gaat hier natuurlijk om de ontmoeting van kunstenaars, intellectuelen en politici, om de broedplaatsen in Wenen, Parijs en Berlijn, ‘waar de Europese cultuur van de negentiende en twintigste eeuw zich gevormd heeft. Steiner zegt dan ook: teken de koffiehuiskaart en je hebt een wezenskenmerk van ‘de idee Europa’.
Geert Mak mist in ons Europa zulke plekken en als we verder willen met elkaar, dan zullen deze ontmoetingen een plaats moeten krijgen.
Het Huis moet in de eerste plaats een Europees Huis zijn, maar gelukkig toch ook het Huis van de ontmoeting van Noord en Zuid. En zo lijkt het in de voornemens toch nog redelijk goed af te lopen met het Nederlands-Vlaamse van het Huis.