Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 108
(2004)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||
Algemeen
| |||||||||||||||||||||||
Een lange voorgeschiedenisOp 3 april 1992 presenteerde de stichting Algemeen-Nederlands Congres (ANC) op een persconferentie haar rapport Nederlands-Vlaams Centrum in Brussel. Knooppunt van culturele informatie voor Europa. Meer dan 10 jaar voordien, bij de oprichting van het Vlaams Cultureel Centrum De Brakke Grond in Amsterdam, was al gepleit voor een Nederlandse tegenhanger in Brussel. Op het 40ste Algemeen-Nederlands Congres (ANC, 1990) werd beklemtoond dat er veel meer behoefte is aan een gezamenlijk Nederlands-Vlaams Centrum, gericht op Europa, dan een huis van Nederland in Brussel. Het ANC stelde toen een ad-hocwerkgroep in om een blauwdruk te maken voor een dergelijk centrum. De werkgroep, met leden uit de culturele sector, de academische wereld, de media, politieke kringen en economische kringen, was van mening dat het niet de bedoeling kon zijn in Brussel een Nederlandse tegenhanger te vestigen van het VC(C) De Brakke Grond in Amsterdam, of een prestigieus cultureel centrum op te richten met een eigen programmering van theater, muziek en tentoonstellingen.
Het Nederlands-Vlaamse Centrum in Brussel moet, zo luidde het advies, in de eerste plaats het informatieknooppunt vormen voor de gehele Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap. Het zou zich bij voorrang moeten richten op Brussel: als centrum van de Europese administratie en zetel van de Europese Commissie en tal van Europese instellingen. Het rapport werd nadien geactualiseerd (Nederlands-Vlaams Centrum, 10 april 1996) en is uitgebreid besproken in de parlementaire Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden van het Vlaams Parlement (CBEA, 21 april 1997). Intussen was het ANC gefuseerd met het Algemeen-Nederlands Verbond (ANV), zodat het nu om een standpunt van het ANV gaat. En het ANV vindt nog steeds dat het Huis moet dienen als een contact-, informatie- en promotiecentrum om de cultuur en samenleving van Vlaanderen en Nederland gebundeld te presenteren aan Europa via de gezamenlijke aanwezigheid in Brussel.
Eind november 2001 bracht de CVN een belangrijk advies uit over het Nederlands-Vlaams Centrum voor Europa in Brussel, zoals het inmiddels heet. Daarin worden drie kerntaken beschreven voor het Centrum:
Belangrijk is ook de motivatie van het advies om Brussel uit te kiezen voor dit Centrum: ‘Brussel is de enige meertalige en interculturele stad in de Europese Unie waar het Nederlands - naast het Frans - een officiële status heeft. De zetel van de meeste Europese politieke en administratieve instellingen, en vertegenwoordigingen van tal van andere internationale instanties en multinationale bedrijven zijn er gevestigd. Naar schatting 125.000 buitenlanders verblijven tijdelijk - doorgaans enkele jaren om beroepsredenen - in Brussel. 15% van de bevolking bestaat uit Europese buitenlanders, 15% uit niet-Europese buitenlanders. Brussel is mede daardoor een uniek centrum voor dialoog en confrontatie van culturen en talen.’ En verder lezen we in het advies: ‘Om het Europese cultuurdebat op gang te brengen en de confrontatie en de uitwisseling met andere culturen mogelijk te maken, dient het Centrum informatie over de Nederlandse taal en de Nederlands-Vlaamse cultuur en samenleving in verschillende vormen en talen aan te bieden aan diverse doelgroepen.’ Dit advies ligt dus geheel in de lijn van de eerdere rapporten van het ANV-ANC. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||
Het dossier heeft een ruime parlementaire steun. Het idee van de oprichting van een Vlaams-Nederlands Huis werd op initiatief van toenmalig volksvertegenwoordiger Herman Suykerbuyk opgenomen in de door het Vlaams Parlement goedgekeurde Moties van Aanbeveling van 5 juli 1990 en 19 juni 1996, en de eenparig aangenomen resolutie van 19 februari 1997. Elke keer werd daarbij gewezen op de drie essentiële opdrachten voor het Vlaams-Nederlands Huis: een ontmoetingsfunctie, een coördinatiefunctie voor het culturele leven van Vlaanderen en Nederland, en een belangrijke rol in het Europese debat. Het Europese aspect en de Vlaams-Nederlandse samenwerking vormen de twee pijlers van dit Huis, dat zijn plaats moest krijgen in Brussel, de hoofdstad van Europa. Het brede Vlaams-Nederlandse middenveld - d.w.z. de organisaties en verenigingen die zich al vele jaren inzetten voor het bevorderen van de Vlaams-Nederlandse samenwerking - moet daar volgens het Vlaams Parlement bij betrokken worden. | |||||||||||||||||||||||
De verschoven doelstellingen van het Vlaams-Nederlands HuisIn de beleidsbrief Cultuur, beleidsprioriteiten 2003-2004 stelt Vlaams minister Van Grembergen dat de uitgangspunten van het Europese Nederlands-Vlaamse Huis in Brussel intussen geëvolueerd zijn. Terwijl in de beginfase nog veel nadruk lag op de uitstraling van de gemeenschappelijke taal en literatuur, zijn de accenten inmiddels verschoven naar een Europees huis met ruimte voor reflectie en debat over maatschappelijke en culturele aspecten in het nieuwe uitgebreide Europa. Volgens dezelfde beleidsbrief zal een Nederlands-Vlaamse ambtelijke stuurgroep een verkenner/onderzoeker aanstellen, die de functies, de organisatie en andere aspecten in kaart zal brengen. Het door de Vlaamse Gemeenschap aangekochte gebouw zou met een minimum aan kantoren en vergaderruimtes, en met een nieuwe horeca halverwege dit jaar kunnen opengaan, als het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie ingaat. De nieuwbouw op het aanpalende perceel kan eind 2005 gereed zijn. In een aantal persberichten is inmiddels ook aangegeven dat Nederland van zijn kant dit Centrum wil openen in het kielzog van zijn Europees voorzitterschap vanaf juli 2004. Er blijven echter heel wat inhoudelijke en financiële vragen bestaan. Zo lezen we dat de plannen om in dit Centrum een vitrine te installeren voor alles wat met de Vlaams-Nederlandse taal en cultuur te maken heeft, nu plaats moeten maken voor een andere opzet: met het Centrum willen Vlaanderen en Nederland nu vooral de dialoog versterken tussen de diverse culturen die Europa rijk is. In de Nederlandse Tweede Kamer stelde de regering bij de vaststelling van de begroting van het ministerie van OCenW voor het jaar 2003 het volgende: ‘Mede op basis van het in december 2001 uitgebrachte advies van de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen Nederland voert de Nederlandse overheid overleg met de Vlaamse overheid over de opzet van een Vlaams-Nederlands Centrum voor Europa in Brussel. Door Vlaanderen is reeds overgegaan tot de aankoop van een pand. Naar de mening van de Nederlandse regering dient een dergelijk gezamenlijk initiatief zich in de eerste plaats te richten op debat en ontmoeting in de Europese context (een platform om te discussiëren over actuele en maatschappelijke vraagstukken in Europa), met daarnaast een functie voor informatievoorziening en dienstverlening op het gebied van de Nederlandse taal en cultuur’. | |||||||||||||||||||||||
Inhoudelijke en financiële vragenOp 17 februari 2004 heeft Vlaams en Brussels volksvertegenwoordiger Brigitte Grouwels in de CBEA van het Vlaamse Parlement een aantal vragen gesteld aan de Vlaamse minister bevoegd voor buitenlands beleid. Grouwels stelde vast dat het dossier van het Vlaams-Nederlands Huis de voorbije jaren goed onderzocht is, dat er waardevolle rapporten zijn opgemaakt, maar dat enkele maanden voor de geplande opening de Vlaamse regering nog steeds geen eigen concept heeft. Zij vroeg of de Vlaamse regering zich zal baseren op het concept van de Nederlands-Vlaamse stuurgroep. En zij vroeg verder:
Volgens Vlaamse minister Ceysens hebben Nederland en Vlaanderen stilaan overeenstemming bereikt over de hoofdlijnen. ‘We willen, elk vanuit onze eigen culturele identiteit, een platform bieden voor debatten en reflecties over cultuur, samenleving en politiek in Europa. Tijdens een eerste fase zal dit platform zich vooral tot de Nederlandstalige gemeenschap in Brussel - Nederlandse en Vlaamse eurocraten, europarlementariërs, ondernemers, journalisten, filosofen, schrijvers en beleidsmakers - richten. Zodra deze functie voldoende is ontwikkeld, kan het centrum zich in een latere fase steeds meer op anderstaligen richten en de Brusselse omgeving overstijgen.’
En dan de betrokkenheid van het brede Vlaams-Nederlandse middenveld bij dit centrum. De minister noemde als partners waarmee het Centrum zou moeten samenwerken, | |||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||
het aanstaande Brusselse Literatuurhuis, de Nederlandse Open Gespreksgroep, andere Europese instituten als het Goethe Institut of de British Council, en de Commissie voor het Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland. Het secretariaat van deze Commissie zal in het centrum worden gehuisvest. Over Nederlands-Vlaamse instellingen/verenigingen verder geen woord. Een Vlaams-Nederlandse stuurgroep werkt nu aan een advies ten behoeve van de regeringen. Om dit advies voor te bereiden had de stuurgroep Greetje van den Bergh, voormalig algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie, een informatieopdracht gegeven, die zij eind 2003 heeft afgerond. De stuurgroep bespreekt nu de verschillende elementen uit haar advies, aldus minister Ceysens. | |||||||||||||||||||||||
Het rapport-Van den BerghVolgens Greetje van den Bergh is in de gesprekken die ze in opdracht van de stuurgroep over het Vlaams-Nederlands Centrum gevoerd heeft, aangegeven dat de op ‘het Europa van de burgers’ gerichte debatfunctie de echte meerwaarde van het Centrum is. Het Centrum zou in die optiek een forum moeten vormen waar wetenschappers, journalisten, kunstenaars, beleidsmakers en politici elkaar willen treffen voor het debat over onderwerpen die met culturele verscheidenheid en veeltaligheid te maken hebben, maar ook over al die andere onderwerpen die op dit moment nauwelijks een rol spelen in de EU: demografie, religie, milieu, sociale ethiek en andere ontwikkelingen die grote invloed hebben op het leven van burgers. Deze reflectiefunctie zal in de eerste periode vooral gericht zijn op alle cultureel actieve Nederlandstaligen. Naarmate deze functie zich verder ontwikkelt en een vaste publiekskern heeft bereikt, kan zij zich steeds meer ook op anderstaligen richten. Als mogelijke samenwerkingspartners vermeldt Van den Bergh de beide Brusselse universiteiten, VUB en KUB, de Nederlandse Boekmanstichting, het Brusselse ‘Huis van het Nederlands’. In het rapport-Van den Bergh wordt veel aandacht besteed aan het Brusselse ‘Literatuurhuis’ (Passa Porta), dat in dezelfde periode als het Vlaams-Nederlands Centrum zijn deuren zal openen voor publieksactiviteiten. De functies van het Literatuurhuis leunen heel dicht aan tegen de voorstellen voor het Vlaams-Nederlands Centrum: debat over culturele en maatschappelijke onderwerpen, presentatie van vertaald en oorspronkelijk literair werk, boekhandel, ontmoetingsplek met horecafunctie, een appartement voor een schrijversverblijf (writer-in-residence). Als samenwerkingspartners worden verder nog vermeld: de Nederlands Open Gespreksgroep (NOG), de Brakke Grond in Amsterdam, Nexus in Tilburg, de Nederlandse Taalunie, de koepel van nationale Europese culturele instellingen in België (CICEB).Ga naar eind1 Volgens het rapport-Van den Bergh moeten dus de volgende voorzieningen in het Huis zijn opgenomen:
Het rapport stelt dat beide regeringen in een Samenwerkingsovereenkomst (Memorandum of Understanding) bilaterale afspraken maken over bijvoorbeeld:
Aanbevolen wordt om met een kleine vaste staf te werken voor de structurele taken en met tijdelijke projectmedewerkers voor programma-activiteiten. Een startbegroting van 1,5 miljoen euro wordt als krap, maar werkbaar beschouwd. Mevrouw Van den Bergh pleit daarbij voor een verdeelsleutel 2/3 voor Nederland en 1/3 voor Vlaanderen, waarbij Vlaanderen voor de huisvesting zorgt. De rechtsvorm zou die van een vzw moeten zijn, met een paritair samengesteld bestuur dat onder meer de benoeming van een intendant tot taak heeft. Van den Bergh pleit voor de benoeming van een duo ‘tijdelijke intendanten’ om de daadwerkelijke start van het Centrum voor te bereiden. Deze start kent een eerste fase bij de ingebruikneming (tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap) van het bestaande gebouw naast het Muntplein en een tweede fase bij de ingebruikneming van de nieuwbouw (naar verwachting midden 2005). Naast het ‘intendantenkoppel’ voor het eerste jaar zou dan eveneens op zo kort mogelijke termijn een tijdelijk ‘kernbestuur in oprichting’ moeten worden benoemd, met een specifieke opdracht voor de startperiode en voor de meerjarenperiode vanaf voorjaar 2005.
Er zijn fundamentele bedenkingen te maken tegen de huidige stand van zaken. De oorspronkelijke drie functies van het Huis - debat en ontmoeting, presentatie, informatie - worden nu beperkt tot één kernfunctie: debat-ontmoeting-reflectie, in het bijzonder over cultuur-samenleving-politiek en gericht op Europa. De informatie-en de presentatiefunctie ten behoeve van de Vlaams-Nederlandse taal en cultuur in ruime zin worden volledig ten onrechte op een zeer laag pitje gezet. Over de concrete invulling van de kernfunctie van debat en reflectie bestaat niet de minste indicatie. Van den Bergh heeft daarover vier personen geraadpleegd en deze vier hebben elk een totaal andere invulling gegeven, geheel in overeenstemming met hun eigen beroepsmatige achtergrond. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||
Van een gezamenlijke Vlaams-Nederlandse benadering van bepaalde onderwerpen is zo geen sprake meer. Verder zijn er gesprekken gevoerd met een aantal zgn. rechtstreeks betrokkenen bij dit dossier. In ieder geval zijn organisaties als het ANV, die zich al jarenlang inzetten voor de Vlaams-Nederlandse samenwerking op de meest verscheiden domeinen - ook op Europees vlak, op geen enkele wijze geraadpleegd. Op die manier wordt niet alleen het draagvlak van het Centrum beperkt gehouden, maar wordt ook gesneden in de doelgroepen. Volgens het rapport-Van den Bergh zouden na de start (ingebruikneming van het bestaande gebouw medio 2004) en de tweede fase (ingebruikneming van de nieuwbouw, medio 2005) een definitief bestuur en een voor een langere periode (5 jaar) benoemde intendant worden aangesteld. We vernemen echter nu al dat er in 2004 slechts een beperkt aantal activiteiten zal kunnen plaatsvinden in het Huis, want daarna zal het pand tot de zomer van 2006 niet meer beschikbaar zijn vanwege verbouwingen ... | |||||||||||||||||||||||
Tot slotHet is uitermate belangrijk dat er schot komt in de realisering van het Vlaams-Nederlands Huis in Brussel, zoals al zovele jaren voorbereid en verdedigd door het ANV. Er moet helaas langzamerhand worden vastgesteld dat er niet veel overblijft van de oorspronkelijke bedoeling - zoals verdedigd door het ANV - om van het Vlaams-Nederlands Huis in Brussel niet alleen een huis voor de Nederlandse taal en cultuur te maken, maar ook een vitrine voor de Nederlandse taal en cultuur in Brussel, gericht op Europa. Het ANV is ook niet betrokken bij de voorbereiding en het operationeel maken van dit Huis. Is er dan werkelijk voor een bij uitstek Nederlands-Vlaams verbond als het ANV geen plaats in een Huis waarvoor het zich zoveel jaren heeft ingezet en dat volledig in de lijn van zijn doelstellingen en activiteiten ligt? |
|