| |
| |
| |
[Dossier Neerlandia
BeNeLux-Universitair Centrum]
| |
| |
| |
Prof. dr. A.M.C. van der Geld, president BeNeLux-Universitair Centrum
Vlaams-Nederlandse samenwerking draagt bij tot de evenwichtige opbouw van Europa
• Guido Logie / Foto: J. van Leeuwen
B.U.C.-president prof dr. Anton M.C. van der Geld.
‘Het BeNeLux-Universitair Centrum realiseert de vrijwel dagelijkse uitwisseling van ideeën tussen bestuursleden, raadsleden, hoogleraren, medewerkers en cursisten die allemaal uit de Benelux komen. Het Centrum raakt de culturele en humanitaire kern, de gevoelige snaar, van de samenwerking tussen Europese volkeren en culturen. In zijn postuniversitaire cursussen in psychologie, gerontologie, humaan management, counseling, humanitaire zorg en (cultuur)geschiedenis is samenwerking een concrete realiteit.’
| |
| |
Dit zegt prof. dr. Anton M.C. van der Geld, geestelijke vader en president van het BeNeLux-Universitair Centrum (de officiële naam, hier verder afgekort tot B.U.C.), wanneer ik een citaat van gewezen vice-minister-president H.F. Dijkstal uit 1996 aanhaal. Die stelde op een academische zitting in het Antwerpse Provinciehuis dat ‘het BeNeLux-Universitair Centrum een symbool is van geslaagde culturele en onderwijskundige samenwerking.’ Waar ‘de rol van de overheid beperkt moet blijven tot het scheppen van een stimulerende omgeving,’ meende hij dat ‘het Centrum een belangrijke praktische rol kan spelen en een voorbeeldfunctie vormen.’
Van der Geld beschouwt de Benelux als een cultureel mini-Europa. ‘De Benelux is een vorm van integratie binnen Europa en zij vormt de kopgroep waarbij andere landen kunnen aansluiten wanneer zij daar rijp voor zijn.’ Voor zijn bijzondere inspanningen voor de integratie van de Benelux bedachten zowel België als Nederland en Luxemburg hem met een koninklijke onderscheiding.
Prof. Van der Geld is klinisch psycholoog en psychotherapeut-specialist. Hij heeft een eigen onderzoeks- en behandelpraktijk en is als hoofdopleider en supervisor in psychotherapie werkzaam. Voorheen doceerde hij zowel in Tilburg als in Leuven. Van der Geld is ook oprichter en voorzitter van de afdeling Noord-Brabant van het Algemeen-Nederlands Verbond (ANV).
President Van der Geld is een gedreven man. Hij zit zelden lang stil. In gesprekken veert hij vaak en onverwacht op: om een of ander document op te sporen, om een telefoontje te geven, om een secretaresse te hulp te roepen. Hij praat snel, het ene idee brengt meteen het andere mee. Hij laat niets aan het toeval over en probeert bij zichzelf voortdurend het onderste uit de kan te halen. Zijn lijfspreuk lijkt te zijn dat het beste maar net goed genoeg is.
Medewerkers noemen hem een idealist pur sang, maar Van der Geld relativeert en voegt er aan toe: ‘maar met een gezonde dosis realisme’. Dat idealisme deelde Van der Geld met zijn in 1998 op nog relatief jonge leeftijd overleden vrouw Cily. Om haar geestelijk testament - (re)humanisering van de samenleving - uit te voeren werd in 1999 de Stichting Cily M.C.G. van der Geld-Nouwens Fonds opgericht. (Zie verder in dit dossier.)
| |
Bundelen van Benelux-krachten
Van der Geld richtte in 1988 het B.U.C. op. Hij kreeg daarbij de steun van G. Geens, toenmalig minister-president van Vlaanderen, van V. Anciaux, toenmalig staatssecretaris van Brussel, en van prof. P. Steenkamp, toenmalig voorzitter van de Nederlandse Eerste Kamer. Het hoofddoel van deze non-profit instelling is het bevorderen van de wetenschappelijke en culturele samenwerking tussen België, Nederland en Luxemburg.
Prof. Van der Geld: ‘In de schaduw van de grote universiteiten gaat het B.U.C. stilletjes zijn gang. Centraal staat het bevorderen van vriendschap en samenwerking in de Benelux. Dit gaf en geeft nog steeds een extra prikkel om culturele en onderwijskundige krachten in de drie landen te bundelen en zo mogelijk op elkaar af te stemmen.
Het Centrum biedt een postuniversitaire vorming en opleiding aan ‘mensbegeleiders’ als artsen, paramedici, juristen, managers en cultuurwerkers. De nadruk ligt op de mens- en de maatschappijwetenschappen en op de cultuur. We willen een bijdrage leveren aan een verhoging van de kwaliteit en de (re)humanisering van de maatschappij. Het B.U.C. bestaat onder meer uit een internationale faculteit van zo'n zeventig hoogleraren. Er is een partnership met een Engelse en een Amerikaanse universiteit. Het Bestuur en de Raad van Advies en Toezicht van het Centrum zijn samengesteld uit bestuurlijke en politieke autoriteiten uit de drie landen.’
- Waarom komen die ‘mensbegeleiders’ op de opleidingen en de mastercursussen van het B.U.C. af? Hoe groot is de belangstelling?
V.d. Geld: ‘De cursisten van het B.U.C., zo'n 250 per jaar, komen voornamelijk uit het bedrijfsleven, de gezondheidszorg, de culturele wereld, de krijgsmacht, de politie, de justitie en het onderwijs. Ze zijn tussen de dertig en de zestig jaar oud. Na jaren praktijkervaring zijn ze op zoek naar een vorming met een persoonlijker diepgang. Ze willen persoonlijk evenwicht en medemenselijke betrokkenheid als integrale vorming. Ze voelen dat ze in hun werk achterop geraken zonder regelmatige bijscholing op menswetenschappelijk gebied. Als tegengewicht voor de onontkoombare eenzijdigheid van hun opleiding en beroep zoeken ze een harmonischer beroepsprofiel. De hoogleraren bieden stringente academische waarborgen en zijn bereid tot een praktijkbetrokken interdisciplinaire samenwerking. Hun deelbijdragen zijn de bouwstenen van het interdisciplinaire vak ‘mensbegeleiding’.’
| |
Mensbegeleiding
- Wat heet ‘mensbegeleiding’?
V.d. Geld: ‘De technisch-wetenschappelijke ontwikkeling brengt de moderne maatschappij op een hoogtepunt waarvan het einde nog lang niet in zicht is. Bij deze waardevolle vooruitgang wordt de vraag naar een adequate bejegening van de mens - die ik ‘interdisciplinaire mensbegeleiding’ noem - steeds klemmender. Onze maatschappij in het algemeen en de gezondheidszorg in het bijzonder lijkt de uitspraak van Seneca in zijn Epistolae vergeten: ‘Wetenschap- | |
| |
pen dienen het leven, wijsheid beheerst het’. Wijsheid beschouw ik als de kunst van het leven, als de persoonlijke harmonie met de werkelijkheid. De bron van de wijsheid ligt in het je openstellen voor het onbekende in jezelf, maar ook voor de onbekende andere en het andere. Het is deze wijsheid die nodig is in de begeleiding
B.U.C.-president prof dr. Anton M.C. van der Geld.
van mensen en hun omgeving. Door ervaring en observatie verwerft men begrip. De wetenschapsbeoefenaar heeft vaak de neiging om via een derde weg tot begrip te komen, namelijk via het experiment. Ervaring doordringt je, bij observatie ben je deelnemer, maar bij het experiment sta je aan de zijlijn en moet je alleen maar of en toe controleren wat er gebeurt. De verschillen tussen ervaring, observatie en experiment vormen voor mij in het werk geen absolute scheidingslijnen. Het belangrijkste is het proces dat het contact met de werkelijkheid tot stand brengt. Deze drie methodes van begrip moeten met elkaar vervlochten zijn als men de menselijke werkelijkheid (van bijvoorbeeld de patiënt in de gezondheidszorg) wil benaderen en onderzoeken. Bij mensbegeleiding in velerlei situaties gaat het dus primair om wijsheid die gekenmerkt wordt door een luisterende benadering van mens en wereld.’
| |
Wetenschap, cultuur, humaniteit
- Wat is de filosofie achter het B.U.C.?
V.d. Geld: ‘Mensbegeleiders worden in deze tijd steeds meer geconfronteerd met de problemen van een maatschappij die gedomineerd wordt door techniek en economie. Onze technocratische wetenschap gaat steeds sneller vooruit en het gevaar is niet denkbeeldig dat men, temidden van de stormachtige ontwikkelingen van de wereld, vergeet wie de mens eigenlijk is. Het wordt steeds duidelijker dat de menselijke werkelijkheid niet alleen kan en moet worden benaderd via de elektronische snelweg. De professionals staan dagelijks voor de vraag hoe te handelen in het licht van de menswaardigheid van iedere mens/patiënt én van de leefbaarheid van de samenleving.
Voor het verwezenlijken van ‘interdisciplinaire mensbegeleiding’ is het nodig de trias wetenschap, cultuur en humaniteit op elkaar of te stemmen en met elkaar te verbinden. Dat is een gecompliceerde opgave omdat in de loop van de geschiedenis wetenschap en cultuur uit elkaar gegroeid zijn. In de wetenschapsbeoefening bestaat de neiging kennis in stukjes te hakken; ze kan alleen maar vermeerderd worden door te blijven splitsen. De hoge technisch-wetenschappelijke ontwikkeling levert een gefragmenteerde kennis op die leidt tot een gefragmenteerde mens.
Voor de mens is evenwel meer nodig. Zich welbevinden en levensgeluk worden immers niet geconditioneerd door de almacht van de techniek. Ik denk dat de mens in harmonic blijft door de cultuur en voor mij kan de totale sociale werkelijkheid als cultuur beschouwd worden. Cultuur is het historisch en actualiserend product van de wijze waarop een gemeenschap van mensen haar materiële, historische en sociale omgeving ‘bewerkt’. Het gaat hier om een levend weefsel dat van de ene generatie op de andere overgedragen wordt. De cultuur valt als de goede moeder voor de gezondheid van de mens en de mensheid te beschouwen. Zij zorgt voor stabiliteit en harmonic. Alle oorlogen vernietigen de cultuur. Ze vernielen het menselijke gezicht op aarde dat juist in de cultuur ligt.
Dat brengt ons bij het derde element: humaniteit. Dieren hebben geen humaniteit, alleen de mens heeft die. Het gaat dus om iets typisch menselijks, ongeacht sekse, taal, afkomst of etniciteit. Hoe behouden wij de humaniteit bij medisch-technisch ingrijpen of wanneer overschrijden wij de grens ervan? Hoe benaderen we in de gezondheidszorg de humaniteit van de patient bij risicovol ingrijpen, bij uitzichtloze ziektes en tijdens terminale fases?
Met het vormen van deze trias probeert het B.U.C. concreet mee te denken en mede richting te geven aan de ontwikkeling van de eigentijdse Europese burger.’
- Alle initiatieven van het B.U.C. lijken te vertrekken van een grote bekommernis om een humanere samenleving te realiseren. Is dat het grote streefdoel?
V.d. Geld: ‘Ja. Zonder enige competitie na te streven met grote gevestigde universiteiten of (culturele) instellingen wil het BeNeLux-Universitair Centrum reflexief en vooruitkijkend inspelen op de gevolgen van de technologische ontwikkelingen voor mens en wereld. In de gezondheidszorg is bijvoorbeeld de vraag actueel naar de menswaardigheid in een snel verande- | |
| |
rende wereld, naar menswaardig leven en sterven. Zoals gezegd, het Centrum wil de kwaliteit van de samenleving verhogen, wil bijdragen tot een humanere samenleving. Met idealisme wordt gewerkt aan de realisatie van die doelstellingen. Onderzoek en onderwijs richten zich vooral op gezondheidszorg, ouderenzorg, humanitaire zorg en recht, arbeidsaangelegenheden, welzijnswerk en cultuurbevordering.
Het Studium Generale concentreert zich op de cultuur van de Nederlandse taalgebieden en op de multiculturele Benelux in Europees perspectief. Internationale oriëntatie, profilering, validatie en verankering zijn de “quality labels” van het B.U.C.
Het Centrum wil het bijna religieuze geloof in de technische vooruitgang een serieus tegengewicht bieden. We streven integratie van wetenschap, cultuur en humaniteit na. We leggen ons oor daarvoor te luisteren bij Socrates. Hij drukte het gevaar van de verwaarlozing van de cultuur voor de mens als volgt uit. “Kon ik op het hoogste punt van Athene klimmen, dan zou ik mijn stem verheffen en uitroepen: Stadgenoten, waarom keert gij en schraapt gij iedere steen om rijkdom te vergaren, en waarom bekommert gij u zo weinig om uw kinderen aan wie gij dit alles zult moeten nalaten.”’
| |
Homo universalis
‘Wellicht heeft onze moderne samenleving niet meer nood aan de macht der getallen, maar aan mensen met visie, die zich ook durven en kunnen bezinnen. Hier ligt dan ook een taak voor het BeNeLux-Universitair Centrum. Het menselijke en interdisciplinaire contact, dat zo veelvuldig en intens uitgelegd wordt tussen de Belgische en Nederlandse professoren van het Centrum en de cursisten in Antwerpen en Eindhoven mag voorbeeldig heten. Dit vormingswerk is intercultureel, interdisciplinair en humaan in de meest praktische zin van het woord, méér dan theoretische beleidsverbanden in de Benelux.
De moderne maatschappij op de drempel van de 21e eeuw heeft inderdaad behoefte aan een homo universalis in een wereld van politieke en wetenschappelijke dictaturen. Het BeNeLux-Universitair Centrum heeft de ambitie, beslist en bescheiden, een bijdrage te leveren aan de vorming van de homo universalis, van deze nieuwe cultuur. Hierbij leeft en beweegt dat Centrum ver van sensatie en succes, want scheppingen van de cultuur voltrekken zich in de verborgenheid, vermits het bij cultuur wezenlijk gaat om verborgen krachten, om een verborgen leven.’
Prof. dr. Max Wildiers (1904-1996), cultuurfilosoof en Teilhard de Chardin-kenner, in de krant ‘De Standaard’ van 3/4 december 1994.
| |
ANV-afdeling Noord-Brabant
- U bent voorzitter van de ANV-afdeling Noord-Brabant. U richtte die afdeling op in het Provinciehuis van Noord-Brabant op 1 juni 1989. Waarom deed u dat?
V.d. Geld: ‘Ik deed dat omdat het ANV als doelstelling heeft dienstbaar te zijn aan de handhaving en de ontplooiing van de Nederlandse taal en cultuur in Nederland, Vlaanderen en elders in de wereld. Vanuit het standpunt dat de overheid én de burgers gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de gemeenschappelijke taal en cultuur, moet het ANV zich in deze tijd nadrukkelijk op het behoud van het Nederlands als officiële taal binnen de Europese Unie richten. Dat is een zaak van levensbelang voor het Nederlands.
Verder spant het ANV zich in om de Belgisch-Nederlandse samenwerking handen en voeten te geven en probeert het wereldwijd initiatieven op het vlak van de Nederlandse taal en cultuur aan te moedigen of te ondersteunen.
Het Europa zonder grenzen telt straks ruim 320 miljoen mensen, waarvan er méér dan 20 miljoen Nederlands spreken. Daarbinnen staat het ANV voor het bevorderen van de Nederlands-Vlaamse samenwerking in Europa én voor de presentatie van de gemeenschappelijke cultuur-historische eenheid-in-verscheidenheid van de Nederlanden. De eenheid van taal, religie en cultuur staat borg voor het streven naar binding. Een harmonische samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland draagt bij tot de evenwichtige opbouw van Europa.
Zowel in politieke als in culturele en maatschappelijke kringen aan weerszijden van de Nederlands-Belgische grens groeit het bewustzijn dat een gemeenschappelijk Nederlands-Vlaams optreden in dezen niet alleen wenselijk maar zelfs noodzakelijk is. Noord-Brabant aan de grens vervult daarbij een sleutelrol.
De culturele bijdragen van Nederland en van de Vlaamse Gemeenschap aan het cultureel veelzijdige Europa kunnen alleen vorm krijgen als er meer aandacht wordt geschonken aan goed onderwijs in de Nederlandse taal en cultuur. Ik pleit onder meer voor het centraler stellen van de Nederlandse moedertaal én voor het oprichten van een Nederlands-Vlaams radio- en tv-station als een wezenlijk aandeel in het proces van culturele integratie.
Cultuur en samenleving vormen een onverbrekelijke eenheid. In het dagelijkse spraakgebruik is men geneigd om bij het woord cultuur aan iets zeer bijzonders te denken, bijvoor- | |
| |
beeld aan kunst of aan wetenschap. In wetenschappelijk opzicht heeft het begrip cultuur een veel bredere en rijkere inhoud. Het omvat liet geheel van de menselijke verworvenheden. De menselijke beheersing van de natuur.
Tot de cultuur behoren ook de wijze waarop men leeft en zich gedraagt, de wijze waarop men eet en gekleed gaat, zijn arbeid verricht, al of niet een godsdienst beoefent. Zo kan men spreken van de cultuur van een heel volk - de Nederlandse cultuur - maar ook van de cultuur van een groepering, het gezin, de kerkgemeente, de regio. De nationale cultuur is dan opgebouwd uit en vormt de integratie van de subculturen van groepen, is de groepering binnen de natie.
Cultuur en samenleving zijn niet te scheiden, wél te onderscheiden. Tot de cultuur behoren groepen van mensen voor zover ze tot elkaar in bepaalde betrekkingen staan. De samenleving wordt gevormd door de totaliteit van al deze intermenselijke relaties.’
- Wat is de betekenis van de afdeling in 's-Hertogenbosch en in de provincie Noord-Brabant?
V.d. Geld: ‘Noord-Brabant is de grootste provincie van het Zuiden. Ze is rijk aan cultuur en geschiedenis en het is van groot belang dat dat opgepakt wordt door een vereniging die zich specifiek bezighoudt met taal en cultuur, het ANV. De betekenis van de afdeling in Den Bosch en in Noord-Brabant is derhalve die van een verrijking. Ze kan een rol spelen in de groei naar intense samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland.’
| |
Het BeNeLux-Universitair Centrum
In de leiding van het B.U.C. wordt president prof. dr. A. van der Geld bijgestaan door de academisch codecaan prof. dr. P. Nijs (psychiater en seksuoloog), door de adviseurs Academische Zaken prof. dr. P. Drenth (psycholoog) en prof. dr. J. Giesbers (onderwijsdeskundige), de hoofden Wetenschappelijk Onderzoek prof. dr. H. 't Hart (statisticus en methodoloog) en prof. dr. F. Van Loon (statisticus en methodoloog) en de assessoren prof. dr. G. Manenschijn (ethicus), prof. dr. G. van Heek (gezondheidspsycholoog) en prof. dr. J. Baeyens (internist). In het bestuur vervult oud-minister E. Jesurun de functie van vice-voorzitter.
Oud-ambassadeur van Nederland in België, H. Schaapveld (midden), met de ambassadeur van België in Nederland, J. Swinnen (rechts).
In de Raad van Advies en Toezicht van het B.U.C. zijn er vaste raadszetels voor de voorzitters van de Kamer en de Senaat van België, respectievelijk H. Decroo en J. De Decker, en van de Eerste en Tweede Kamer van Nederland, respectievelijk F. Korthals-Altes en J. van Nieuwenhoven, en voor de ambassadeur van België en Luxemburg, respectievelijk J. Swinnen en M. Courte. Er is ook een raadszetel voor J. Chabert, minister in de Brusselse regering, en voor K.-H. Lambertz, minister-president van de Duitstalige gemeenschap van België. Het B.U.C. werkt ook nauw samen met het Benelux parlement. Een voorbeeld is de instelling van de Benelux-Leerstoel. De huidige voorzitter van het Benelux parlement, de Luxemburger M. Schummer, leidt de begeleidingscommissie en bezet eveneens een raadszetel. Prof. dr. Mark Eyskens is hoofdleeropdrachthouder van de leerstoel in samenwerking met prof. dr. G. De Groof, Vlaams regeringscommissaris voor de universiteiten, en prof. dr. W. van Eekelen, oud-minister.
De opleidingen van het B.U.C. worden gegeven aan de universiteiten van Antwerpen (TPC), van Eindhoven en van Luxemburg. De rectoren van die universiteiten zetelen in de Raad van Advies en Toezicht van het B.U.C. De academische plechtigheden vinden plaats in de gebouwen van die universiteiten of in overheidsgebouwen. Zo vindt de jaarlijkse uitreiking van de bullen en certificaten plaats in het Provinciehuis van Noord-Brabant in 's-Hertogen bosch. Mr. F. Houben, commissaris van de Koningin in Noord-Brabant, is een warm pleitbezorger van intensieve grensoverschrijdende samenwerking.
Adressen: |
Nederland: Postbus 206, 5201AE 's-Hertogenbosch
Tel. (+)31(0)73 522 00 05 |
België: Groenenborgerlaan 149, 2020 Antwerpen
Tel. (+)32.(0)3 227 21 68
Centrale fax: (+)31(0)73 522 10 00 |
|
|