Taal
Zwemmen in een taalbad
Marianne Vincent
Het begon twaalf jaar geleden toen twee collega's en ik besloten een ‘taalclub’ op te richten waar je zomaar wat in het Nederlands of het Engels kon babbelen. Als docente Nederlands wist ik hoe moeilijk Studenten in het Brusselse het hadden om hun talenkennis in praktijk te brengen. Vandaag de dag is dat overigens bepaald niet veel veranderd.
Eerst werd een gezellig cafeetje gezocht waar iedereen zich thuis kon voelen, - ver van een klassfeer en beoordelingen die soms voor gevolg hebben dat de Franstalige zich in een beklemmende stilte opsluit. Het kwam er naar mijn gevoel op aan om de leergierige Brusselaars enkele taalingrediënten, zoals wat basiswoordenschat en enkele grammaticale regels, aan te reiken waarmee ze een eenvoudig gesprek konden beginnen.
Doorheen de jaren had ik gemerkt dat een verregaande assimilatie van de Nederlandse spraakkunst beginnelingen kan blokkeren. Als lerares loop ik met deze bewering misschien het risico mijn collega's tegen de haren in te strijken. Maar voor mij is het duidelijk: ook je moedertaal werd je niet via de grammatica ingelepeld. Het komt er eerst en vooral op aan de moed te hebben om je in een andere taal te uiten: durven praten én fouten durven maken. Wij werden anders opgevoed: streven naar perfectie en dat liefst in een recordtijd.
Zo besloot ik dus met ‘conversatietafels’ te starten in Watermaal-Bosvoorde, een gemeente van de Brusselse agglomeratie. Aanvankelijk wilde ik alleen Franstaligen de gelegenheid bieden om in het Nederlands te discussiëren. Later vond ik ook vrijwilligers om in het Frans, het Engels, het Duits en andere Europese talen te converseren. Na een jaar of drie werd ik zelfs door de Japanse ambassade gevraagd om met een Japanse gesprekstafel te beginnen.
De vergaderlocatie is belangrijk. De voorkeur gaat uit naar een cafetaria of kroegje waar het er niet te luidruchtig aan toe gaat; een terrasje voor de lente- en zomermaanden is mooi meegenomen. Wij hebben de voorkeur gegeven aan de cafetaria van een zwembad omdat het zicht op en het achtergrondgeluid van de zwemmers enigszins afleidend werken. Voor sommigen zou stilte immers benauwend werken.
Talen leren is soms een voorwendsel om nieuwe vrienden te maken. Het ene sluit uiteraard het andere niet uit. Bovendien draagt een vriendelijke sfeer bij tot de taalverwerving van de deelnemers.
Aan iedere tafel zit minstens één vrijwillige ‘animator’. Hij/zij staat de tafelgenoten bij in hun conversatie. Af en toe corrigeert hij/zij, zonder evenwel te overdrijven zodat de moed de leergierigen niet in de schoenen zinkt.
Wie komt er naar onze conversatietafels? Jan en alleman! De deelnemers zijn afkomstig uit alle hoeken van het land. Geregeld komen er ook buitenlanders die om professionele of studieredenen tijdelijk in Brussel verblijven. Het zijn Frans- of anderstaligen die bijvoorbeeld een examen Nederlands moeten afleggen. Het zijn mensen die in Suriname, Zuid-Afrika, Nederland of Vlaanderen willen leven. De mengeling van nationaliteiten, talen en herkomsten bepalen de positieve, universele en verdraagzame sfeer binnen onze club. Daarenboven kunnen ze zich helemaal vrij voelen. Ze moeten zich niet inschrijven en ze worden niet met de nek aangekeken als ze maar een uurtje kunnen blijven.
Gemotiveerd zijn om Nederlands te leren is de enige vereiste om zich bij ons thuis te voelen. Al sprekende leert men en waar een wil is, is een weg. Naar de taalbaden van Watermaal-Bosvoorde.