Samenwerking
Contactdag Marnixring
De Euregio Scheldemond staat dezer dagen in het nieuws, met de ondertekening van de hernieuwde afsprakenregeling binnen deze Euregio. De Marnixring organiseerde in dat verband op 2 oktober een discussiemiddag in IJzendijke met drie lezingen als uitgangspunt. Daartoe waren uitgenodigd Ivan Mertens (voorzitter Vlaanderen) en L. Coppoolse (Zeeuwse Provinciale Staten), alsmede ondergetekende namens het ANV. Het werd een boeiende middag. De lezing over ‘De positie van het Nederlands in Europa en in de wereld’ bracht de zaal al op stoom: het is een onderwerp dat nu erg leeft en dat zich, wat de titel ervan ook is, altijd onmerkbaar toespitst op de bedreiging van het Engels. Kern van de lezing vormden de krachtenbundeling van Nederland en Vlaanderen, de sterke positie van het Nederlands als-wijzelf-maar-willen en een tirade tegen de overheid die volgens zichzelf een goede taalhouding heeft, maar het echt overal en altijd laat afweten. De wens ‘onze taal- en cultuurhouding op buitenlands niveau te brengen’ vormde de gezamenlijke verzuchting van alle aanwezigen.
Een schitterend exposé van Ivan Mertens over de havens Rotterdam en Antwerpen deed het publiek andermaal op het puntje van de stoel zitten. In vogelvlucht maakte men kennis met de kern van activiteiten van de beide havens, die wat de spreker betreft meer zouden kunnen en moeten samenwerken, ook al denkt Rotterdam dat dat als grootste haven ter wereld niet nodig is - nu niet, maar straks? De problemen werden ook meteen duidelijk: de ruimteproblematiek (maar vooral de wijze waarop men ermee omgaat), de concurrentiefactoren (een vergelijkend warenonderzoek teneinde te komen tot samenwerking), de verschillende politieke factoren en geldstromen, de bevolkingsdichtheid, het milieu. De grote transportassen over land, water, spoor en door pijpleidingen liggen gereed voor verdere exploitatie na een verantwoorde keus. De belendende havens (zoals Zeebrugge) werden onderworpen aan een kritische sterkte/zwakte-analyse. Aan het einde was de luisteraars wel zoveel duidelijk geworden: daadkrachtige samenwerking lijkt alleen mogelijk als Vlaanderen meer autonoom kan beslissen. De spreker wees met een beschuldigende vinger naar Brussel: de bochten en lagen die elk vraagstuk in België moet passeren, zijn te veel voor een goede en alerte economische politiek. Een ander punt was ook helder: beide havens kunnen meer winnen door minder te concurreren, maar dan zal er een slagvaardiger beleidsmogelijkheid van Belgische zijde geschapen moeten worden. Voor alle geïnteresseerden was de spreker er in ieder geval in geslaagd een beeld te schetsen van mogelijkheden en moeilijkheden voor het havenbeleid in deze regio. Een discussie over de tunnel, die de plaatselijke gemoederen - maar het zouden de landelijke moeten zijn! - zeer bezighoudt, hield iedereen nog steeds op de stoel. Met de tunnel komen veranderingen in de regio, die de politiek waarschijnlijk na de tunnel eens echt gaat bekijken, althans die indruk werd gewekt door de toelichting op de verrichtingen van de
Zeeuwse Staten in dezen. Maar dan is de tunnel er al en heeft zijn eigen gevolgen.
Een geslaagde middag dus. Een aanmoediging voor het ANV en de Marnixring, gezien de onderwerpen en het publiek, toch waar mogelijk met elkaar te gaan samenwerken. Maar daarmee, zo heb ik begrepen, is al een ruim begin gemaakt. (ER)