van schrijven is. Het is een ontdekking. Als je wat ouder wordt, moet je hele nieuwe dingen gaan doen, dat houdt je jong. Zo'n verhaal doet met jou dingen, je hebt het veel minder in de hand. Met poëzie weet je ook vaak niet waar je aankomt, maar dat ligt anders omdat het zo'n korte baan is, het is vaak in één dag af.’
Volgt u nog wat er aan Nederlandse literatuur verschijnt?
‘Een van de leuke dingen die me gevraagd worden, is om voorzitter te zijn van de jury van de Generale Bank-prijs. Voor ik staatssecretaris werd, was ik lid van de jury van de Gouden Uil. Werken voor beide jury's heeft het onschatbare voordeel dat je de boeken van zo'n jaar allemaal in huis krijgt.
Recenseren is veel ingrijpender: het lezen van een boek is één ding, maar erover schrijven is iets heel anders. Als voorzitter moet je alleen maar lezen. Het is in elk geval een gelegenheid om bij te blijven. Daarnaast heb ik de afgelopen jaren een grote interesse opgedaan voor de Zuid-Afrikaanse literatuur. Ik ben in dat land geweest. Het heeft een diepe indruk op me gemaakt. Ik heb het gevoel dat daar heel belangrijke dingen gebeuren, niet alleen voor het land zelf, maar voor de wereld. Lukt het daar, of lukt het niet? Lukt het om daar een samenleving op te bouwen die werkt, of valt het daar uit elkaar? Als je er komt, denk je afwisselend dat ze het redden, en dan weer niet. De energie die erin gaat zitten, de betrokkenheid en het enthousiasme van de mensen, vind ik ontroerend.
Het Afrikaans is een taal die me bekend, maar ook verwant voorkomt. Ik lees graag Afrikaanse literatuur en het verbaast me een beetje dat je in Nederland nog steeds niet echt makkelijk boeken in het Afrikaans kunt krijgen. Ze zijn wel snel in het Nederlands vertaald, maar ik wil ze eigenlijk niet in het Nederlands lezen.
Mijn vrouw heeft de afgelopen maanden het laatste boek van Breyten Breytenbach vertaald. Breytenbach ken ik al heel lang, van toen we in de jaren zestig een anti-apartheidsactie hebben opgezet in Nederland. Het is wel terecht, dat dat boek in het Nederlands verschijnt, want Breytenbach heeft het in het Engels geschreven. Zoals ook dat aangrijpende, nogal schokkende boek Country of my Skull van Antjie Krog over de Waarheidscommissie. Het is wel eerst in het Afrikaans geschreven, maar niet in die taal verschenen. Mijn vrouw merkte dat er onder het overigens uitstekende Engels van Breytenbach iets Afrikaans stak, waardoor je het als Nederlander soms makkelijker hebt om het te vertalen. Het zit in de syntaxis, in zijn manier van schrijven... Afgezien van het feit natuurlijk dat het ook weer vol zit met Afrikaanse woorden.’
Hoe bedreigd is het Afrikaans volgens u?
‘Als je ziet hoe vitaal die literatuur is... Het Afrikaans zal wellicht verder verwijderd raken van het Nederlands. Je hebt het blanke en het bruine Afrikaans. Het blanke kennen we, dat is heel sterk aan banden gelegd. Het bruine zal ongetwijfeld op zijn minst een soort van gelijkwaardigheid krijgen. Ik heb zelf het idee dat het als taal niet zo snel zal verdwijnen. Wanneer mensen emigreren raken ze hun taal kwijt, maar als ze blijven wonen, waar ze wonen, dan houden ze die vast. Het zal een belangrijke taal blijven, omdat er veel mensen zijn die haar spreken. Omdat het hun moedertaal is, maar ook omdat ze belangrijk is en blijft als verkeerstaal. Ik heb zelf de indruk dat het Afrikaans, omdat het een taal van Afrika is, meer uitdrukt van de eigenheid van het land. Als het Afrikaans niet de taal van een omheinde minderheid blijft, maar als het zich echt op straat begeeft, dan kan er veel.’
Moet het Afrikaans vanuit Nederland en Vlaanderen ondersteund worden?
‘Daar moet je niet met klompenvoeten doorheen lopen. De kracht van het Afrikaans is dat het geen Nederlands is, in die positie daar. Het is de taal van het land. Wij hebben er voordeel bij: we kunnen langs de achterdeur in dat land binnen. Je moet de band tussen het Nederlands en het Afrikaans niet overdrijven en benadrukken, want dan wordt het net zo'n vreemde taal als het Engels het is. Ik vind ook niet dat de Taalunie dat zou moeten doen. De Taalunie moet zorgen voor het Nederlands. Het Nederlands is een interessante taal voor Zuid-Afrika, zoals het dat is voor Indonesië; veel oude geschriften zijn in die taal. Je moet voorkomen dat je het Afrikaans reserveert voor die hele boerenwereld, daar moeten we niet aan meewerken. We moeten aan de andere kant gaan zitten en dat vergt een inspanning.’