De populariteit van het Wilhelmijs
Het Wilhelmus is door de eeuwen heen een lied van het verzet, een geuzenlied dus, gebleven. Allereerst gedurende de Opstand zelf, het verzet dat uitliep op een Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) tegen het Spaanse gezag, tegen de koning, die zijn rol verre te buiten was gegaan en de Lage Landen behandelde als een wingewest.
Het lied bleef in de erop volgende tijden onverminderd populair en werd gespeeld tijdens officiële bezoeken van Willem van Oranje en zijn opvolgers. Het was en bleef vanwege zijn oorsprong natuurlijk nauw verbonden met de Oranjes, zodat het in de tijd dat de patriotten (de 18e-eeuwse beweging tegen de stadhouder) aan macht wonnen, zelfs verboden is geweest. Gedurende de Franse overheersing (1795-1813) bleef het Wihelmus, vooral de melodie, onverminderd populair.
Dat Wien Neêrlandsch bloed via een prijsvraag het volkslied van het kersverse Koninkrijk der Nederlanden kon worden en het ‘oude volkslied’, het Wilhelmus, werd gepasseerd, lijkt strijdig met de grote populariteit ervan. Naar alle waarschijnlijkheid is dat gekomen, omdat het Wilhelmus zo populair was dat er talloze parodieën op de tekst werden gemaakt, waardoor het lied op den duur in feite zonder vaste tekst kwam te zitten. En meteen klonken er ook al geluiden, vooral uit christelijke hoek, ten gunste van het aloude Wilhelmus. Toen koning Willem III het weer nadrukkelijk naar voren haalde en het ook klonk op de inhuldiging van Wilhelmina op 6 september 1898, ontstond zelfs onduidelijkheid over welk volkslied Nederland nu eigenlijk had. Die knoop werd op 10 mei 1932 officieel doorgehakt, toen de ministerraad koos voor het Wilhelmus als officieel volkslied.
De rol van het Wilhelmus tijdens de bezetting gedurende de Tweede Wereldoorlog heeft het Wilhelmus vervolgens bijna onsterfelijk gemaakt. Ook dat hing weer enigszins samen met de rol van koningin Wilhelmina in oorlogstijd en de hechte positie van het koningshuis, van de Oranjes dus, toen en daarna. In de openbare beleving (bij officiële plechtigheden en sluiting van de radio- en tv-stations), in de literatuur (vooral die over de oorlogstijd), in de muziek, in de filmkunst, overal was het Wilhelmus te vinden als onomstreden symbool van het bevrijde en vrije Nederland. Menig strijdlied wordt vervolgens het lied van de gevestigde orde en zo verging het ook het Wilhelmus, dat in de (niet-christelijke) ‘progressieve’ kringen van de jaren zestig en zeventig uit de gratie was geraakt. Die rimpeling is met het absolute hoogtepunt in Oranjegezindheid onder koningin Beatrix al weer gladgestreken.
Sedert 1980 nam de immigratie in Nederland sterk toe. De discussie over de omgang met de nieuwe landgenoten, over de aanpassing aan beide zijden en andere moeilijke zaken werd zo lang mogelijk vermeden. Toen die eindelijk op gang kwam en ook ‘Europa’ voor de deur stond, lag het voor de hand dat de overgeleverde cultuur, de tradities daarin en dus ook het Wilhelmus weer in een bredere discussie zouden raken. Het zou jammer zijn als, zoals Grijp doet in de bundel Nationale hymnen (p. 94), deze ‘belangstelling voor en bevordering van de eigen cultuur’ zonder meer te plaatsen onder de noemer renationalisering, een mijns inziens onjuist en zelfs gevaarlijk standpunt, omdat meer belangstelling voor de eigen taal en cultuur, voor de eigen omgeving als geheel en de tradities daarin geen renationaliserende houding hoeft in te houden, maar bijvoorbeeld met bewustwording te maken kan hebben. Discussies als die over het volkslied raken door dergelijke benaderingen verkeerd beladen en dat heeft zeker dit volkslied niet verdiend.
Het Wilhelmus is in oorsprong een verzetslied, waarin het gehele Nederlandse volk zich in betere en slechtere tijden kon blijven vinden. Zo, boven de partijen en etnische groeperingen, onverbrekelijk verbonden met ‘de Nederlanden’ in welke staatsvorm ook, kan het met die historische boodschap en zo'n eerbiedwaardige ouderdom zonder moeite het volkslied zijn, en blijven, van allen die in dit deel van Europa wonen en die zich als vrije burgers met elkaar verantwoordelijk weten voor het lage land aan de zee.
L.P. Grijp (red.), Nationale hymnen. Het Wilhelmus en zijn buren. Nijmegen/Amsterdam: SUN/Meertensinstituut, 1998.
W. Wilmink & Lidia Postma, Het Wilhelmus, Amsterdam: Van Goor, 1993.
Els Ruijsendaal is lid van het hoofdbestuur