Vlaamse provincie Limburg promoot Limburgs
In september a.s start de Belgische provincie Limburg met een grote promotiecampagne om de positie van het Limburgse dialect te versterken. In opdracht van de provincie werd door het Instituut voor Naamkunde en Dialectologie van de KU Leuven het lespakket Ich kal ooch Limburgs opgesteld. Grote gangmaker van de promotiecampagne is Sylvain Sleypen, bestendig afgevaardigde voor Cultuur van de provincie Limburg. Sleypen stelt vast dat de streektaal in Vlaanderen, en dus ook in Limburg, langzaam maar zeker verdwijnt, mede omdat de jongere generaties hun dialect niet meer beheersen. Sleypen en zijn collega's willen daar iets aan doen, omdat zij er van overtuigd zijn dat er zaken zijn die eigen zijn aan de regio, maar die je niet kunt verwoorden in het algemeen Nederlands. Het aanleren van een regionaal dialect als het Limburgs is, volgens Sleypen, voor middelbare scholieren een echte aanrader: ‘Omdat het Limburgs niet mag verdwijnen, en omdat je een dialect moet kennen om te weten wat de dialectische invloeden in de standaardtaal zijn.’
Het lespakket, dat bestemd is voor de tweede en de derde graad van het secundair onderwijs, wordt aan alle secundaire scholen in de provincie bezorgd. Elke school mag wel zelf beslissen of ze het pakket gaat gebruiken. In het lespakket wordt uiteraard uitgebreid ingegaan op de Limburgse dialecten, o.m. welke woorden er in de verschillende varianten bestaan, en hoe het verschuiven van de klanken in elkaar zit. Maar ook de manier waarop een dialect ontstaat, de bestaande vooroordelen tegenover streektaal, en de regionale verschillen komen in het lespakket aan bod. Naast het lespakket komen er ook spotjes op de regionale televisie, en een actie met zelfklevers met de tekst ‘Ik spreek ook Limburgs’ in acht varianten.
Gedeputeerde Sleypen weet dat hij uit overig Vlaanderen ook negatieve reacties kan krijgen, maar verwijst naar de Nederlandse situatie: ‘Het Nederlands Limburgs is al enige tijd erkend als een minderheidstaal. Bij sommige bedrijven moeten secretaresses daar zowel de standaardtaal als het dialect beheersen. Waarom kan men het Vlaams Limburgs dan ook niet erkennen?’ Ten slotte haalt de gedeputeerde krachtig uit: ‘De Limburgers vormen trouwens een grote taalgroep: als je de Duitsers en de Nederlanders erbij telt, kom je al snel op twee tot drie miljoen mensen. Historisch gezien hebben we trouwens geen enkele band met Vlaanderen. Dat is nu eenmaal zo, we kunnen de geschiedenis niet veranderen.’ (MB)