openingszin heet. De hoofdpersoon is tien jaar oud wanneer hij voor het eerst de jongen Z. ontmoet. Z. zal voor de verteller het jarenlange object van een allesverzengende want onbeantwoorde verliefdheid blijven, hoewel er op een schoolreis naar Griekenland even iets van een doorbraak in hun verhouding sluimert. Lanoye maakt op virtuoze wijze gebruik van theatrale effecten, herkenbare tijdsbeelden en uitwijdingen over zijn familie om zo tot een subliem geheel te komen dat ondanks de lichtvoetige stijl een grote indruk achterlaat.
Herman Brusselmans, die veelvuldig - al dan niet tot zijn eigen genoegen - wordt uitgeroepen tot
Herman Brusselmans (foto Klaas Koppe)
Angry Young Man van de Vlaamse letteren, schrijft hard en meedogenloos, op het melige af. Zijn hoofdpersonen rijden, zoals in de vorig jaar verschenen roman Exminnaar, op motorfietsen door nachtelijke steden en hebben nutteloze aanvaringen met mooie, droevige meisjes, zonder dat ooit ergens iets toe leidt. Het lijkt het Volle Leven wel, om met Gerard Reve te spreken, die overigens een zekere invloed op Brusselmans' stijl heeft uitgeoefend. Archaïsmen en cliché's zijn bij H.B. uit Gent, zoals hij zichzelf pleegt aan te duiden, troef. Dit alles natuurlijk om de nutteloosheid der dingen in hun volle dramatiek aan de lezer te openbaren, hopend op herkenning of een schaterlach. Wat te denken van de openingszin uit Ex-minnaar: ‘Ik zou mijn haar wel willen laten groeien, maar dat kan niet: ik heb al lang haar.’
Een zo mogelijk nog zonderlinger verschijning in het Vlaamse literaire landschap is de Antwerpenaar J.M.H. Berckmans, auteur van verhalenbundels met titels als Rock & roll met Frieda Vindevogel, Café de Raaf nog steeds gesloten en het vorig jaar verschenen Het zomert in barakstad. De verhalen, die nergens beginnen en nergens eindigen, zijn mistroostige aaneenschakelingen van staccato zinnen, dreunende herhalingen en alliteraties. Berckmans schrijft over degenen aan de zelfkant, gedesillusioneerde, treurige mafkezen die zich schuil houden in het troosteloze Barakstad. Berckmans' toon is verwant met die van de beroepskankeraar Céline, hoewel de vele tekstuele verwijzingen naar punk- en undergroundmuziek het geheel beslist midden in deze tijd plaatsen.
De schrijfster/filosofe Patricia de Martelaere schreef een paar indringende romans, waarvan meest recentelijk Littekens (1991) en De staart (1992). Zij publiceerde dit jaar de essaybundel Een verlangen naar ontroostbaarheid, die voor de AKO Literatuur Prijs was genomineerd. Littekens is het beklemmende verslag van de getroubleerde relatie tussen Vincent en Eva, twee psychotische jonge mensen die niet in het reine zijn gekomen met het leed dat ze in hun jeugd te verwerken hebben gekregen. Eva terroriseert Vincent en haar vader en moeder met onvoorspelbaar gedrag en hatelijke, bittere opmerkingen. Niemand durft haar te weerspreken. Vincent ondergaat alles apathisch en kijkt naar sport op tv, maar heeft af en toe een woede-aanval waarbij hij alle huisraad vernielt. Steeds leggen Eva en Vincent hun ruzies weer bij en beginnen weer van voor af aan. De staart handelt ook over menselijke verhoudingen maar dan op meer gecompliceerde wijze. Hier gaat het om de belevingswereld van Theo, een jongen van zeven jaar, die voor het eerst te maken krijgt met beschaamd vertrouwen en bedrog. Daarom neemt hij zijn toevlucht tot de vriendschap met zijn hond en leest alle handboeken over honden die hij te pakken kan krijgen. Citaten uit die boeken passen naadloos in de tekst van het verhaal, waarin geen enkele pauze wordt ingelast door middel van een witregel: in één stroom komt het verhaal over ons heen.
Kerst en andere liefdesverhalen is de titel van Kristien Hemmerechts voorlaatste verhalenbundel (1992). Opvallend aan de vorm en inhoud van Hemmerechts' verhalen is de afwezigheid van enige opsmuk of romantisering. Nuchter en scherp zijn deze tien verhalen, die er geen twijfel over doen bestaan dat we de titel van dit boek als een wrange vingerwijzing moeten beschouwen. Typerend, ook voor Hemmerechts' directe beschrijving van seksuele taferelen en gevoelens, is ‘Opgegeild’, waarin een man en een vrouw elkaar hun seksuele fantasieën vertellen. Trouwe lezers van Hemmerechts' werk zullen het tweede woord uit de titel Lang geleden van haar nieuwste verhalenbundel (1994) direct als werkwoord lezen: er wordt niet lang genoten door haar personages. Als voorheen, gaat het in deze twaalf verhalen meest om vrouwen die in complexe emotionele en seksuele verhoudingen verstrikt zijn geraakt. Keer op keer blijkt de liefde geen schim van het ideaalbeeld dat ons wordt voorgeschoteld in films en boeken.
Concluderend zou men kunnen zeggen dat de vroege jaren negentig genoeg aan nieuwe Vlaamse auteurs heeft opgeleverd die de moeite waard zijn, en dan heb ik het hierboven nog slechts gehad over een kleine selectie. Duidelijk moge echter zijn dat de Vlaamse literatuur zich meer en meer loszingt van het air van provincialisme waardoor zij lange tijd omgeven was. Met meer professionelere uitgeverijen zou deze situatie alleen maar kunnen verbeteren.
De schrijver is neerlandicus en werkzaam bij het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingsfonds