Neerlandia. Jaargang 98
(1994)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||
Cultuurbeleid als facetbeleidBevordering van de Nederlandse taal en cultuur in het buitenland en een daarop afgestemd actief taal- en cultuurbeleid behoren niet tot de sterkste onderdelen van het overheidsoptreden. Toch is het voor de internationale positie van Nederland van wezenlijk belang dat Nederland een weloverwogen, actief buitenlands cultureel beleid voert dat meer is dan het onderhouden van culturele betrekkingen of beperkt blijft tot culturele exportbevordering per sector.
Bevordering van de eigen taal en cultuur extra muros is voor vele landen reeds lang een vanzelfsprekende zaak en daarmee een vast onderdeel van het buitenlands beleid geworden. Onze buurlanden Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk besteden ruime budgetten aan bijvoorbeeld organisaties als de Alliance française, het Goethe Institut en de British Council.
Zonder nu rechtstreeks te pleiten voor een dergelijke Nederlandse instelling en ons realiserend dat een belangrijke aanbeveling uit het ‘rapport Gevers’ door de scheidende minister van Cultuur wordt gesteund (de oprichting van een vereniging voor cultuurbevordering), bepleit het bestuur van het ANV een duidelijke mentaliteitsverandering inzake cultuurbeleid.
Tot dusverre wordt cultuur binnen het overheidsbeleid als sector beschouwd, naast de talloze andere sectoren van overheidsverantwoordelijkheid. Cultuur dient echter als facet te worden gezien zoals bijvoorbeeld milieu, dat - overigens pas na veel discussie - thans onderdeel uitmaakt van besluitvorming in welke sector dan ook. Op ongeveer vergelijkbare manier dient het aspect cultuur mee te wegen in de besluitvorming binnen verschillende sectoren van bijvoorbeeld ook het sociaal-economische aandachtsveld. Cultuur in brede zin opgevat, dus ruimer bepaald dan de kunstensector en tot uiting komend in het gehele doen en laten van de Nederlandse bevolking, behoort bij de belangenbehartiging een rol te spelen.
Overwegingen hierbij zijn:
Om deze punten voldoende draagvlak te geven dient het onderwijs aan de Nederlandse scholen in de vakken Nederlandse taal, geschiedenis en aardrijkskunde van de Nederlanden (het historische begrip) sterk verbeterd te worden. Deze punten worden overigens ook naar voren gebracht in de partijprogramma's die de verschillende politieke partijen voor de verkiezingen het licht deden zien. Bijlage I geeft daarvan voorbeelden. | |||||||||||||||||||||||
Cultuurbeleid als deel van het buitenlands beleidDe Europese integratie oefent druk uit op de positie van de Nederlandse taal en cultuur, maar biedt ook kansen. Om deze druk te kunnen weerstaan en de kansen te kunnen onderkennen en grijpen, bepleit het ANV het formuleren en uitvoeren van een substantieel buitenlands cultureel beleid. Dit beleid dient een onderdeel te vormen van het algemeen buitenlands beleid, naast het traditionele veiligheidsbeleid, het beleid t.a.v. mensenrechten of de ontwikkelingssamenwerking. Een Nederlands buitenlands cultureel beleid is daarbij gericht op belangenbehartiging en sluit als zodanig aan bij het buitenlandse economische beleid, zonder evenwel tot louter exportbevordering van de verschillende cultuursectoren te vervallen. Optredens van toneel-, muziek- of balletgroepen en afzet van vertalingen van Nederlandse poëzie en proza in het buitenland is en blijft een typische taak voor de desbetreffende beleidssectoren van de vakministeries. Buitenlandse Zaken echter is verantwoordelijk voor Nederlands’ positie in het buitenland en behoort zich in te zetten voor bij voorbeeld:
Deze voorbeelden (zie bovendien bijlage II) gaan de verantwoordelijkheid van een sectorminister te boven. Niettemin werd tot nu toe het algemeen-Nederlands cultureel belang bij de besluitvorming bij deze punten niet meegewogen. In tegendeel, uit puur economische overwegingen stemde Nederland tegen gebruik van de landstaal op verpakkingen, waardoor het Nederlands van het toneel verdwijnt. Het ANV bepleit derhalve:
Het bestuur moge u bij dezen verzoeken bovenstaande overwegingen bij de werkzaamheden tot vorming van een nieuw kabinet te betrekken en de toekomstige ministers van:
hiervan in kennis stellen.
Het bestuur van het Algemeen-Nederlands-Verbond |
|