De Antillen staatkundig
De laatste tijd zijn er nogal wat principiële staatkundige ontwikkelingen met betrekking tot de Nederlandse Antillen en Aruba te vermelden. Deze betreffen alle de staatkundige band van de Antillen onderling en de band met Nederland.
Op 19 november vorig jaar werd op Curaçao een referendum gehouden, waarbij de bevolking met 74% van de uitgebrachte stemmen zich uitsprak voor handhaving van de Antilliaanse eenheid: dus geen versnippering onderling en ten opzichte van de band met Nederland. Zelfs 8% van de uitgebrachte stemmen koos voor de mogelijkheid om Curaçao een provincie van Nederland te maken. Minder dan 1% koos voor volledige onafhankelijkheid.
De Antillen en Aruba kunnen thans volgens het statuut voor het Koninkrijk net zo lang als zijzelf willen deel blijven uitmaken van het Koninkrijk der Nederlanden. Een wijziging van het Statuut werd op 15 maart met algemene stemmen door de Eerste Kamer goedgekeurd, nadat de Tweede Kamer eerder akkoord ging.
Het ging onder meer om het schrappen van artikel 62 van het Statuut, dat bepaalde dat Aruba per 1 januari 1996 volkenrechtelijk onafhankelijk zou worden. In de jaren tachtig waren Nederland, de Antillen en Aruba overeengekomen dat Aruba onder die voorwaarde tien jaar lang - van 1985 tot 1995 - een status aparte (aparte positie) binnen het Koninkrijk zou krijgen.
Vier jaar geleden, toen het derde kabinet-Lubbers aantrad, maakte de regering een ommezwaai omdat het voor de ontwikkeling van Aruba beter is als het eiland de speciale band met Nederland en de Antillen behoudt.
De olieindustrie, één van de economische peilers van de Antilliaanse economie.