Eigen woordenschat karakteristiek voor Surinaams-Nederlands
Bemoei niet met mijn zaken
door Clarisse Buma
Wie als Nederlander Suriname (plusminus 400.000 inwoners) bezoekt zal merken dat je er met je eigen taal goed terecht kunt. Het overgrote deel van de bevolking spreekt Nederlands en het levert dus weinig problemen op jezelf verstaanbaar te maken. Toch is het Nederlands dat in Suriname wordt gesproken anders. In zijn aardige boek ‘De kortste weg naar Langatabbetje’ laat Wim Noordegraaf, de voormalige correspondent van de Volkskrant, zien dat je als Nederlander soms zelfs met je oren staat te klapperen. Een voorbeeld:
‘Die man wilde nog dokken, maar ik heb hem geschreeuwd. Hij is kroeket toch? Hij weet dat zijn jongen die gezondheidsbril van tante heeft weggedragen. Hij lag in de voorzaal.’
In ‘gewoon’ Nederlands staat er: ‘De man wilde weglopen, maar ik heb hem een grote mond gegeven. Hij is onbetrouwbaar. Zijn zoon heeft tantes bril uit de woonkamer gestolen’.
In Suriname wordt Surinaams Nederlands (SN) gesproken, een variant van het Algemeen (Beschaafd) Nederlands (AN). Noordegraaf wil met zijn voorbeeld aangeven dat het SN soms absoluut onbegrijpelijk voor de buitenstaander kan zijn. Maar in de praktijk komen dergelijke ideaaltypische voorbeelden, waarbij vrijwel alle Nederlandse woorden zijn vervangen door een Surinaamse variant, bijna nooit voor. Wel zal de ene Surinamer meer SN-elementen in zijn taal verwerken dan de ander. Dat heeft trouwens ook te maken met de omstandigheden. In de huiselijke kring wordt meer SN gebezigd dan in formele situaties.
Het is niet verwonderlijk dat in onze voormalige kolonie een andersoortig Nederlands kon ontstaan. Taal is nu eenmaal altijd in beweging, zo ook in Suriname. De geïsoleerde ligging, de tropische omgeving (er zijn woorden nodig voor zaken die in het koude Nederland niet bekend zijn) en de immigratie van vreemde volken deden de rest. Lange tijd werd overigens het bestaan van het SN ontkend. Kinderen moesten zo netjes mogelijk Nederlands spreken. AN dus. Nu is het bestaan van SN algemeen geaccepteerd.
Klas van de Louiseschool, meisjes - MULO in Paramaribo. (foto C. Buma)
Het SN verschilt in een aantal opzichten van het AN. Het meest opmerkelijk is dat bij de woordenschat. Daarnaast is de uitspraak anders. Surinamers gebruiken een zogenaamde bi-labiale ronde w, zoals in de Engelse woorden ‘woman’ en ‘why’ en een tongpunt-r, die voorin de mond ligt. Verder klinkt in Suriname de g wat zachter. Het is geen Zuid-Nederlandse of Vlaamse g, maar hij is wel minder schraperig dan de Noordnederlandse g. Vooral hoorbaar bij de gesproken media zijn de klemtoonverschillen. De nieuwslezer van Radio Apintie heeft het over Surinaams Nieuws Agéntschap en een reclamespot op TV prijst de Ruime Parkeergelégenheid aan van een meubelpaleis, waarbij de klemtoon op ‘le’ ligt in plaats van op ‘keer’.
Ook zijn er grammaticale verschillen. Bij wederkerige werkwoorden blijft het wederkerig voornaamwoord vaak achterwege.
‘Bemoei niet met mijn zaken’ in plaats van ‘Bemoei je niet met mijn zaken’.
Ook het woordje ‘er’ wordt nogal eens weggelaten: ‘Hij houdt een auto op na’. Daarnaast zien we dat sommige werkwoorden van transitief ineens intransitief worden of omgekeerd: ‘Hij schreeuwt mij’ in plaats van ‘Hij schreeuwt tegen mij’.
Overigens bestaat er geen overeenstemming over wat nou (goed) SN is en wat niet. Het SN als zodanig bestaat immers niet, omdat het niet gestandaardiseerd is en daarin schuilt meteen het grote probleem voor het onderwijs. ‘Leraren weten eigenlijk niet wat ze goed en fout moeten rekenen. Het kan gebeuren dat een leerkracht bij een bepaald kind altijd iets fout heeft gerekend, terwijl de leraar van een hogere klas bij dat zelfde