Europese Unie met een defensiedimensie
De secretaris-generaal van de West-Europese Unie, dr. W. van Eekelen begon zijn toespraak met
Bestuur, Raad van Advies & Toezicht, en Hoogleraren van de Stg. Benelux-Universitair Centrum. V.l.n.r. Prof. Frans Andriessen, gevolm. minister Edsel Jesurun, Prof. Anton van der Geld, ambassadeur dr. Luc Ceyssens, ambassadeur mr. Hubert Wurth, ambassadeur
mr. Paul Brouwer (foto NIVEN)
de woorden dat onze defensieinspanning gericht is geweest op de dreiging van een massale verrassingsaanval van het Warschau Pact. ‘Naarmate het accent verschuift van defensie naar interventie, moet de militaire inzet geplaatst worden in een groter kader van buitenlandse politiek en economisch beleid.’ (....). Hij verklaarde, dat ‘de crisis in Joegoslavië heeft aangetoond hoe moeilijk het is om een concrete actie te ondernemen. Bij interventie speelt het probleem van legitimatie: waar halen wij het recht vandaan ons te mengen in zaken die zich buiten ons grondgebied voordoen?’
De secretaris-generaal ging vervolgens in op de vraag hoe interventie dan georganiseerd moet worden, aangenomen dat de politieke wil tot handelen aanwezig is. Een planningcel gaat ‘pakketten’ van strijdkrachten voorbereiden voor drie soorten missies: humanitair, bewaking van de vrede en gevechtseenheden voor crisis management, inclusief vredeoplegging. Vervolgens worden transport, logistiek, verbindingen en bevelvoering voorbereid en oefeningen georganiseerd.
Dr. Van Eekelen besloot zijn rede als volgt: ‘Een Europese Unie zonder een dimensie defensie is niet goed voorstelbaar. Tegelijkertijd blijft de Amerikaanse betrokkenheid bij Europa essentieel voor de stabiliteit op ons continent. Wij moeten en kunnen dus zowel Europeanen als Atlantici blijven’.