Belgische staatshervorming
De opeenvolgende staatshervormingen in België hebben de verhouding van Vlaanderen tegenover het buitenland grondig gewijzigd. Voortaan kan het buitenland rechtstreeks met Vlaanderen praten over cultuur, onderwijs, leefmilieu, openbare werken, enz. Straks kan Vlaanderen ook zelf verdragen sluiten.
De groei naar Vlaamse zelfstandigheid is traag verlopen maar zonder bloedvergieten. Na de Belgische onafhankelijkheid (1830) was het Frans de taal van bestuur, onderwijs, leger en rechtspraak. De Vlamingen waren tweederangsburgers. Er kwam een reactie van de Vlamingen, die hun taal-rechten, culturele en sociale rechten opeisten. Dit streven op diverse terreinen en door mensen met verschillende politieke overtuigingen wordt met de term ‘Vlaamse Beweging’ aangeduid.
Op het einde van de 19de eeuw kwamen de eerste taalwetten tot stand, die het Nederlands een begin van bestaansrecht verleenden in rechtspraak, administratie en onderwijs. Na de Eerste Wereldoorlog kwam er nog een reeks taalwetten en na de Tweede Wereldoorlog nog een.
In 1963 werd de taalgrens vastgelegd. België bestond voortaan uit vier taalgebieden: een Nederlandstalig (5,7 miljoen inwoners), een Franstalig (3,1 miljoen), een tweetalig gebied (Brussel, 970.000 inwoners), en een Duitstalig gebied (60.000).
Ondertussen groeide in Vlaanderen de gedachte dat men over alles wat met cultuur te maken heeft, zelf moest kunnen beslissen. In Wallonië had men vooral belangstelling voor economisch zelfbestuur.
De grondwetswijziging van 1970 bracht cultureel zelfbestuur: toerisme, cultuur, bibliotheekwerk, muziek,....
In 1980 hevelde een nieuwe staatshervorming naast de culturele bevoegdheden ook persoonsgebonden materies over naar de deelgebieden. Het gaat hier om welzijnsbeleid, bejaarden- en gehandicaptenzorg, gezinsbeleid, immigratiebeleid en gezondheidsbeleid (niet de sociale zekerheid echter!).
Deze aangelegenheden noemt men ‘gemeenschapsbevoegdheden’.
Ook een aantal grondgebonden aangelegenheden werden overgeheveld: leefmilieu, ruimtelijke ordening, natuurbehoud, economie, energie, werkgelegenheid, huisvesting, landinrichting, openbare