[Nummer 5]
Wel beschouwd
De eerste Bannas-conferentie
De Nederlandse minister van onderwijs en wetenschappen, dr. J. Ritzen, heeft zich op de bijeenkomst die de Vlaamse Raad op 11 en 12 october 1991 in het Egmontpaieis te Brussel ter gelegenheid van de viering van zijn tienjarig bestaan had georganiseerd duidelijker dan ooit uitgesproken over het Nederlands in de wereld.
De Vlaamse Raad had niet alleen een openbare bijeenkomst gehouden, maar had ook een werkvergadering met afgevaardigen uit de negen deelnemende landen, waar Nederlands of een van het Nederlands afgeleide taal voertaal is. En daarmee werd wat in ANV-kring al jarenlang werd bepleit, de BANNAS-conferentie, voor het eerst werkelijkheid. Marten Heida brengt elders in dit nummer van Neerlandia daarvan verslag uit.
Twee zaken zijn belangrijk op te merken.
Allereerst heeft de Vlaamse Raad met zijn voorzitter Van Velthoven met dit initiatief bijzondere lof vergaard: het was immers een gebeurtenis van historische strekking, dat deze negen landen waren vertegenwoordigd.
Daarnaast kent het ANV bijzondere betekenis toe aan de rede van de Nederlandse minister Ritzen. Deze ging verder dan ooit een minister van de Kroon is gegaan. Immers, in de verdediging en de toonzetting van het belang van de samenwerking der Nederlandssprekenden loopt Vlaanderen gevitaliseerd door de eeuwenlange strijd voor het Nederlands al anderhalve eeuw voorop. Vlaanderen heeft in de geschiedenis voortdurend in de frontpositie verkeert. Het lag in het schootsveld van de frankofonie. Het heeft in belangrijke mate ook voor het Noorden het moeilijke werk ten gunste van onze taal en taalgemeenschap opgeknapt. Nederland vertoonde al te lang een wat gemakzuchtige en benepen houding en soms straalde het hautaine ervan af. Culturele samenwerking kreeg slechts marginale aandacht. De Nederlandse Taalunie werd niet van genoeg energie voorzien om de belangrijke motor en aanjager voor de samenwerking op het terrein van taal- en cultuurbeleid en de bevordering van het Nederlands in instituten en universiteiten in Europa en de hele wereld ter hand te nemen.
De verrassing van Brussel was, dat het leek of nu opeens een ander officiéél Nederland naar voren kwam, dat een sprong voorwaarts maakte en de uitdaging, met name de Europese uitdaging, durfde te aanvaarden en de algemeen-Nederlandse identiteit als uitgangspunt neemt voor intrainternationaal cultureel beleid.
Nogmaals het ANV verheugt zich over het initiatief van de Vlaamse Raad en de rede van minister Ritzen. En het heeft daar reden toe. Wij pleiten al jaren voor het houden van een dergelijke conferentie.
Bij de heroprichting van de afdeling Noord-Brabant van ons Verbond heb ik op 1 juni 1989 in het Provinciehuis in 's Hertogenbosch gezegd:
‘Het is kenmerkend voor het kabinetsbeleid, dat er nog steeds geen algemeen-Nederlands forum is, met uitzondering van de Nederlandse Taalunie, om grond te geven aan een gezamenlijk algemeen-Nederlands cultuurbeleid van al die landen waar het Nederlands een van de officiële talen is. Opnieuw dring ik er bij de regering op aan ernst te maken met de organisatie van de eerste bijeenkomst van al die landen, welke ik bij de opening van het verbondskantoor in Den Haag de Bannas-conferentie heb gedoopt. En Bannas staat dan zoals u begrijpt voor België, Aruba, Nederland, Nederlandse Antillen en Suriname. Wanneer de Republiek Zuid-Afrika het staatssysteem van apartheid beëindigt, staat het herstel van de culturele betrekkingen met dit land en met alle inwoners weer op het programma.’
Het is nu zo ver.
De eerste Bannas-conferentie is gehouden.
De volgende kondigt zich aan, want de Nederlandse Antillen willen graag gastheer zijn voor de vervolgconferentie. Nederland zal niet willen achterblijven.
De samenwerking komt op gang, ook met Zuid-Afrika en Namibië.
Natuurlijk zijn we niet zo naïef te geloven, dat een conferentie organiseren en een moedige speech houden, de nieuwe gewenste situatie al inhoudt. Menskracht en gelden zullen moeten worden ingezet om het vervolg te geven aan wat in de Nederlandse Taalunie en in Bannas-verband werd ingezet. Maar we mogen wel stellen, dat in politiek opzicht in Brussel een wissel werd omgegooid. Daarmee rijdt de trein nog niet op de nieuwe route. Maar de voorwaarden worden geschapen voor een nieuw en beter beleid.
En dat is voor een vereniging als het Algemeen-Nederlands Verbond een verheugend vooruitzicht.
Dr. Henk Waltmans
algemeen voorzitter van het ANV