De Nederlanden in de wereld
Monetaire unie met Suriname
Voordat de politieke ontwikkelingen van eind december de situatie in Suriname andermaal onoverzichtelijk maakten lanceerde de Surinaamse economische onderzoeker D. Ferrier, zoon van de voormalige president, in november een revolutionair plan ter sanering van de Surinaamse huishouding.
Er zou een monetaire Unie tussen Nederland en Suriname moeten komen, ongeveer zoals Frankrijk en Frans-Afrika na de dekolonisatie zijn overeengekomen, aldus de NRC-Handelsblad van 22 november 1990.
De Surinaamse gulden moet voor een periode van tien jaar worden vervangen door de Nederlandse gulden. Een monetaire Unie biedt in de ogen van Ferrier het beste raamwerk voor de hoognodige sanering van de Surinaamse economie. ‘De enige echte verliezers zijn de zwarthandelaren.’
Ferrier, directeur van een in Paramaribo gevestigd onderzoeksbureau, heeft zijn zestig pagina's tellende rapport aan de toenmalige vice-president Arron aangeboden. Het Surinaams bedrijfsleven heeft positief gereageerd.
Volgens Ferrier is voor het Surinaamse geldcircuit 500 à 600 miljoen Nederlandse gulden nodig. Dit bedrag, dat geleidelijk kan worden verstrekt, dient renteloos te worden geleend uit de ontwikkelingspot van 1,7 miljard gulden die Nederland nog voor Suriname beschikbaar heeft.
Minister Pronk (ontwikkelingssamenwerking) spreekt van een ‘interessant voorstel’, waarover in de eerste plaats de Surinaamse regering zich zou moeten uitspreken. Als Nederland om een oordeel wordt gevraagd, dan zijn volgens hem De Nederlandsche Bank (die nu nog geen commentaar wil geven) en het ministerie van financiën de eerst aangewezenen.
Ferrier wil bij de ‘geldzuivering’ een systeem van een variabele omwisselingskoers hanteren, waarbij rekening wordt gehouden met het verloop van de ontwaarding van de Surinaamse gulden ten opzichte van de Nederlandse gulden over de afgelopen jaren. Door het ongecontroleerd bijdrukken van bankbiljetten is de geldhoeveelheid in Suriname sinds de stopzetting van de Nederlandse hulp in 1982 vervijfvoudigd tot drie miljard gulden. De officiële koers van de Surinaamse gulden is nog steeds ongeveer 1 op 1. Op de parallelmarkt is de koers van de Surinaamse gulden opgelopen tot 1 op 10. De in Surinaamse guldens uitbetaalde lonen zouden na de geldzuivering een gelijk bedrag aan Nederlandse guldens moeten bedragen.
Volgens Ferrier zal zijn plan leiden tot een enorme daling van de prijzen op de zwarte markt. De Surinaamse regering moet zich verplichten jaarlijks op de Nederlandse lening af te lossen. Als zij deze verplichting niet nakomt wordt dit bedrag (ongeveer 60 miljoen gulden per jaar) gekort op het ontwikkelingsbudget. Daarnaast zou Suriname goud moeten kopen om de dekking voor de munt te herstellen. De aflossingen moeten worden betaald uit de exportopbrengsten die volgens Ferrier weer zullen toenemen, wanneer het monetaire systeem is gesaneerd.
Hij meent dat zijn plan Nederland niets extra kost. ‘Ook nu wordt door de Nederlandse regering geen rente geïncasseerd op de ontwikkelingsgelden.’ Er zit volgens Ferrier zelfs een voordeel in voor Nederland, omdat hij Nederlandse banken wil inschakelen bij de financiering van het weer opgang brengen van de Surinaamse exportproduktie. Het is te hopen dat in de eerste plaats in Suriname, maar uiteraard in Nederland dit plan in positieve overweging wordt genomen.