ANV-nieuws
ANV-voorzitter Waltmans koninklijk onderscheiden
Op 19 oktober jl. ontving de algemeen voorzitter van het ANV, Dr. H.J.G. Waltmans, uit handen van de Belgische Ambassadeur in Nederland, de heer L. Ceyssens, de versierselen behorende bij de benoeming tot officier in de Kroonorde.
De ambassadeur sprak hierbij de volgende rede uit.
Vandaag brengt België hulde aan de Heer Waltmans, algemeen voorzitter van het Algemeen-Nederlands Verbond (ANV), die dit jaar zijn 60e verjaardag viert. België huldigt een groot Limburger, een groot Nederlander, een Europeaan en vooral een groot voorvechter van samenwerking tussen Nederland en België.
Ik heet U allen van harte welkom op deze bijeenkomst. Ik ben bijzonder verheugd met de aanwezigheid van de Heer Hennekam, die op 1 september is aangetreden als secretaris-generaal van de Benelux Economische Unie, en van de Heer Aarts, Voorzitter van de Vaste Commissie Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Anderzijds hebben verscheidene Belgische personaliteiten mij uitdrukkelijk gevraagd hen te willen verontschuldigen en hun groeten en gelukwensen aan de Heer Waltmans over te maken. Ik vermeld met name oud-minister Fayat, voorganger van de Heer Waltmans als algemeen voorzitter van het ANV, de senatoren Willy Kuypers en Herman Suykerbuyk en de Heer Raskin, voorzitter Vlaanderen ANV (en geboren Limburger zoals de Heer Waltmans zelf).
De Heer Waltmans werd in 1986 algemeen voorzitter van het ANV. Zijn ijveren voor Nederlands-Belgische toenadering is echter aanzienlijk ouder.
Vanaf eind jaren vijftig speelde hij een belangrijke en initiërende rol in de bevordering van de contacten tussen beide Limburgen en tussen Limburg en Vlaanderen enerzijds, Wallonië anderzijds. Samen met de Culturele Raad Limburg trad hij op als organisator van de Groot-Limburgse dagen. Als geboren en getogen Zuid-Limburger uit het zg. land zonder grenzen, was hij in 1963 de stichter van de volkshogeschool ‘Het Europahuis’ te Bemelen bij Maastricht, waarvan hij jarenlang de eerste directeur zou zijn. Ook nam hij het initiatief tot de oprichting van de Fédération Internationale des Maisons de l'Europe, centra voor studie, vorming en ontwikkeling: achtereenvolgens werd hij secretaris en ondervoorzitter van deze federatie. Tot zijn vertrek uit Limburg en zijn intrede in de Tweede Kamer, in 1972, was de Heer Waltmans voorzitter van de Inter-Limburgse afdeling van het ANV. Ook als lid van Provinciale Staten van Limburg spande hij zich in voor de toenadering tussen Nederland en België.
Vanaf 1972 heeft de Heer Waltmans deze inspanningen op nationaal en Europees niveau voortgezet, als lid van de Tweede Kamer, van de Eerste Kamer van het Europees Parlement. Tenslotte werd hij in juni 1986 de opvolger van oud-minister Fayat als algemeen voorzitter van het ANV.
Andere verenigingen en instellingen ijveren eveneens voor de Nederlands-Belgische samenwerking. Ik vermeld o.m. de Nederlands-Belgische-Luxemburgse Vereniging, de Belgisch-Luxemburgse Kamer van Koophandel in Nederland, en de Nederlandse Kamer van Koophandel in België, de Orde van den Prince, het ANC en uiteraard, op intergouvernementeel niveau, de Benelux Economische Unie en de Nederlandse Taalunie. De eigen plaats van het ANV in deze veelzijdige toenaderings- en samenwerkingsactie is echter heel bijzonder en uitermate belangrijk. Binnen enkele jaren viert het Verbond zijn eeuwfeest. Deze bijna honderdjarige heeft steeds geijverd, en vandaag meer dan ooit, voor de presentatie van de gemeenschappelijke Nederlands-Vlaamse cultuurhistorische ‘eenheid-in-verscheidenheid’ naar buiten, voor grensoverschrijdende samenwerking op alle mogelijke terreinen en voor de vrijwaring van de plaats en de belangen van de Lage Landen, en meer algemeen van de zg. kleine landen, in een geïntegreerd Europa.
Onder het stimulerend voorzitterschap van de Heer Waltmans, groeiden het prestige en de audiëntie van het ANV gestaag. Laat mij melding maken, zonder al te veel uit te weiden, van de Visser-Neerlandiaprijzen en de ANV-persprijs voor journalisten (welker uitreiking getuigt van een reële bekommernis om historisch besef en hedendaags pluralisme te la-