Aanpassing geschiedenisboeken
In een ‘open brief aan de Nederlandse en Vlaamse ministers van Onderwijs en Cultuur’ vragen achtentwintig Nederlandse en Vlaamse hoogleraren dat er afspraken worden gemaakt, opdat de wederzijdse vooroordelen uit de geschiedenishandboeken verdwijnen. ‘Pas wanneer vanuit een werkelijk gemeenschappelijke kulturele achtergrond gedacht, gehandeld en opgetreden zal worden, zullen Nederland en Vlaanderen ophouden elkaars “eigen buitenland” te zijn.’
De ondertekenaars bestrijken diverse disciplines en komen uit bijna alle universiteiten. Enkele van de meest bekenden zijn goeverneur en historicus Herman Balthazar, pedagoog Maurits De Vroede, neerlandicus Marcel Janssens, ingenieur Herman Pauwels, bibliotheekspecialist Ludo Simons, historicus Adriaan Verhulst en zijn kollega en voorzitter van de raad van bestuur van de BRT Els Witte. Het initiatief ging uit van de Gentse bioloog en moralist Hendrik Gysels.
De 28 hoogleraren reageerden op de resultaten van de recente enquête ‘Nederland-Vlaanderen’ onder studenten, waaruit een groot gebrek bleek aan kennis over elkaars geschiedenis, geografie en maatschappelijk leven. Ze noemen die onwetendheid ‘verbijsterend’, hoewel ze ook vaststelden dat we steeds meer naar elkaars tv kijken en de samenwerkingsinitiatieven in Benelux-verband almaar positiever worden gewaardeerd.
‘Gevraagd om een rangorde van verwantschap aan te duiden, met elkaar, met Franstalige landgenoten en Luxemburgers, en met buiten-Europese taalgenoten en Zuidafrikanen, kwamen Vlamingen en Nederlanders voor elkaar onbetwistbaar als eersten uit de bus.’ Dit leidt professor Gysels tot de konklusie dat er bij Vlamingen en Nederlanders wel een verschillend identiteitsgevoel, maar ook een latent samenhorigheidsgevoel bestaat.
‘De echte controverse ligt in het feit dat Nederlanders en Vlamingen met ongeduld op de Europese integratie wachten, maar kennelijk vooralsnog niets gezamenlijk ondernemen om in dat nieuwe Europa samen de eigen identiteit te beleven.’
De professoren stellen daarom voor zich niet langer blind te staren op de stereotiepe Noord-Zuid-verschillen, maar resoluut aan te knopen bij de sterke tendens om de kulturele verbondenheid verder vorm te geven. ‘Dit zal een vereiste zijn om in het eenwordende Europa ons gezicht te bewaren.’ Maar precies daarom is het noodzakelijk dat we veel meer van elkaar afweten.
elkaar kennen
Met enkele voorbeelden illustreren zij dat er iets fout loopt met de handboeken aardrijkskunde en geschiedenis in het secundair onderwijs in Vlaanderen en Nederland. Zo reppen de meeste geschiedenisboeken van het Vlaamse secundair onderwijs met geen woord over de geschiedenis van Nederland na de Tachtigjarige Oorlog tot vandaag.
De 28 hoogleraren dringen bijgevolg aan bij de vier betrokken ministers - Coens, Ritzen, Dewael en d'Ancona - dat er afspraken worden gemaakt, opdat de vooroordelen uit de handboeken worden weggewerkt. Diezelfde gemeneschappelijkheid moet ook worden beoogd voor moedertaal, aardrijkskunde en maatschappijleer. ‘Zolang dit niet is gebeurd, kent men elkaar blijkbaar maar heel oppervlakkig, en ontbreken ook belangrijke elementen voor het gezamenlijk naar buiten treden.’ (De Standaard)