Frans Masereel herdacht
Van de moderne Vlaamse kunstenaars zijn er zeker twee, die een Europese vermaardheid hebben gekregen: James Ensor (1860 - 1949) en Frans Masereel. Vorig jaar werd het feit herdacht, dat Masereel een eeuw geleden in Blankenberge werd geboren. In verband hiermede organiseerde het Vlaams Cultureel Centrum ‘De Brakke Grond’ in Amsterdam onlangs een tentoonstelling van zijn werk.
Vóór en na de Tweede Wereldoorlog verwierf de in 1972 overleden kunstenaar grote populariteit door zijn houtsneden, die een sterk sociaal en pacifistisch karakter droegen. Masereels bekendheid blijkt wel uit het feit, dat hij opdrachten kreeg om het werk van verschillende bekende schrijvers te illustreren: Stefan Zweig, Romain Rolland, Tolstoj, Zola, Verhaeren, Charles de Coster, Streuvels, Teirlinck, Vermeylen, Maeterlinck, Duhamel, Barbusse en Walt Whitman.
De geliefden (1922)
Frans Masereel kreeg zijn opleiding aan de Academie voor Schone Kunsten te Gent. Toen de Duitse troepen in 1916 Gent bezetten week hij uit naar Genève en trad in dienst bij het Rode Kruis. Hier maakte hij zijn eerste houtsneden, waardoor hij in contact kwam met Romain Rolland, evenals Masereel pacifist. Masereel kreeg de gelegenheid als illustrator mee te werken aan het dagblad ‘La feuille’ en het tijdschrift ‘Les tablettes’. In de oorlogsjaren kreeg hij toenemende bekendheid door zijn pacifistische prenten en zijn blokboeken (boeken zonder tekst) ‘Debout les morts’ en ‘Les morts parlent’ (1917), beide een aanklacht tegen de waanzin van de oorlog. Thomas Mann sprak terecht van Masereels ‘Europese visie, zijn sociale en menselijke gevoel, zijn warme kritiek en symboliek.’
Nadat in 1919 zijn bekende ‘25 images de la passion d'un homme’, 25 houtsneden over een rebellerende jonge arbeider, waren verschenen, volgden nog blokboeken als ‘Le soleil’, ‘Histoire sans paroles’, ‘Visions’ en het dichterlijke ‘Souvenir de mon pays’, een poëtische visie op het Vlaamse land. Voor ‘Mon livre d'heures’ stond Masereel zelf model. In 1922 was Masereel naar het Europese kunstcentrum Parijs vertrokken en sedertdien bleef hij in Frankrijk wonen. In 1949 vestigde hij zich in Nice. Hoewel hij zijn grootste bekendheid kreeg als houtsnijder was Masereel ook etser, tekenaar, ontwerper van decors en mozaïeken, aquarellist, schilder van onderwerpen uit het volksleven. De plastische taal van zwart-wit-houtsneden behield echter de voorkeur van deze veelzijdige kunstenaar.
Centraal motief in zijn oeuvre is altijd weer de mens, levend in een harde wereld. Hij streefde ernaar elementaire levenswaarden in een eigen expressionistische vormentaal tot uitdrukking te brengen. Hoewel hij in Parijs woonde, sloot hij zich niet aan bij de elitaire artistieke avantgarde. Wel hield hij contact met zijn Vlaamse kunstbroeders. Met Jan-Frans en Jozef Cantré, Joris Minne en H. van Straten vormde Masereel de bekende groep ‘De Vijf’, die bijdroeg tot een vernieuwing van de Europese houtsnijkunst.
De dreiging van het opkomende nationaal-socialisme en een nieuwe oorlog maakte Frans Masereel in de jaren dertig tot een fel bestrijder van dictaturen. Hij is dan niet langer pacifist. Het is de periode waarin hij veel tekeningen maakt gericht tegen het nazidom. Masereel was een geëngageerd waarnemer van het tijdsgebeuren of zoals hij zelf zei: ‘De kunst komt mij voor als de meest universele religie van onze tijd en de kunstenaar als haar voornaamste boodschapper. Als de kunstenaar getuigenis aflegt van zijn tijd, wat volgens mij zijn taak is, dan kan hij ook een aanklager zijn, een criticus... Ik kan mij niet voorstellen dat een kunstenaar zich isoleert in een ivoren toren...’ Masereels inspiratie was het sterkst wanneer