Neerlandia. Jaargang 94
(1990)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermdEngels als voertaalDe Nederlandse minister van Onderwijs, dr. ir. J.M.M. Ritzen, lanceerde de gedachte om het Engels tot voertaal te maken van het universitair onderwijs. Hoewel de minister, mede naar aanleiding van onmiddellijk gestelde Kamervragen, enigszins terugkrabbelde, blijft de gedachte symptomatisch. Reden genoeg voor het ANV om de minister een brief te schrijven gedateerd 14 december 1989.
Mijnheer de minister,
Het bestuur van het - bijna 100-jarige - Algemeen-Nederlands Verbond ANV heeft met teleurstelling en bezorgdheid kennis genomen van uw opvatting dat het Engels de voertaal aan de Nederlandse universiteiten zou moeten worden.
Het bestuur acht uw uitspraak om tweeërlei redenen bijzonder ongelukkig, te weten:
Ten aanzien van de principiële onwenselijkheid merkt het bestuur het volgende op. Een eenvoudige sociologische stelregel leert dat een maatschappij niet volwaardig functioneert, wanneer de verticale gelaagdheid leemten bevat en/of anderszins de verschillende lagen niet of onvoldoende ten opzichte van elkaar geïntegreerd zijn. Uw voorstel leidt er vroeg of laat toe dat zich een maatschappelijke bovenlaag ontwikkelt, die zich onvoldoende met de rest van de samenleving verbonden zal voelen. Ter illustratie wijst het bestuur u op de geschiedenis van de Vlaamse emancipatiesstrijd. Vernederlandsing van het hoger onderwijs in Vlaanderen diende in de eerste plaats | |||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||
de Vlaamse bevolking het ontbrekende segment in een volwaardige maatschappij te geven en mede daardoor een eigen gezicht en zelfvertrouwen. Op de lange duur zou uw voorstel in Nederland een situatie scheppen vergelijkbaar met de toestand in België van voor 1932, toen de Gentse rijksuniversiteit werd vernederlandst.
Een tweede principiële reden tot afwijzen van uw voorstel is de funeste invloed die wordt uitgeoefend op de motivatie van leerlingen middelbaar onderwijs t.a.v. de Nederlandse taal indien men weet dat men zich verder in het Engels zal moeten ontwikkelen. Men zal, in het algemeen gesproken, nog maar weinig belangstelling voor het vak Nederlandse taal en letteren hebben. Dit leidt tot verdere verarming van het Nederlands en tast, langzaam maar zeker, de Nederlandse identiteit aan en daarmee de geloofwaardigheid van de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap als integrerend deel van een toekomstig pluriform Europa.
Dit brengt het bestuur op een derde prinicipiële reden om uw ideeën te verwerpen, nl. de bijdrage die de Nederlandse taal en cultuur te leveren heeft aan het Europa van na 1992. Europa kent een grote variatie aan talen en culturen als waarmerk. Daaraan levert de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap zoals geïnstitutionaliseerd in het verdrag van de Nederlandse Taalunie, een belangrijke bijdrage. Uw gedachten zullen de algemeen-Nederlandse bijdrage aan een pluriform Europa in belangrijke mate teloor doen gaan. Zij leiden ook tot verlies aan identiteit, daarmee aan herkenbaarheid en daardoor aan aantrekkelijkheid van Nederland - bijvoorbeeld om er te gaan studeren.
De technische onuitvoerbaarheid van uw gedachten heeft allereerst te maken met de te verwachten slechte kwaliteit Engels waaraan de meeste docenten niet zullen ontkomen. Het valt te vrezen dat dit altijd zo zal blijven, zelfs na een overgangsperiode, omdat Engels een vreemde taal blijft en niet iedereen een vreemde taal kan beheersen. Of zouden meer en meer buitenlandse, engelstalige docenten moeten worden aangetrokken? Dit zou zeker tot een vreemde bovenlaag leiden. Wat de studenten betreft, zal de druk groot worden - naast het verwaarlozen van het Nederlands - ook het middelbaar onderwijs te verengelsen. Accepteren we die consequentie?
U komt tot uw voorstel het Engels als voertaal in te voeren op grond van het feit dat (te) weinig buitenlandse studenten in Nederland komen studeren. U veronderstelt dat zij worden afgeschrikt door het moeten aanleren van Nederlands. Is de taalbarrière werkelijk de voornaamste reden? Moderne taallaboratoria bewerkstelligen op korte termijn wonderen. Wellicht speelt de relatieve onbekendheid van Nederland en de gewenste kwaliteit van het hier te lande gegeven onderwijs een belangrijker rol.
Tegen deze achtergrond en om de hierboven aangevoerde prinicipiële redenen spant uw voorstel het paard achter de wagen. Het zal daardoor de Nederlandse maatschappij meer schade berokkenen dan goed doen.
Het bestuur doet dan ook een dringend beroep op u uw voorstel te herroepen en wegen te vinden om al te enthousiaste universitaire afdelingen of instanties te temperen. Het zou te betreuren zijn wanneer men alleen door schade en schande wijs zou worden.
Namens het bestuur van het Algemeen-Nederlands Verbond,
drs. J.L.M. Kits Nieuwenkamp algemeen secretaris dr. H.J.G. Waltmans algemeen voorzitter | |||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||
De terzake gestelde Kamervragen:Engels als voertaal op de Nederlandse UniversiteitenDe Tweede-Kamerleden G.J. Schutte (GPV), A. Nuis (D66), drs. M. Beinema (CDA), G.A.F. Niessen (PvdA), P. Lankhorst (Groen Links), ir. B.J. van der Vlies (SGP) en M. Leerling (RPF) hebben op 14 december 1989 (nr. 2899 001 910) de volgende schriftelijke vragen aan de regering gesteld:
Minister dr. ir. J.M.M. Ritzen (onderwijs en wetenschappen) heeft op 19 december als volgt geantwoord:
|
|