Het Nederlandse taalgebied
De culturele samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen wordt maar in het verkiezingsprogramma van enkele partijen ter sprake gebracht.
Onder meer De Groenen en de VVD schenken er in het geheel geen aandacht aan.
Van de partijen die zich wel uitspreken bewegen de teksten van twee zich tussen ‘noodzakelijk’ en ‘gewenst’.
Zo leggen de D66-ers de klemtoon op het eerste woord (‘Samenwerking met de Vlamingen, vanwege ons gezamenlijk belang voor handhaving van onze taal, is noodzakelijk’), terwijl de socialisten de nadruk leggen op het tweede (‘In het Nederlandse internationale cultuurbeleid is nauwe samenwerking gewenst tussen Nederland en de Nederlandstalige gemeenschap in België’).
De partijen die van samenwerking als een vanzelfsprekendheid uitgaan zijn het CDA en het GPV.
Het CDA verwoordt dit op de volgende wijze: ‘In samenwerking met Vlaanderen wordt de bekendheid met de Nederlandse cultuur bevorderd door middel van de instandhouding van instituten voor Nederlandse cultuur en van leerstoelen in de Nederlandse taal en cultuur in het buitenland’.
Het GPV-verkiezingsprogramma spreekt zich niet minder duidelijk uit als gesteld wordt: ‘In samenwerking met Vlaanderen worden in het buitenland instituten voor Nederlandse cultuur in stand gehouden en wordt studie in de Nederlandse taal en cultuur aan buitenlandse universiteiten bevorderd’. In één adem wordt daaraan toegevoegd (op dit punt is het GPV een witte raaf, die zeer naar het hart van de Vlaamse Europarlementariërs zal
Ridderzaal te Den Haag
spreken): ‘Ook bij internationale samenwerking behoort van de Nederlandse taal als onze belangrijkste cultuurdrager, gebruik te worden gemaakt’.