Commerciële omroep in Vlaanderen en Nederland
Op 1 februari 1989 kwam VTM (Vlaamse Televisie Maatschappij) voor het eerst op de kabel. Deze commerciële omroep werd mogelijk toen de Vlaamse Raad - na heel wat gehakketak - het kabeldecreet goedkeurde. Dat het monopolie van de publieke omroep BRT moest doorbroken worden, was vooral het stokpaardje van de liberale cultuurminister Dewael. Op het VTM-openingsgala in het Oostendse casino eind januari, verklaarde minister Dewael triomfantelijk: ‘We hebben de Nederlanders geklopt. In Nederland praat men alleen nog maar over commerciële televisie, wij hebben er nu één’.
NRC Handelsblad van 30 januari merkte op dat de boulevard achter het casino vol was geparkeerd met vrachtwagens van Nederlandse bedrijven die de beeld- en geluidstechniek verzorgden: ‘Cinevideo uit Almere domineert, Eurosound Holland en de Fa Heuvelman, al even bekend van Nederlandse programma's, zijn ook aanwezig. ID TV, ook zeer Hollands, geeft ‘acte de présence’ aan de voorkant van het gebouw waar de ‘celebrities’ en relaties van VTM in avondkleding hun opwachting maken (...). Ook ID TV is door de nieuwe Vlaamse omroep bedeeld met een order van enkele miljoenen’.
De inbreng van hun landgenoten in VTM kon door de Nederlandse kijkers echter niet op de Nederlandse buis worden bekeken. Artikel 66b van de Nederlandse Mediawet weert immers in het buitenlands uitgezonden, op Nederland gerichte reclame. Door de Europese ministers voor de interne markt werd intussen beslist (op 14 maart; de bekrachtiging volgt op 13-14 april) dat de grenzen ook op mediavlak wagenwijd moeten worden opengezet. De Nederlandse Mediawet dient dus aangepast. Een jaar geleden had het Europese Hof van Justitie dat trouwens al gezegd.
De Europese Commissie verzette zich eind januari 1989 ook tegen enkele bepalingen in het Vlaamse kabeldecreet, dat VTM mogelijk maakt. De bezwaren slaan ten eerste op de verplichting van de kabelnetten de landelijke commerciële omroep door te geven, ten tweede op de verplichting dat de niet-openbare televisie een bepaald percentage eigen Vlaamse produkties moet uitzenden (50% tegen 1994), en ten derde tegen de bepaling dat het kapitaal van de zender zeker voor ten minste 51% moet afkomstig zijn van de Vlaamse pers.
Cultuurminister Dewael antwoordde dat het hier telkens gaat om een bewuste keuze met als doel de Vlaamse culturele identiteit te beschermen.
De bezwaren van de Europese Commissie tegen het Vlaamse kabeldecreet vormden een aanleiding voor de Nederlandse cultuurminister Brinkman om de beslissing over de commerciële omroep in Nederland uit te stellen (NRC 21/2/89).
De minister wou eerst nagaan of het initiatief van AVRO, TROS en Veronica (ATV) en de vier grote uitgevers Elsevier, Perscombinatie, De Telegraaf en VNU wel voldeed aan de EG-regels.
Half maart 1989 maakten de ministers Brinkman en De Korte dan bekend toch in te stem-