Buitenlandse correspondenten
Op 11 februari 1988 stelde J. Devolder de volgende parlementaire vraag aan cultuurminister Dewael: ‘De BRT-radionieuwsdienst doet een beroep op 36 buitenlandse correspondenten, onder wie 7 Vlamingen. De Minister gelieve mij mede te delen welk bedrag aan honoraria deze correspondenten in totaal ontvingen in 1985-1986 en 1987. In zijn antwoord op een vorige vraag gaf de Minister de landen op waar de 7 Vlaamse correspondenten werkzaam zijn. Graag bekwam ik de standplaatsen van de 29 overige correspondenten. Dat men niet overal in de wereld bekwame Vlaamse journalisten kan vinden, kan men wel aannemen. Dat hoge verblijfs- en werkingskosten een struikelblok kunnen zijn, ligt eveneens voor de hand. Dat men geen bekwame Vlaamse journalisten aantreft te Parijs of Amsterdam valt te betwijfelen. Bovendien zijn de verblijfskosten voor een Vlaming doorgaans niet groter dan voor een Nederlander’.
Het antwoord dat de minister op 28 maart gaf, luidde als volgt: Bedoelde correspondenten ontvingen in totaal voor 1985: 5.774.547 (ereloon) en 620.016 BF (kosten); voor 1986: 5.335.817 (ereloon) en 578.567 (kosten); voor 1987: 6.370.291 (ereloon) en 495.798 (kosten).
De standplaatsen zijn de volgende: Japan, Spanje, Griekenland, Frankrijk, Portugal, Zimbabwe, Thailand, USA, Zwitserland, Zuid-Afrika, West-Duitsland, India, Egypte, Oostenrijk, Israël, Kenia, Nederland, Australië, Oost-Duitsland, Sovjet-Unie, Filippijnen, Zweden, Tunesië, Turkije, Hongarije, Brazilië, Italië, Groot-Brittanië, Nicaragua, Ierland, Denemarken en Mexico.
De correspondenten zijn journalisten die hun hoofdopdracht vinden bij Nederlandse opdrachtgevers. Dergelijke mogelijkheden tot samenwerking bestaan er in Vlaanderen alsnog niet.