Spiegel Noord
De P.V.D.A. op een kruispunt
De sociaal-democraten van de P.v.d.A. bevinden zich op een kruispunt. De vraag is thans, welke weg te kiezen. Zowel wat de structuur van de partij betreft, als de straks uit te zetten koers in het verkiezingsprogramma. De inhoud van het verkiezingsprogramma beslist, met welke andere partij de P.v.d.A. bij de mogelijke vorming van een kabinet zal samenwerken. Want het behalen van de meerderheid van de P.v.d.A. is bij een verkiezingsuitslag nagenoeg uitgesloten. Hetzelfde geldt voor de overige partijen.
In een recent rapport Bewogen Beweging wordt afstand genomen van het streven naar ‘meerderheidsstrategieën’ en ‘onhandelbare strijdpunten’. Men heeft daarmee met het verleden willen afrekenen. Uiteraard wordt in het rapport aan de beginselen van de P.v.d.A. geen afbreuk gedaan. Het zich vastklampen aan meerderheidsstrategieën wordt toegeschreven aan, zoals men het noemt, ‘de centrum-rechtse en neo-conservatieve krachten’, in de jaren tachtig. Het is een stelling van de voorzitter van de fractie in de Tweede Kamer, de heer W. Kok, in een toelichting. En hij voegde er nogmaals aan toe, dat het gemis aan succes van bovengenoemde strategie, beslist niet mocht worden gezocht bij de P.v.d.A.
Maar er is meer aan de hand in het socialistische kamp, dat de verwijzing van de fractievoorzitter een tikkeltje doet verbleken. Het botert niet in de partij. Het vorig jaar wilde het partijbestuur groter invloed van zijn kant op de samenstelling van de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van de Tweede Kamer. Men wenste meer niveau, meer deskundigheid, meer jongeren en vertegenwoordigsters van de vrouwenbeweging, tegelijk met een redelijke vertegenwoordiging in het parlement van minderheidsgroeperingen. ‘Een evenwichtige, kwalitatieve samenstelling van de fractie’, was het parool. Maar op het partijcongres pakte het anders uit. Met 5700 stemmen tegen 5200 werd het bestuursvoorstel afgewezen. De P.v.d.A.-gewesten wonnen het pleit. Weliswaar met een krappe meerderheid, maar het betekent wel dat de invloed van de gewesten wordt gehandhaafd. Zij bepalen als vanouds de samenstelling.
Na het vertrek van oppositieleider dr. Den Uyl, voltrok de controverse zich ook in de fractie van de Tweede Kamer. Het was opvallend dat de fractie geen eensgezind antwoord kon geven op de belangrijkste beleidsvoorstellen van regeringszijde. Het had een verlammende uitwerking. Duidelijke besluitvorming in de fractie bleef achterwege. De nieuwe fractievoorzitter, de heer Kok, moest zich nog inwerken. Achteraf is hij daarin toch wel geslaagd. Ook in de ogen van de leden der regeringsfracties.
Afgezien van dit alles worstelt de fractie met het verschijnsel, dat sommigen van de leden - en niet de eersten de besten - de oppositiebankjes aan het Binnenhof vaarwel hebben gezegd. Er zijn nu eenmaal parlementairen die zich tot de strijd in de volksvertegenwoordiging gevoelen aangetrokken. Anderen kiezen liever voor het uitvoeren van beleid. Velen hebben in de laatste maanden de fractie verlaten en zijn burgemeester, lid van een directie van een onderneming of bestuurder van een omroep geworden of aanvaardden het voorzitterschap van een produktieschap. Een recent voorbeeld van deze uittocht is het vertrek van mr. K. de Vries, laatstelijk voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie die zich over het volkshuisvestingsbeleid boog. Mr. De Vries heeft de functie aangenomen van hoofddirecteur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Een invloedrijk instituut in de sector van het openbaar bestuur in het land.
De oorzaak is waarschijnlijk dat velen onder de fractieleden het langzamerhand moe zijn geworden in de afgelopen tien jaren buiten de regeringsverantwoordelijkheid te moeten opereren. Maar het wil wel zeggen dat wanneer eventueel de P.v.d.A. in de toekomst de oppositiebanken verlaat om achter de regeringstafel plaats te nemen, geschikte figuren als bewindslieden verloren zijn.
Rapporten als Schuivende Panelen en Bewogen Beweging mogen dan met gedegen studie zijn opgezet, het neemt niet weg, dat er geen herkenbaar beeld naar buiten wordt getoond. In 1986 schreef prof. dr. L.J. Emmerij: ‘Het socialisme bevindt zich in een crisis en daarom ook de sociaal-democratie’. Hij bedoelde daarmee niet alleen de situatie in Nederland, maar in internationaal verband. ‘Het spook dat door het socialisme waait heet niet alleen Nieuw Rechts, maar ook goelag archipel, nieuw beleid in China, successen en limieten van de verzorgingsstaat, hernieuwd individualisme, reactie op bureaucratie en alom tegenwoordige overheid. Het zaait in de gelederen van de sociaal-democraten in Europa verwarring en onzekerheid’. Een niet mis te verstane conclusie. En o.i. een juiste; men behoeft maar naar de ontwikkelingen in de Westduitse Bondsrepubliek te zien, waar de S.P.D., zusterpartij van de P.v.d.A., in heftige discussies is gewikkeld over wel of geen verkorting van de arbeidstijd.
Verwarring. Inderdaad. André van der Louw, vooraanstaand lid van de P.v.d.A., oud-burgemeester van Rotterdam, schreef onlangs in Tijd en Taak, het orgaan van de religieus socialisten in de P.v.d.A., dat het bij zijn geestverwanten ontbreekt aan moed. Men is beangst om levensbeschouwelijke vraagstukken ter discussie te stellen, zoals euthanasie. Het nièt serieus nemen in de partij van een stelling als die van het Kamerlid Kombrink, dat de koppeling inkomens van het bedrijfsleven en de uitkeringen onbetaalbaar worden, noemde Van der Louw een zwak teken. De nieuwe partijvoorzitster, drs. Marjanne Sint, moge dan mikken op contacten met ‘talentvollen’ in de partij en met het bedrijfsleven, aandringen op studie van de technologie op de arbeidsverhoudingen, het zijn ongetwijfeld doordachte bedoelingen, maar het beeld van de partij voor de grote massa blijft onduidelijk.
De meningsverschillen over een mogelijk coalitiekabinet zijn van een andere orde. Het is een kwestie van strategie: politiek heeft nu eenmaal met macht van doen. Sommigen in de P.v.d.A. voelen wel voor een samengaan met de liberalen, al was het alleen maar om het CDA te verhinderen straks uit te maken met wie in zee te gaan. En men is in socialistische kringen bevreesd dat de keuze weer zal vallen op de VVD. De verkiezingsuitslag zal het leren.
Geert GROOTHOFF