Documentaire programmamakers zoeken samenwerking
God werkt een beetje anders in Vlaanderen dan in Nederland, zo blijkt uit een recente televisiedocumentaire die nog maar eens voor onbeperkte tijd is uitgesteld. Programmamakers van radio en televisie ook. Vandaar dat de Stichting Coproduktieprijs BRT-Nederlandse Zendgemachtigden af en toe radio- en televisielui uit Noord en Zuid samenbrengt. Voorheen ooit uit de jeugdsector, vorig jaar rond het thema taal in de media en in de tweede helft van maart 1988 rond een van de meest boeiende opdrachten in de electronische media: het documentaire programma.
Verbazing bij Nederlandse programmamakers: een delicaat onderwerp als incest kan en mag in Vlaanderen op de televisie. Nog grotere verbazing: een internationaal gelauwerd BRT-programma over hetzelfde onderwerp is nadien door de Nederlandse televisie overgenomen. Een aantal Nederlandse televisiemensen wist het niet eens. Wat uit Vlaanderen stamt, komt van ver.
Een en ander geldt ook in omgekeerde richting. Wie in Vlaanderen luistert wel eens naar radio-documentaires op de Nederlandse Radio 5 (middengolf 1008 kHz)? Zeker niet iedereen bij de BRT. Volgens BRT-radioman Flor Stein - een internationale autoriteit terzake - coproduceert de BRT met documentaire radioprogramma's van Europa naar Australië maar niet met Nederland (de drama-sector overigens des te meer).
Tachtig programmamakers en waarnemers uit Noord en Zuid bezonnen zich twee dagen lang met de steun van de Nederlandse Taalunie over het samen produceren van documentaire programma's.
Op de vraag waarom Noord en Zuid moeten samenwerken bestaat geen eenvoudig antwoord. Indien het niet gaat om louter financiële overwegingen, dan zijn er inhoudelijk voldoende argumenten te vinden in het gemeenschappelijk erfgoed, de gezamenlijke belangen in Europees en wereldverband, in de kans om als kleine landen onbelast politieke thema's aan te pakken én bovendien samen produkties klaar te stomen voor het groeiende audiovisuele landschap waar steeds meer programma's worden gevraagd.
Het jongste symposium leerde alweer dat inzake coprodukties tussen Nederland en Vlaanderen altijd dezelfde problemen en hinderpalen worden opgesomd. Vandaar de aanbeveling van de Nederlandse Taalunie om een onafhankelijk bureau al die struikelblokken op een rijtje te laten zetten. Dat kan worden voorgelegd aan omroepbestuurders die er eens en voorgoed komaf mee maken.
Mocht het waar zijn wat werd beweerd, dat de BRT-leiding uitsluitend in coprodukties is geïnteresseerd wanneer het haar uitkomt, dan kan de Taalunie in het raam van haar media-taken, via de verantwoordelijke ministers in beide landen, druk op het omroepbeleid uitoefenen om er iets aan te doen. Het bestaande Coproduktiefonds, dat over miljoenen voor media-samenwerking beschikt, moet administratief minder moeilijke toegang tot de financieringsmiddelen mogelijk maken.
BRT-programmamakers beperken zich voorlopig tot de vraag, of zij door hun oversten alstublieft eenvoudig van het bestaan van een dergelijk fonds op de hoogte mogen worden gebracht. Radiomakers daarentegen verzoeken evenzeer te mogen genieten van dit geld, dat uit een belasting van de televisiekabel komt en nogal willekeurig alleen voor televisieprogramma's werd bestemd.
Het initiatief tot dit symposium toonde aan hoe het samenbrengen van programmamakers de beste formule is om coprodukties te bevorderen. Men kent elkaars werk en elkaars mentaliteit niet. Daar moet iets aan gedaan worden. De overigens zo zorgvuldige KRO-producer van het omstreden ‘God in Vlaanderen’ zei op het symposium tot een journalist van dienst hoeveel hij met dit experiment heeft geleerd, alleen al omdat hij na het incident rond het uitstellen van het programma, zoveel met Vlamingen heeft gepraat en positieve ervaringen heeft opgedaan.
Nederlandse programmamakers luisterden met verwondering naar het succesverhaal door Jaul Jambers van het populaire nieuws-magazine Panorama. Met evenveel belangstelling namen zij kennis van een rapport door BRT-directeur Programmering, Jan Bauwens, over het documentaire werk van de BRT, die minder dan de Nederlandse omroep te lijden heeft van de terreur van de kijkcijfers.
Tussen programmamakers van Noord en Zuid kunnen affiniteiten worden gevonden die best tot mooie produkten kunnen leiden, zo stelde de Vlaming André Truyman die al jaren bij de KRO sterk gewaardeerd werk presteert. Zijn positie in een andere omgeving dan die van zijn geboorteland, bewijst dat Vlaanderen en Nederland heus niet zo ver van elkaar verwijderd zijn.