Economie
Nederlandstalig gebied één economische regio
In een toespraak voor de Nederlandse Kamer van Koophandel van België en Luxemburg, gehouden op 25 mei jl. in het Brusselse Hilton Hotel, brak de heer H.H.F. Wijffels, voorzitter van de hoofddirectie van de Rabobank Nederland te Utrecht, een lans voor de Europese eenwording.
Daarbij pleitte hij ook voor een intensieve interregionale samenwerking tussen de lage landen: ‘Vroeger was de staatsgrens ook duidelijk een economische grens. In de laatste jaren is deze scheiding al enigermate afgezwakt. We zagen een toename van over de grens heen verweven activiteiten. Ik denk dan in het bijzonder aan de zuidelijke regio's van Nederland die aansluiten met Vlaanderen. De Benelux-markt als voorloper van de Europese interne markt liet in de loop der jaren zien hoe zich tussen Rotterdam en Gent een economische regio ontwikkelde, die tot de voortvarendste van Europa behoort. In deze regio bevinden zich de belangrijkste en best uitgeruste havens van Europa, die beide binnen een straal van 500 kilometer de grootste economische centra van Europa bedienen. Het is overigens vooral ook tegen die achtergrond dat wij een kantoor in Antwerpen vestigden, dat in nauwe relatie staat met onze activiteiten in Rotterdam.
Met deze ontwikkeling in gedachte stel ik me nu de vraag of het niet voor de hand zou liggen het Nederlandstalig gebied aan de Noordzee in toenemende mate als één economische regio binnen Europa te zien. Een regio waar samenhangende economische functies en activiteiten worden verricht. Als dat waar zou zijn dan ligt het tevens voor de hand een samenhangende visie te ontwikkelen op de gewenste infrastructurele voorzieningen. Zou het bovendien ook niet logisch zijn om ook de kennis-infrastructuur in zo'n visie te betrekken?
Intensievere samenwerking en uitwisseling van kennis kan doelmatig en bevruchtend zijn. Dit geldt overigens ook voor diverse andere regio's waaraan nieuwe perspectieven worden geboden onder invloed van de voltooiing van de interne markt. Zelfs de regio's die nog de stempel dragen van verouderde industriële activiteiten zullen zich geleidelijk weer moeten openstellen voor nieuwe hoogtechnologische sectoren en de commerciële dienstverlening. Ook voor deze regio's geldt dat een intensievere samenwerking en afstemming over de grens heen de beste vooruitzichten zal bieden. Primair van belang is dat de betrokken autoriteiten het kader weten te creëren. De rest is een kwestie van kruisbestuiving tussen ondernemende mensen, die niet wordt gehinderd door handelsbelemmeringen uit tijden die nu voorbij zijn’.