Nederlands cultureel centrum Karta Pustaka in Yogya (Indonesië)
Het Vlaamse weekblad ‘Wij’ drukte op 24 december 1987 een interview af met D. Hartoko van het Nederlands cultureel centrum Karta Pustaka in Yogya (Indonesië). De tekst werd bezorgd door drs. G.A. Eshout, taalattaché in Jakarta. Het artikel leert ons het volgende.
De Universitas Indonesia in Jakarta is de enige universiteit in heel Indonesië (ca. 165 miljoen inwoners) waar Nederlands als hoofdvak kan worden gestudeerd. De Seksi Belanda heeft nu ongeveer 60 studenten. Buiten universiteitsverband wordt Nederlands op tal van plaatsen in Indonesië onderwezen. Een groot probleem is dat vrij veel van deze (plaatselijke) docenten al op leeftijd zijn en verjonging van het docentenbestand moeilijk te bewerkstelligen is. De belangstelling voor de lessen van deze docenten is voor een klein deel te verklaren uit ‘nostalgie’; het merendeel van de cursisten heeft Nederlands nodig voor de studie in Indonesië of in Nederland.
Bij de jongeren is er grote belangstelling voor het Engels, de op de middelbare scholen (enige) verplichte vreemde taal. Daarnaast kunnen de leerlingen van staatsscholen Duits en/of Frans kiezen.
Op middelbaar niveau dus géén Nederlands. Voor studenten Antropologie, Archeologie, Geschiedenis e.d. en ook voor studenten in de Rechten is Nederlands doorgaans een verplicht bijvak. In de Karta Pustaka bijvoorbeeld, het Nederlandse culturele centrum in Yogya, volgen vele plaatselijke gidsen een cursus Bahasa Belanda om de talrijke groepen Nederlandse toeristen te kunnen begeleiden. Na de Japanners, Australiërs en Amerikanen (VSA), die hun vakantie vooral op Bali doorbrengen, staan de Nederlanders vooraan (Japan: 84.770, Nederland: 36.331 toeristen in Indonesië in 1983; zie Travel Indonesia Magazine, juni 1984). De jongste jaren volgen altijd ca. 100 cursisten de leergang Nederlands.
De toegang tot de Karta Pustaka is a.h.w. afgeschermd door drie grote panelen met prachtige foto's, hoofdzakelijk van de Nederlandse koninklijke familie: 16 keer koningin Beatrix, 8 keer prins Claus, 6 keer prinses Juliana, een paar keer prins Bernhard, de hele familie die leert skiën in Oostenrijk enz. De leeszaal, de bibliotheek en de conferentiezaal doen heel wat minder koninklijk aan. Wat een verschil met het Goethe Institut, British Council, Alliance Française (of Franse culturele centra) hier en elders en met het Erasmushuis in Jakarta.
D. Hartoko: ‘Het cultureel centrum Karta Pustaka is oud en wat vervallen. Maar u mag toch níet vergeten dat onze stichting niet kan beschikken over de geldmiddelen, die het Erasmushuis in Jakarta en Franse, Duitse enz. instellingen van deze aard krijgen. Een prachtige bibliotheek met een modern talenpracticum die u in het Erasmushuis vindt, zullen wij hier wellicht nooit hebben. De doelstellingen van onze Karta Pustaka zijn ook anders en veel ruimer dan in Jakarta: er worden in Yogya permanent cursussen gegeven aan jongeren die gitaar willen leren spelen, die willen leren schilderen, enz. Talrijke studenten kunnen hun kunstwerken in ons centrum ook tentoonstellen. Gisterenavond hield ik zelf voor ca. 300 studenten een lezing over Mens en kunst... Ik geef toe dat de Nederlandse taal- en cultuurpolitiek hier minder efficiënt werkt dan bijvoorbeeld de Franse, die vrij “agressief” te werk gaat bij de verspreiding van taal en cultuur. En de Fransen bereiken hiermee blijkbaar heel wat! Op colloquia en conferenties in Zwart-Afrika bijvoorbeeld of in Frankrijk zelf, valt het me altijd op hoe goed de zwarten daar Frans spreken... een elite, ja, maar die hebben we toch ook nodig... Frankrijk, de States, Duitsland, Groot-Brittannië laten velen van onze studenten voor langere tijd aan hun universiteiten studeren. Als ze dan in Indonesië terug zijn, richten ze hier bloeiende clubs op, waar Engels, Frans, enz. gesproken wordt. Nederland kan dat niet omdat het veel kleiner is. Vlaanderen/België kennen wij hier helemaal niet. Hoe komt dat?’.
Japan, de VSA en West-Duitsland zijn de voornaamste handelspartners van Indonesië (Nederland komt maar op de 5e plaats!). Japan en de States zijn de grootste afnemers van hout en aardolie. ‘Wiens brood men eet, diens woord men spreekt...’, aldus D. Hartoko.