spiegel van de nederlanden
België exportwaardig
België krijgt dit voorjaar af te rekenen met de langste (in)formatieperiode uit 's lands politieke geschiedenis: verkiezingen vóór kerst, een eerste ontwerp-regeerakkoord nà pasen. Voor België niet zo gebruikelijk. Men zal er in Brussel vermoedelijk niet in slagen de op dit punt zeer ervaren Haagse politiek naar de kroon te steken.
Het politieke toneel werd vooral beheerst door het christendemocratische zwaargewicht (tevens demissionair minister van Sociale Zaken) Jean-Luc Dehaene. Hij informeerde zich met de vasthoudendheid van een pitbull-terrier in 8 weken tijd naar de eerste koninklijke formatie-opdracht sinds de verkiezingen van 13-12-1987. Die lagen toen 105 dagen achter ons.
Die lange regeringscrisis lijkt bijna ongemerkt aan de burgers voorbij te gaan. De werkelijkheid is anders. Begrotingsminister Guy Verhofstadt rekende in zijn voorjaarsnota voor dat de politieke crisis het land een hoop geld kost: alleen al 10,7 miljard frank aan extrakredieten in de periode januari-maart 1988. Alles bij elkaar een dure grap.
Zelfs al zou de kleine Voer-enclave bezuiden Maastricht het geringste van de formatie-struikelblokken zijn, het blijft een harde dobber de negatieve effecten die zo'n probleemgebied het land oplevert nog als een aanvaardbare kost te verdedigen.
Met de korte levensduur van regeringen heeft men leren leven. Alles went immers. Minder gebruikelijk is de nu wel zeer aanslepende kabinetsformatie.
Volgens de Leuvense politicoloog Wilfried Dewachter krijgt het land in de toekomst vaker met dergelijke lange crises te maken, tenzij het regering-vormen op een andere leest geschoeid wordt. Dewachter lanceerde zijn alternatief in een interview met het dagblad De Standaard (28-3-88). Een radicaal voorstel dat - als het ooit in praktijk gebracht wordt - een buitengewoon snelle regeringsaanduiding verzekert. Regeringsaanduiding, want in Dewachters concept is er eigenlijk geen ruimte meer voor het langdurig inhuren van informateurs, onderhandelaars en formateurs. Prof. Dewachter bepleit namelijk een rechtstreekse regeringsverkiezing: ‘Luidens zijn voorstel zou de kiezer in een eerste stemronde de keuze hebben tussen de kandidaat-premiers van de verschillende partijen. Als, wat waarschijnlijk is, geen enkele van die kandidaten de volstrekte meerderheid haalt, komen de twee kandidaten met de meeste stemmen veertien dagen later uit in een tweede ronde, samen met hun kandidaatregeringsploeg. Die ploeg wordt samengesteld tussen de eerste en de tweede ronde, wat onderhandelingen met de uitgeschakelde partijen inhoudt’.
Dat het formeren van regeringen in België moeizamer verloopt dan in het verleden hoeft niemand te verwonderen: de naar taal opgesplitste partijen moeten het samen eens zien te worden over een steeds ingewikkelder staatkundig geheel én over de manier waarop de Belgische staat er in de toekomst uit moet zien.
Dewachter ziet daarom ook een oplossing in een verregaander federalisering, ‘zodat de Belgische beleidsinhoud in aanzienlijke mate verkleint en Vlamingen en Walen het over nog maar een beperkt aantal zaken eens moeten worden’.
De oplossing van de in 14 dagen tijd gekozen regering (die, geruggesteund door de stem des volks, aan gezag wint) verkiest Dewachter boven een geldverslindende regeringscrisis van honderd dagen.
Het voorstel is dus budgettair interessant en dat moet minister Verhofstadt zeer aanspreken. Toch zal het winnen van Verhofstadts sympathie onvoldoende zijn om de leidende politici warm te maken voor het concept Dewachter. Want het accepteren van het procédé van de gekozen regering houdt in dat van de partijen verwacht wordt dat ze zelf vrijwillig een stapje terug zetten ten voordele van een iets ruimer bemeten kiezersinvloed. En dat lijkt toch erg veel gevraagd.
Dewachters voorstel zal dus wel blijven wat het al sinds 1983 is: een voorstel.
In Nederland hebben soortgelijke ideeën evenveel succes: meer dan 20 jaar geleden ijverde de toen nieuwe politieke beweging D'66, geleid door de jonge Hans van Mierlo voor een beslissende kiezersinvloed op de kabinetsformatie. Er veranderde niets en van Mierlo is nu de oudste fraktieleider in de Tweede Kamer.
Dat alles moet erg bemoedigend zijn voor die mensen die vinden dat vlaamse journalisten te vaak jammerklachten aanheffen over toestanden in eigen land en te veel naar het noorden kijken om daar te leren hoe het ànders kan.
Dat slag mediamensen kregen van Dewachters collega Luc Huyse een veeg uit de pan. Huyse gaf tijdens het BRT-televisie-programma ‘de draad van Ariadne’ (4-4-88) te kennen dat het naar zijn idee gepast was ook eens te gaan praten over het Belgisch Wonder: te vaak wordt vergeten dat het nationale politieke leven gekenmerkt wordt door een groot improvisatietalent en door een grote vaardigheid in het overwinnen van crises.
Aan diegenen die ‘Voeren’ te onbenullig vinden om 'n regeringscrisis waard te zijn hield Huyse voor dat ze uit het oog verliezen dat de Voer-kwestie een onderdeel is van het unieke experiment van de ‘machtswissel’: de franstaligen moeten in België de eerste rang aan de Vlamingen laten. Huyse zei geen voorbeeld te kennen van een land waar een zo fundamentele machtswissel geweldloos is verlopen. In die optiek is een regeringscrisis naar aanleiding van een onopgelost ‘communautair’ dossier zonder meer acceptabel. Deze Belgische vorm van conflictbeheersing kreeg van de Leuvense rechtssocioloog Huyse zelfs het label ‘exportwaardig’ mee.
Adriaan OVERBEEKE