Nederlands onderwijs in Wervik-Zuid
Het Nederlands Onderwijs in Frans-Vlaanderen beleefde op 29 januari j.l. een prachtige dag. De Nederlandse staatssecretaris voor Onderwijs bezocht de Ecole Pasteur in Wervik-Zuid (Wervicq Sud).
Einde zeventiende eeuw, werd Wervik ‘bezuyden de Leie’, afgescheiden van Vlaanderen en bij het Franse koninkrijk gevoegd (het verdrag van Nijmegen). In 1712 werd het een zelfstandige Franse gemeente met burgemeester en schepenen. Zo werd Wervik definitief in tweeën gerukt. Menselijke en familiale verhoudingen kunnen echter niet met één pennetrek vernietigd worden. Tot voor een goede twintig jaar nog, was het Westvlaamse dialect de spreektaal.
Voor een drietal jaren werd gestart met een belangrijk project, waarschijnlijk een primeur en een unicum in zijn soort, namelijk lessen Nederlands aan 250 kinderen. Nederland betaalt een Nederlandse leerkracht, mej. Toos Dewit, en Vlaanderen betaalt een Vlaamse leerkracht, mej. Martine Verschoore uit leper. Ze nemen elk 125 leerlingen voor hun rekening. In het begin was er wel een zekere schroom bij de ouders, die vreesden dat hun kinderen daardoor minder Frans zouden kennen. Die vrees is echter totaal ongegrond gebleken en in plaats van schroom heerst er thans enthousiasme en trots op de meertaligheid van de kinderen.
Elke klas krijgt één uur per dag les in het Nederlands. Of het nu om wiskunde of natuurwetenschappen gaat, Nederlands is op dat bepaald uur de voertaal.
Op vrijdag 29 januari bracht mevrouw Ginjaar-Maas, de Nederlandse staatssecretaris voor Onderwijs, een bezoek aan Wervik-Zuid. Ze bezocht er klas per klas, stelde vragen aan de kinderen die antwoordden in het Nederlands. Kortom, het werd een feestelijke namiddag en dit in aanwezigheid van de Nederlandse televisie.
Op vraag van de Nederlandse reporter ‘waarom bezuinigen in Nederland en geld geven voor Nederlands onderwijs in Frankrijk?’, antwoordde de staatssecretaris: ‘Noordwest Frankrijk, België en Nederland vormden ooit de Zeventien Provinciën, veel mensen spreken er nog Vlaams en dus vind ik het de moeite waard dat hier Nederlands wordt onderwezen’. Jammer genoeg kwam dit antwoord niet aan bod tijdens het Jeugdjournaal op Nederland 2.
En wat denken de Franse verantwoordelijken? Twee inspecteurs voor het onderwijs in het Noorderdepartement, verklaarden kort en goed dat de kinderen waarvoor zij verantwoordelijk zijn, goede meertaligen moeten zijn, die liefst twee of drie vreemde talen moeten kunnen spreken, met als prioriteit het Nederlands, gezien de geografische ligging en de historische achtergronden.
Wie hier zeker een pluim verdient, is de ééntalig Franse directeur van de school, de heer Porret. Hoewel Nederlandsonkundig, is hij het geweest die de zaak doorgedreven heeft.