dezelfde problemen binnen hun specialisatie als de niet-gespecialiseerde uitgevers. Of men zegt: de uitgevers moeten dan maar minder titels uitgeven. Maar het is voor de uitgever vrijwel onvoorspelbaar welke van zijn titels tot de succesvolle zullen gaan behoren. Op elke tien uitgegeven nieuwe titels zijn er gemiddeld vier die verlies geven, drie à vier waarvan de uitgever zijn investering terug krijgt en tenslotte twee à drie die voor winst moeten zorgen. Voor het opbouwen van een renderend fonds moeten derhalve tien nieuwe titels worden uitgegeven om er drie à vier over te houden.
Men zegt ook wel: maar niet alle boekhandels hebben zo'n groot assortiment en lang niet overal is er een goede informatie- en bestelservice. De uitgevers gaan er natuurlijk niet van uit dat al hun boeken bij alle verkooppunten in het assortiment moeten zijn opgenomen. Zij weten dat het ene type boek slechts bij vierhonderd zaken op de plank zal komen, terwijl voor het andere boek misschien wel duizend verkooppunten een plaatsje in het assortiment zullen inruimen. Wezenlijk belangrijk voor de uitgever is dat hij elk van zijn boeken in de voor dat boek belangrijke verkooppunten aanwezig weet, met daarnaast de zekerheid dat door de informatie- en bestelservice die de boekhandel biedt zijn boek voor de consument bereikbaar is. Dan is er het punt van de concurrentie. Men stelt wel dat door de vaste prijs voor het boek de consument tekort wordt gedaan. Men kan echter niet spreken over de consument, noch over het boek. Iedere consument heeft zijn eigen specifieke voorkeur voor een auteur en/of een type boek dat hij wil lezen of waarop hij vanuit zijn specifieke eisen is aangewezen. Die doelgroepen zijn in een beperkt taalgebied overwegend klein en de exploitatie van de uitgaven voor die doelgroepen is derhalve riskant. Dit kan alleen worden gedragen door het overschot van de bestsellers. De consument subsidieert vanuit het distributieve boek het selectieve.
De concurrentie speelt zich primair af op uitgeversniveau. Het grote aanbod immers noopt de uitgevers te concurreren op twee belangrijke punten: de materiële en inhoudelijke kwaliteit van het gebodene en de horizontale prijsstelling. De consument profiteert daarvan: het boekenaanbod is van een hoge kwaliteit en de keuzemogelijkheid in elk afzonderlijk genre is zo groot dat welhaast iedereen binnen zijn financiële mogelijkheden een keus kan maken tussen meer titels. Op het niveau van de boekhandel treft men uitsluitend service-concurrentie aan.
In beginsel is de exploitatie van een produkt niet aan grenzen gebonden - noch geografische noch culturele - en vrij verkeer van goederen over grenzen heen is derhalve mogelijk. Vrije concurrentie en massaproduktie, met als gevolg zo laag mogelijke prijzen, zijn daarvan onder meer het resultaat. Deze regel geldt niet voor boeken.
De markt hiervoor bestaat in de eerste plaats uit het gebied waar de taal, waarin deze boeken zijn geschreven, wordt gesproken. Een gemeenschappelijke taal is de basis voor een gemeenschappelijke cultuur, ook al is er geen staatkundige eenheid. Dat betekent dat de overdracht van cultuur - in hoge mate een zaak van de overheid - over staatkundige grenzen heen reikt.
In 1985 heeft de Europese Commissie zich beziggehouden met de (prijsreglementering in de) boekensector in de Gemeenschap. De Commissie heeft dan voor het eerst erkend dat voorop moet staan dat het boek niet alleen een industrieprodukt is, maar tevens een cultuurprodukt.
Nadat begin 1985 aanvankelijk gekozen was voor een Europese regeling van de vaste boekenprijzen, komt de Europese Commissie eind 1985 in zoverre van dit idee terug, dat men constateert dat de grote problemen van de grensoverschrijdende prijsbinding zich vooral voordoen in het Franse taalgebied (Frankrijk en België), het Nederlandse taalgebied (Nederland en België) en tussen Ierland en Groot-Brittannië. De Europese Commissie aanvaardt dat deze taalgebieden voor hun gemeenschappelijke cultuur bescherming behoeven in de vorm van een prijsbindingsregeling van boeken die voor het hele taalgebied geldt.
In haar mededeling aan de Raad van november 1985 heeft de Commissie gesteld, dat gestreefd moet worden naar een pragmatische oplossing van de vaste prijs binnen de taalgebieden van de EEG, zulks in samenwerking met de betrokken nationale overheden en de bedrijfstak. De betrokken geledingen van de bedrijfstak in Nederland, België, Frankrijk, Ierland en het Verenigd Koninkrijk onderschrijven ten volle dat er een oplossing moet komen die het hanteren van één vaste (minimum) prijs in de verschillende taalgebieden van de EEG mogelijk maakt. Er is hier immers steeds heel duidelijk sprake van éénzelfde markt per taalgebied. Het is evenwel onjuist te stellen, zoals de Europese Commissie doet in haar mededeling aan de Raad van november 1985, dat de markt van een boek uitsluitend samenvalt met het gebied van de taal waarin dat boek geschreven is. In kleine taalgebieden zoals het Nederlandse is het belang van het geïmporteerde vreemdtalige boek relatief groot. Nederland is het niet-angelsaksische land met de meeste import van Engelstalige boeken ter wereld. De totale import van vreemdtalige boeken wordt voor Nederland geschat op 10% van de totale verkopen. Ook in België is de import van vreemdtalige boeken aan-