| |
| |
| |
Boeken en brieven
Nederland toeristisch benaderen
Nederlanders wijzen de weg naar Vlaanderen
In het julinummer 1986 van ‘Neerlandia’ las ik een artikel van de Vlamingen-vriend Marten Heida onder de titel ‘Met Elseviers Reiskompas naar Kust, Kempen en Kunststeden’, Aan de hand van drie toeristische werken (hij noemt die reiskompassen) zet hij op beknopte maar degelijke wijze uiteen wat hier in de twee genoemde streken alsmede in onze belangrijkste steden zoal te beleven valt. Alhoewel hij dat niet uitdrukkelijk vermeldt, is het ongetwijfeld zijn bedoeling de Nederlanders een duwtje in de rug te geven om hun zuidergrens te overschrijden en eens rustig bij ons hun ogen de kost te komen geven. Van kennis komt in veel gevallen waardering en dit leidt dan tot toenadering.
Dit was ongetwijfeld ook de bedoeling van Dr. L. van Egeraat toen hij voor korte tijd zijn boek schreef ‘Veertig verkenningen van Vlaanderen’.
Volgens de auteur waren deze verkenningen ‘bedoeld voor degenen die een inzicht willen krijgen in het aanzien, het wezen en ook de problematiek van Vlaanderen. Primair zijn ze bedoeld voor de Nederlanders, bij wie nl. helaas een ontstellend gebrek aan kennis van Vlaanderen aanwezig is’.
| |
Veel Vlamingen kennen Nederland niet
Mag echter hetzelfde niet gezegd worden van de Vlamingen tegenover Nederland? Moeten we ook hier geen ontstellend gebrek aan kennis van Nederland vaststellen? En hoe wilt u dat er in zulke omstandigheden waardering en toenadering zou groeien tussen die twee gescheiden delen van de Nederlandse cultuurgemeenschap, als vooroordelen en scheve voorstellingen een muur van onbegrip en onverschilligheid hebben opgetrokken.
Er is in Vlaanderen weliswaar een kleine minderheid waarop deze woorden niet van toepassing zijn, maar bij de grote meerderheid van de Vlaamse bevolking is er op dat gebied nog veel te doen. Een taal- en cultuurverwant volk als de Nederlanders leren kennen is gemakkelijk omdat de communicatiemiddelen geen moeilijkheden opleveren, maar het vergt toch wel inspanning en voorlichting om een inzicht te krijgen in hun aard, de heersende godsdienstige, sociale en filosofische stromingen, hun kunst, letterkunde, economisch leven, hun visie op de internationale toestanden, onze gemeenschappelijke kenmerken en ook de aspecten waarop wij een verschillende evolutie hebben doorgemaakt.
Eén van de middelen die kunnen mee helpen om dat doel te bereiken is m.i. de Vlamingen aanzetten persoonlijk een kijkje te gaan nemen bij onze Noorderburen. We kunnen er b.v. onze vakantie doorbrengen. Of een weekendtrip organiseren. Of gewoon beginnen met er een paar interessante plaatsen te bezoeken. M.a.w. Nederland toeristisch benaderen. Het zal voor ons, Vlamingen, kostenbesparend zijn, want Nederland ligt vlakbij en het benzineverbruik zal dus wel heel voordeling uitvallen. Zo zullen we niet alleen zien dat de prachtige landschappen van onze duinen, polders en Kempen zich niet storen aan die kunstmatige Belgische grens en ongestoord doorlopen op Nederlands grondgebied, maar ook dat tal van monumenten en kunstwerken de levende getuigen zijn van onze gemeenschappelijke geschiedenis, en het volk, langs weerskanten van deze grens, niet alleen dezelfde taal, maar ook nog ongeveer hetzelfde dialect spreekt.
| |
Enkele toeristische tips
U kunt bijvoorbeeld naar het eiland Walcheren gaan. Vanuit Brugge rijdt u over Koolkerke, Oostkerke, Westkapelle, in Sint-Anna-Ter-Muiden de Nederlandse grens over, om over Sluis en Oostburg Breskens te bereiken en daar met de veerboot naar Vlissingen te varen over de Westerschelde. Tijdens de overtocht ruikt u de Noordzee en ziet u de schepen koers zetten naar Antwerpen. U stapt dan aan wal in Vlissingen, de voornaamste stad aan de Westerschelde, tevens geboorteplaats van de beroemde Nederlandse admiraal Michiel de Ruyter, wiens standbeeld u ziet op het eind van de ruim twee km lange zuiderboulevard. Rij maar door naar Middelburg, hoofdstad van de provincie Zeeland. Links van de weg ligt West-Soeburg, waar Filips van Marnix, heer van Sint Aldegonde, geleefd heeft. Een eenvoudige gedenknaald herinnert nog aan hem.
In Middelburg kunt u het stadhuis bewonderen, een pronkstuk van de Zuidnederlandse late gotiek, en ook het Abdijcomplex, het oudste gedeelte van de stad. U kunt er de 85 meter hoge Abdijtoren - in de volksmond ‘Lange Jan’ - beklimmen en genieten van een prachtig vergezicht. En vergeet niet ‘Miniatuur Walcheren’ te bekijken, een reuzenmaquette van 7000 m2, waarin u al het moois van het eiland in het klein terugvindt: markante gebouwen, wegen, dorpen, dijken en duinen. En Veere met zijn laatgotische stadhuis, zijn Dom en zijn Campveerse Toren, waar prins Willem van Oranje ooit zijn huwelijk vierde.
Vanuit Middelburg en Vlissingen kunt u ook interessante rondvaarten maken, o.m. over het Veerse Meer, naar Zierikzee en vanuit Vlissingen naar Antwerpen, waarbij de hele Westerschelde bevaren wordt.
Maar u kunt ook naar het Nationaal Park De Hoge Veluwe gaan, dat ten noord-westen van Arnhem ligt. Het is een omrasterd gebied van ruim 5.500 ha. bossen, heidevelden, stuifzandgebieden en vennen. Twee binnenrasters verdelen het park in drie gebieden, die verschillende grofwildsoorten herbergen: op de Kemperberg (het zuidelijkste gedeelte) komt vrijwel uitsluitend reewild voor; het middengebied (de wildbaan) is bestemd voor herten en moeflons; in het noordelijk deel leven voornamelijk wilde zwijnen.
Door het park lopen o.m. verharde fietswegen, waarover u naar hartelust kunt rijden met fietsen die gratis ter beschikking staan van de toeristen. Maar niet alleen de natuurliefhebber komt aan zijn trekken. Ook de kunstliefhebber wordt niet vergeten. In het Kröller-Müllermuseum, dat gesticht werd door Helène Kröller-Müller (daarvoor liet zij een gebouw oprichten door de bekende Vlaamse architect Henry Vandevelde) kan hij honderden werken van Vincent van Gogh bewonderen, evenals een rijke collectie 19de en 20ste eeuwse werken van Seurat, Léger, Juan Gris, Picasso, Mondriaan e.a. en enkele werken van oude meesters. In een mooi aangelegd park kan hij, rustig gezeten op een bank, moderne beeldhouwwerken bewonderen.
Misschien trekt het zuiden van Nederlands Limburg u meer aan. Geen probleem! Daar hebt u om te beginnen Maastricht, een prachtige, gezellige en levende stad, tevens de oudste van de Nederlanden. Ze biedt de bezoekers heel wat monumenten, als de Onze-Lieve-Vrouwbasiliek, de Sint-Servaaskerk, de Sint-Servaasbrug, enz... En aan de zuidrand, tussen de waterlopen Maas en Jeker, verheft zich de 121 m. hoge Sint-Pietersberg met meer dan 200 km. grotgangen. De berg bestaat immers voornamelijk uit mergel, een soort zachte kalksteen, die uiterst geschikt is als bouwsteen. In de buitenlucht wordt die bikkelhard. Sedert eeuwen wordt die mergel dan ook voor woondoeleinden uitgekapt en ont- | |
| |
stond dit gangenstelsel met een gezamenlijke lengte van 200 km. Interessant om te bezoeken, maar niet verdwalen! Niet ver vandaan liggen nog de mergelgrotten van Valkenburg en meer zuidwaarts hebt u onze Voerstreek, een gebied van rust en ongerepte natuur, doorsneden door de valleien van de Voer en de Gulp.
Maar ook het Noorden van Nederland heeft heel wat te bieden. Daar vindt u immers het merkwaardige Waddengebied! Het ligt tussen de Noordzee en de kusten van Noord-Holland, Friesland en Groningen. Men kan er duidelijk drie delen in onderscheiden: de eilanden met hun stranden en duinen, de Waddenzee met geulen en zandige platen die bij laagwater droogliggen, en een buitenwijkse zone waar de zee klei heeft afgezet en kwelders en schorren op voorkomen. Wilt u de eilanden bezoeken? Er zijn er een hele rij: Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog. Allemaal zijn ze interessant! Maar U zal zich misschien beperken tot het grootste: Texel, met zijn tuinwallen die de landbouwpercelen scheiden, zijn stolpboerderijen, zijn eigenaardige schuurtjes die men schapenboeten heet, zijn Waddendijk, zijn polder Waal en Burg met zijn vele vogels. En als u Terschelling aandoet, vergeet dan de Bosplaat niet met zijn uniek kwelderlandschap. Maar het interessantst is wel de Waddenzee. Soms is het een stille watervlakte, maar als de wind opsteekt kan die vlug veranderen in een woelige binnenzee met schuimkoppen overal. En tijdens sommige stille zomernachten kan het een lichtende Waddenzee worden. De eencellige fosforescerende, microscopisch kleine zeevonk zweeft immers mee met het deinende water en zet alles in een heldere gloed. In die omstandigheden wordt varen een unieke belevenis. Maar na iedere zes uren trekt het water weg en verandert die grote plas in een eindeloze zand- en slikvlakte, doorsneden door geulen en prielen met daarop en daarboven duizenden vogels. Of houdt u van pracht en praal, dan moet u bepaald het paleis Het Loo, één der mooiste landgoederen van Nederland, bezoeken. Het is gelegen in de gemeente Apeldoorn en werd gesticht in 1685 door Willem III (1650-1702), sinds 1672 stadhouder van vijf van de zeven provincies der Nederlanden en koning van Groot-Brittannië en Ierland van 1689 tot 1702.
Architectonisch gezien is dit kasteel een voorbeeld van voorname, sobere Hollandse barok. Van 1977 tot 1983 was het aan een grondige restauratie toe. Het hoofdgebouw, de paviljoenen en verschillende vertrekken, zijn zodanig ingericht dat zij een beeld geven van de bewoning door de verschillende stadhouders en koningen, tot en met koningin Wilhelmina, de laatste Oranje die er haar intrek in nam. De prachtige museumstukken, schilderijen, meubilair, die o.m. een beeld geven van wat het Huis van Oranje Nassau betekend heeft voor De Nederlanden, vormen samen met de prachtig onderhouden tuinen, omheen het kasteel, een weelde zowel voor de geest als voor het oog van de bezoeker.
| |
‘Noordwaarts, voorwaarts!’ (G. Gezelle)
Zo zou ik nog lang kunnen doorgaan om u aan te zetten om de musea, de Friese meren, Amsterdam, Rotterdam en de Europoort, de Deltawerken, de merkwaardige kastelen, enz... enz... te bezoeken. Maar aangezien het allerminst mijn bedoeling is een toeristische handleiding voor Nederland te schrijven, hou ik er maar mee op. Trouwens, er bestaan genoeg degelijke reisgidsen voor Nederland die door ieder van ons kunnen geraadpleegd worden.
Mijn bedoeling was alleen u uit te nodigen om eens noordwaarts te trekken. Het is de moeite waard. En tussendoor praat u met de bewoners. U leert hun problemen kennen, hun manier van leven, hun visie op ons, Vlamingen. Op dit laatste gebied zult u misschien in de gelegenheid zijn een en ander recht te zetten. Doe het dan op een rustige, gedegen manier, in een onberispelijk Nederlands. Zo kunt u er het uwe toe bijdragen om het beeld van die ‘leuke Vlaming’ te vervangen door de volwaardige taal- en cultuurgenoot uit het Zuiden. Zo zullen vooroordelen verdwijnen en zal toenadering groeien tussen Noord en Zuid. Doe het eens! Het zal meevallen! Gezelle had gelijk toen hij schreef: Noordwaarts, voorwaarts!
Palmer RUYSSCHAERT
| |
ANV op Curaçao
De heer I. Roos uit Amsterdam, wellicht een van de oudste leden van het ANV - hij werd in 1924 lid van de afdeling Batavia tijdens zijn verblijf in het toenmalige Nederlands Indië - deelt, als aanvulling op het artikel ‘Neerlandia tijdens de tweede wereldoorlog’ in Neerlandia 5 - 1986, blz. 189, mede dat dr. Goslinga, hoofd van ‘Onderwijs’ op Curaçao, destijds bestuurslid was van de afdeling Curaçao van het ANV.
| |
Vlakbij en toch...
‘Weinig Nederlanders zijn zo perfect van de Vlaamse Letteren op de hoogte als hij’ schrijft de uitgever op de kaft van Vlak bij Vlaanderen, een Hollander over het Zuiden, waarin Wim Zaal zijn letterkundige en andere ervaringen in Vlaanderen verwoordt.
De kaft verzekert ons verder dat het boek aanstoot zal geven. Toch zal de lezer zich veeleer ontgoocheld dan geschokt voelen, want de wetenschap dat Zaal een goed journalist is met een meer dan gewone belangstelling voor Vlaanderen, wekt hoge verwachtingen. En die worden slechts gedeeltelijk ingelost. Dat hij het instrument taal beheerst, hoeft geen betoog, maar de informatie die hij brengt, is nogal eenzijdig. Nochtans kunnen we hem dat niet echt kwalijk nemen, want hij heeft niet de pretentie een uitgebalanceerd overzicht te bie- | |
| |
den van de Vlaamse letteren in deze tijd. Zaal kan het uiteindelijk ook niet helpen dat hij in bepaalde kringen wel verkeert en in andere niet. We worden bovendien gewaarschuwd, aangezien het boek opent met de spreuk van Fons Jansen: ‘Nederlanders weten zowat niks over Vlaanderen, maar wat ze weten, weten ze beter’. En Zaal zelf vertrouwt ons al meteen toe dat zijn schooljaren bij de jezuïeten hem van het katholicisme hebben doen weghollen naar een progressieve vrijzinnigheid. Dit kan een en ander verklaren. Bijvoorbeeld dat hij het heeft over: ‘Zwatelpraat van Bert Peleman’; Cyriel Verschaeve als ‘graaf Dracula bachten de kupe’; Wies Moens, ‘al jaren anti-democraat en antisemiet voor hij in 1940 de Duitse troepen bejubelde’, die na zijn jeugd nooit meer één behoorlijk vers heeft geschreven, en doorgaat als het ‘schoolvoorbeeld van een totem, een reputatie die geheel uit verrotting en cosmetica bestaat’. Ook priesterdichter Anton van Wilderode leidt hem blijkbaar niet in bekoring. De Vlaams-katholieke traditie wordt volgens Zaal kunstmatig in leven gehouden. De laatste dertig jaar is niet één katholieke schrijver van enig gehalte opgestaan. Er is geen katholieke literatuur meer, enkel nog een roomse lobby. Ook in het Noorden stelt hij het bankroet van de katholieke letteren vast.
Dat Claus, Boon en Geeraerts bij Zaal in de bovenste la liggen, nemen we nog aan - hoewel die la bij ons leeg is -, maar dat hij verder een hele rist literaire paria's voor het voetlicht duwt, maakt ons zenuwachtig: Jef Bierkens, Remy de Muynck, Leon van Essche, Willy Tergat, Frans Buyle, Astère Michel Dhondt, Walter Roland, ... De laatste vier bewierookt hij zelfs alsof het om gereïncarneerde Multatuli's gaat. Nochtans zijn ze bijna allen een stille wiegedood gestorven en vond hun ter aarde bestelling in de striktste intimiteit plaats. Zaal's literaire weegschaal is dus niet geijkt. Maar goed, ‘de gustibus et coloribus...’ en de auteur verblijdt ons ter compensatie met een paar anecdotes en indrukken (of zijn het roddels?), die voor de petite histoire altijd plezierig zijn. Zo was Maurits Roelants achterbaks; is Hubert Lampo hyper-gevoelig; wordt Rose Gronon getypeerd als een katholieke schrijftante met veel vuur en aanleg, maar verstikt tussen kunst en conventie; moest de schabouwelijke taal van Marnix Gijsen door de uitgever steeds gefatsoeneerd worden; liep Zaal in 1966 Kamiel Huysmans omver; had dezelfde Zaal met Geeraerts een - door alcohol beneveld - gesprek over Théo Sarapo op het ogenblik dat de zanger elders ter wereld verongelukte; sloeg Gust Gils Jan Berghmans een tand uit na een poëzieavond in Brussel; schreven Geeraerts en Heeresma seksromans voor Soethoudt; ... Ook vernemen we dat bij de boekenclub E.C.I. in België driemaal zoveel bestellingen worden geplaatst voor Nederlandse dan voor Vlaamse streekromans, terwijl het hier toch om een Vlaamse specialiteit gaat. Oorzaak is dat de Vlaming ‘de weg niet weet in zijn taal’, en Guido Geerts citerend, neemt Zaal het de critici hier te lande terecht kwalijk dat ze daar geen oog voor hebben. Nochtans stelt Zaal vast dat de kunsten in Vlaanderen een hogere status hebben dan in Nederland. Hij betreurt de slechte kwaliteit van de vertalingen
en de verkeerde aanpak waarmee de Vlaamse uitgeverijen in het Noorden een voet aan de grond proberen te krijgen. B.v. het feit dat ze de werken niet afzonderlijk verspreiden, maar de boekhandels verplichten een heel pakket af te nemen (Dit lijkt ons alvast ongeloofwaardig), en dat er te weinig Vlaamse boeken ter recensie in het Noorden worden aangeboden (Ook dit werd op de jongste Boekenbeurs nog tegengesproken in het panelgesprek van de Stichting Ons Erfdeel).
Boeiend is Zaals visie op de Nederlands-Vlaamse toenadering: economisch en politiek zitten wij in hetzelfde schuitje, zegt hij, ‘de verschillen tussen Noord en Zuid blijken zo licht als lucht’. Het zijn haast nog alleen mensen uit het culturele, artistieke leven die er niet in slagen de staatsgrens uit te vlakken tot een stippellijn. Dat komt volgens Zaal omdat zij meer dan anderen gehinderd worden door structuren en regelingen, en door het onderwijs ‘met nodeloos tegenstrijdige visies op geschiedenis en kunst’.
We kunnen de schrijver hier niet helemaal bijtreden: hoe moeizaam ze ook verloopt, toch is de Noord-Zuid samenwerking op het vlak van de taal en de letteren het verst gevorderd. Een bewijs is het bestaan zelf van de Nederlandse Taalunie, uniek in de wereld. Op andere domeinen gaat het - helaas - nog altijd veel stroever. Graag echter sluiten wij ons aan bij deze boodschap: ‘Ik geloof dat het ineenschuiven van Noord en Zuid al te dikwijls met historische argumenten is beproefd, zonder dat er na een beleefdheidsapplausje iets van overbleef. Laten wij beginnen waar wij staan, in gezin, school, werk en vrije tijd, en het verhevene inruilen voor het verstaanbare, de banieren voor een kom soep als het koud is’.
Wilfried VANDAELE
Wim Zaal, ‘Vlak bij Vlaanderen’ (ISBN 90-223-1036-1), Manteau Antwerpen-Amsterdam, 132 pp., 395 BF.
| |
Multatuliherdenking Vlaanderen 1987
Door de tijdelijke vereniging Multatuliherdenking Vlaanderen 1987 werd onlangs de publikatie ‘Met de kracht van een oprechte aanklacht’ uitgegeven.
Het boekje (55 pp.) bevat bijdragen van de diverse verenigingen die zich allen in mindere of meerdere mate beroepen op Multatuli's ideeëngoed en die besloten hebben om samen de herinnering aan Edward Douwes Dekker, 100 jaar na zijn overlijden, levend te houden in Vlaanderen.
Achtereenvolgens zijn er in deze publikatie bijdragen opgenomen van het Studiecentrum A. Mussche, de Koninklijke Maatschappij Het Van Crombrugghe Genootschap, het Vermeylenfonds, het Algemeen-Nederlands Verbond / afdeling Oost-Vlaanderen, het Frans Masereelfonds en het Multatulitheater.
Verder werd in deze publikatie een biografie opgenomen, aangevuld met de lijst van de belangrijkste werken van en over Multatuli, van de hand van prof. dr. Ada Deprez.
Tot slot bevat het boek een opsomming van de diverse manifestaties die dit jaar in geheel Vlaanderen plaatshebben n.a.v. de Multatuliherdenking.
De publikatie is verkrijgbaar door storting van 120 BF (Vlaanderen) of 140 BF (Nederland) op rekening 001-1771693-64 van Multatuliherdenking Vlaanderen, Spinmolenplein 276 te Gent, o.v.v. ‘Met de kracht van een oprechte aanklacht’.
|
|